In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waardoor trof de crisis veel mensen in de VS. Een antwoord is geen oorzaak van de crisis
A
Veel mensen hadden met geleend geld aandelen gekocht
B
veel boeren hadden hun bedrijf uitgebreid tijdens de Eerste Wereldoorlog
C
Er was een ongelijke inkomensverdeling
D
de consumptiemaatschappij bevorderde dat mensen veel spullen kochten.
Slide 2 - Quizvraag
Wat wordt verstaan onder de roaring twenties? een antwoord klopt niet
A
vrouwen gingen ook uit en gingen roken en dansen
B
de produktie werd efficiënter geregeld in fabrieken oa lopende bandwerk
C
veel mensen kochten op afbetaling
D
veel mensen werden werkloos
Slide 3 - Quizvraag
Dit zijn zogenaamde Hoovervilles, hoe ontstonden deze?
naar wie zijn ze vernoemd en waarom?
Tekst
Slide 4 - Tekstslide
Franklin Delano Roosevelt had polio gehad en kon niet goed staan. Zelden zie je zo'n foto als deze.
van welke partij was FDR en wat was hij van plan met de VS?
Slide 5 - Tekstslide
Dit is FDR temidden van zijn New Deal wetten: Public Works Administration (allemaal abc wetten). Er werd veel werkgelegenheid gecreeërd. Waarom kwam er verzet in de VS tegen zijn plannen? Wat vindt de tekenaar van FDR?
Slide 6 - Tekstslide
Waarom kwam er verzet in de VS tegen zijn plannen? Wat vindt de tekenaar van FDR?
Slide 7 - Open vraag
Heeft de New Deal de crisis opgelost?
FDR was president van 1932 tot 12 april 1945
Slide 8 - Tekstslide
Heeft de New Deal de crisis opgelost? FDR was president van 1932 tot 12 april 1945
Slide 9 - Open vraag
cartoon over de New Deal
"een groene nieuwe Deal? komen we in godsnaam aan het geld daarvoor?
op de wc staat: belasting verlaging. Wat vindt de tekenaar van de New Deal?
Slide 10 - Tekstslide
De hoogste levensstandaard van de wereld. Er is geen andere weg dan de republikeinse weg.
Deze foto is genomen na een overstroming, Amerikanen staan in de rij voor een centrum waar voedsel wordt uitgedeeld. Kentucky 1937. Is deze afbeelding representatief voor de VS in de 30er jaren?
Slide 11 - Tekstslide
totalitair
Slide 12 - Woordweb
Leg met behulp van deze afbeelding uit wat gelijkschakeling betekent
Slide 13 - Tekstslide
Deze vraag gaat over het nationaal-socialisme
welke kenmerken van het nationaal socialisme herken je op deze afbeelding?
Noem er minstens 3.
Slide 14 - Tekstslide
Dit is een afbeelding van een kolchoze, die in de SU na 1928 ontstonden. Stalin wilde dat bestaande kleine boerenbedrijven opgingen in grote staatsboerderijen.
Wat denk je, zien deze boeren er heel gelukkig en welvarend uit?
Slide 15 - Tekstslide
Dit is een voorbeeld van het Stalinisme, dat heerste in de SU van 1928-1953.
Noem voorbeelden uit de tekst waaruit blijkt dat er geen vrije kunst was in de SU.
Slide 16 - Tekstslide
Dit is een voorbeeld van hedendaags indoctrineren. leg uit met behulp van deze tekening wat indoctrineren is. (doctrine is een leer)
Slide 17 - Tekstslide
rechts zien jullie captain John Moore. Hij is een ........ van WO II.
Hoe heet zo'n oud militair?
Deze oud militair maakte zich nuttig door op hoge leeftijd rondjes te lopen
en zo geld in te zamelen ivm
de opvang
van covid patiënten.
Hij is recentelijk overleden.
Slide 18 - Tekstslide
Is deze afbeelding gemaakt door een aanhanger van het fascisme, van het communisme of juist niet?
Gebruik de tekst en de elementen uit de tekening.
Slide 19 - Tekstslide
Welke kenmerken van het fascisme zien jullie in deze afbeelding van Mussolini en Hitler terug?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Woordweb
Stalin
Slide 22 - Woordweb
Wat is de overeenkomst tussen Hitler en Stalin?
Hoe uit zich dat in hun politiek. Wat vonden beiden belangrijk?
Slide 23 - Tekstslide
Waarom waren er veel bewegingen van radicale mensen, communisten, fascisten na 1918 in Duitsland? Een antwoord klopt niet, kies dat uit.
A
Duitsland werd bedreigd door het parlement
B
er was veel armoede na de oorlog in Duitsland
C
Duitsland had de oorlog verloren
D
Veel soldaten en matrozen gingen muiten
Slide 24 - Quizvraag
Waarom bezetten Franse troepen het Ruhrgebied op 11 januari 1923?
Slide 25 - Tekstslide
Wat wordt verstaan onder de dolkstootlegende?
Slide 26 - Tekstslide
In 1924 werd het Dawesplan gelanceerd. De VS leende Duitsland geld, dat daardoor herstelbetalingen deed aan o.a. Frankrijk, die kon dan oorlogsleningen terugbetalen aan de VS. Waarom was de NSDAP tegen het Dawesplan?
Slide 27 - Tekstslide
Wie staan er hier afgebeeld en hoe heet het als je deze mensen uitsluit van de samenleving?
Slide 28 - Tekstslide
links zien jullie de Hitler Jugend, de jeugdbeweging voor de jongens. Wat leerden zij?
rechts zien jullie de Bund Deutscher Mädel, wat moesten de meisjes leren?
Slide 29 - Tekstslide
Afgebeeld is de Komsomol, de communistische jeugdbeweging. Wat was Stalin met deze vrouwen van plan?
Slide 30 - Tekstslide
op 27 februari 1933 brak de Rijksdagbrand uit. Welk verband was er met de Machtigingswet, die in 1933 in maart werd aangenomen?
Marinus van der Lubbe, een NL communist die in zijn eentje deze brand aan stak uit protest tegen het aan de macht komen van de nazi's.
Slide 31 - Tekstslide
Rechts zien jullie mannen in bruinhemden, de SA, ofwel de Sturmabteilung. Zij waren het partijleger van de NSDAP. Wie geen Hitlergroet bracht kreeg klappen.
Waarom was in crisistijd deze club zo populair in Duitsland?
Slide 32 - Tekstslide
Rechts in het zwart de SS (Schutz Staffeln), de bewakers van de partijleiders. Later bewakers van KZ kampen. vlnr. Heinrich Himmler SS en midden Ernst Röhm, leider van de SA, die op 2 juli vermoord werd door de SS.
Hitler had de Wehrmacht (leger), de SS, de SA en de Reichswehr en de Gestapo (geheime politie). Waarom stimuleerde hij verdeeldheid tussen deze groepen?
Slide 33 - Tekstslide
Waarom vond Hitler propaganda zo belangrijk? zie hier met de minister van Propaganda, Joseph Goebbels, ook geen edelgermaan.
Slide 34 - Tekstslide
John Heartfield stelde deze cartoon samen.
het heet: "de betekenis van de Hitlergroet."
Eronder staat:"miljoenen staan achter jou".
Wat bedoelt de tekenaar met deze tekening?
Slide 35 - Tekstslide
Deze cartoon gaat over het Verdrag van München in september 1938.
Waarom wilde Hitler Sudetenland hebben?
Kijk naar deze cartoon, vlnr Hitler, Chamberlain, Daladier, Mussolini en in de deur Stalin. Wat wil de tekenaar zeggen?
Slide 36 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze cartoon? Gebruik de bron. Wie dansen er met elkaar, wie denk je dat ze voorstellen. Waar dansen ze op? en wie speelt de viool. Wat wil de tekenaar ons vertellen? op 23 augustus 1939
Slide 37 - Tekstslide
Lenin veegt de wereld schoon.
Lenin was tegen het kapitalisme, tegen religie, tegen koningen en tegen kolonies. Waarom tegen kolonies?
Slide 38 - Tekstslide
Italië was heel trots dat het Libië, Albanië en Abessinië (Ethiopië) veroverde in 1936. Waarom was dat wel wat overdreven? leg uit hoe die verovering ging.
Slide 39 - Tekstslide
Welke 2 landen kregen mandaatgebieden in het Midden Oosten na 1919?
Welk land werd daarom kleiner gemaakt en waarom?
Slide 40 - Tekstslide
De volgende landen zijn seculiere staten, een land is niet seculier maar wordt geleid door een fundamentalistisch regime.
A
Turkije
B
Egypte
C
Iran
D
Libanon
Slide 41 - Quizvraag
Links zien jullie de sjah van Perzië, die in 1979 werd afgezet
De Sjah zijn vader was in 1925 door de Britten tot koning gekroond. Waarom hadden de Britten belang bij een heerser die pro Brits was. Bedenk 2 redenen.
Slide 42 - Tekstslide
islam
Slide 43 - Woordweb
links zien jullie de eerste vlag van India, met in het hart een spinnewiel
rechts zien jullie Ghandi aan het spinnewiel.
Waarom mocht je van de Britten niet zelf katoenen kleding maken?
Slide 44 - Tekstslide
Gandhi was een middelmatige student aan de Universiteit van Bombay. In 1888 kreeg hij op zijn negentiende de mogelijkheid rechten te studeren aan het University College London. Engeland viel hem erg tegen, want hij kon er bijna niet vegetarisch eten en er werd ook veel alcohol gebruikt in zijn omgeving. Waarom was het nuttig maar ook gevaarlijk voor Engeland om inheemse mensen op te leiden?
Slide 45 - Open vraag
Wat versta je onder modern imperialisme?
Slide 46 - Open vraag
rond 1900 vochten de afstammelingen van de NL boeren met de Britten in Zuid Afrika de zgn boerenoorlogen uit.
Gebruik de kaart links en leg uit waarom de Britten zo nodig oprukten naar het noorden naar Kimberley?