Herhaling 3.1 & 3.2
1 / 14
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Zet begrippen bij de juiste betekenis!
Werknemer
Werkgever
Proeftijd
Iemand die in dienst is van een baas en betaald werk doet.
Iemand die een of meer mensen in loondienst heeft
Een periode waarin werknemer en werkgever kunnen opzeggen als het niet bevalt.
Slide 4 - Sleepvraag
Flexibele baan
Vaste baan
Tijdelijke baan
Je werkt alleen op momenten dat het bedrijf je nodig heeft.
Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dus zonder einddatum.
Werk voor bepaalde tijd, tot een besproken einddatum.
Slide 5 - Sleepvraag
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht noem je een....
A
Opleiding
B
Sollicitatie
C
Vacature
D
Scholing
Slide 6 - Quizvraag
Wat bedoelen we met de arbeidsmarkt?
A
Alle banen die er zijn bij bedrijven.
B
Alle mensen die werken of werk zoeken.
C
Antwoord A en B samen.
Slide 7 - Quizvraag
Voor welke baan heb je scholing nodig?
Scholing
Geen scholing
Slide 8 - Sleepvraag
Hoeveel uur in de week werk je minimaal als je een voltijdbaan hebt?
A
34
B
36
C
38
D
40
Slide 9 - Quizvraag
Bart werkt als vakkenvuller bij de AH, Bart is een...
A
Werkgever
B
Werknemer
Slide 10 - Quizvraag
Wat is géén voorbeeld van een arbeidsvoorwaarde?
A
Hoeveel uur je per week werkt
B
Of je baas aardig is.
C
Hoeveel vakantie dagen je hebt.
D
Wat je loon is.
Slide 11 - Quizvraag
Als er een einddatum in je arbeidscontract staat dan heb je een..
A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
C
Flexibele baan
D
Deeltijdbaan
Slide 12 - Quizvraag
Hoelang mag een proeftijd maximaal duren?
A
1 maand
B
2 maanden
C
3 maanden
D
4 maanden
Slide 13 - Quizvraag
Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdele baan
