4.2 emoties

Praten over emoties
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Praten over emoties

Slide 1 - Tekstslide

Welke emoties/ gevoelens ken je?

Slide 2 - Woordweb

Emoties
blij
boos
verdrietig
nerveus
trots
jaloers
verlegen
bezorgd
......................

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Als jij je verdrietig of niet blij voelt en iemand vraagt 'hoe gaat het?' Wat antwoord je?
Ik antwoord bijna altijd 'het gaat goed'.
Ik zeg het tegen iedereen als het niet goed gaat.
Ik zeg tegen mensen die ik goed ken dat het niet goed gaat.

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Hoe voel jij je vandaag?

Slide 9 - Open vraag

Waar word je blij van?

Slide 10 - Open vraag

Wat maakt jou verdrietig?

Slide 11 - Open vraag

Wat maakt jou heel boos?

Slide 12 - Open vraag

W
Wanneer ben jij ...?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noem je het als je praat door alleen je handen te gebruiken (dus geen woorden uitspreken)?
A
Bewegen
B
Gebarentaal
C
Vertellen
D
Lichaamstaal

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Welke vinger steek je op (in Nederland) als je wilt zeggen dat iets heel goed gaat?
A
Duim
B
Wijsvinger
C
Middelvinger
D
Ringvinger

Slide 16 - Quizvraag

Welke vinger steek je op (in Nederland) als je iemand uitscheld/ boos bent op iemand?
A
Duim
B
Wijsvinger
C
Middelvinger
D
Ringvinger

Slide 17 - Quizvraag

Werkblad

Slide 18 - Tekstslide

Bij welke emotie past de zin:
"Dat is de druppel!"
A
blij
B
verdriet
C
bang
D
boos

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke emotie past de zin:
"Die horror film maakt me bang."
A
blij
B
verdriet
C
bang
D
boos

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke emotie past de zin:
"Top! Toppie! Je bent een topper!"
A
blij
B
verdriet
C
bang
D
boos

Slide 21 - Quizvraag

Bij welke emotie past de zin:
"Ik voel me rot"
A
blij
B
verdriet
C
bang
D
boos

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke emotie past de vraag:
"Wil je erover praten?"
A
hekel/ haat
B
schuldig
C
medeleven
D
verliefd

Slide 23 - Quizvraag

Bij welke emotie past de zin:
"Ik moet bijna overgeven."
A
hekel/ haat
B
schuldig
C
medeleven
D
verliefd

Slide 24 - Quizvraag

Bij welke emotie past de zin:
"Ik heb vlinders in mijn buik."
A
hekel/ haat
B
schuldig
C
medeleven
D
verliefd

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke emotie past de zin:
"Sorry, dat was niet de bedoeling."
A
hekel/ haat
B
schuldig
C
medeleven
D
verliefd

Slide 26 - Quizvraag

Leer thuis de zinnen van het werkblad.


Nog één filmpje over gebarentaal:

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Link