BS 3.1 29-01-24

Thema 3: Organismen leven samen
BS 1: Organismen in hun leefomgeving




1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: Organismen leven samen
BS 1: Organismen in hun leefomgeving




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Je moet kunnen vertellen wat levende en niet levende invloeden zijn

Je moet voorbeelden kunnen geven hoe dieren aangepast kunnen zijn aan hun omgeving

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij mensen.....

Hoe wordt jij  beïnvloed door je leefomgeving?

En hoe wordt de leefomgeving beïnvloed door jou?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je omgeving heeft: 
Invloed op jouw stemming
Invloed op jouw acties en gedrag
Invloed op stress

Maar ook andersom!!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Alle organismen worden beïnvloed door hun leefomgeving

De leefomgeving wordt beïnvloed door organismen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levende (biotisch) en niet levende (abiotische) invloeden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotische en abiotische factoren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levende en niet levende invloeden?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levende invloeden
Niet levende invloeden

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet levende invloeden
Levende invloeden

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen
- Aanpassing = veranderingen aan de bouw van een organisme, die een voordeel geeft.

- Wat voor aanpassing heeft deze zeehond?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassing aan warmte 
Aanpassing aan kou

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassing plant bij hitte/weinig water
- Diepe wortels
- Kleine/geen bladeren
- Waslaagje
- Haren of stekels tegen de zon
- Water kunnen opslaan

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassing aan een levende invloed
Aanpassing aan een niet-levende invloed
Dikke vacht
Dunne vacht
Snavel voor soort voedsel
Gifstoffen zodat de plant niet wordt opgegeten
Zwemvoeten 
Aanpassing aan weinig licht

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanpassingen heeft een dier?
Tegen onderkoeling
Tegen oververhitting
Kleine oren
Grote oren
Klein maken
Wintervacht
Zomervacht
Hijgen
Winterslaap

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg en voorbereiden poster

Kies een dier
Geen huisdier/boerderijdier maar een wild dier

Dier op de lijst zetten voor check

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Je moet kunnen vertellen wat biotische en abiotische factoren zijn

Je moet voorbeelden kunnen geven hoe dieren aangepast kunnen zijn aan hun omgeving

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotische en abiotische factoren?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ecosysteem
Soorten kiezen en het voedsel
Soorten snavels en het voedsel
Soorten poten en functie



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecosysteem
  1.  Individu

  2. Populatie

  3. Levensgemeenschap

  4. Ecosysteem

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kiezen

Slide 21 - Tekstslide

waarom heeft een planteneter plooikiezen?
waarom heeft een vleeseter knipkiezen
voor welk soort vertering wordt het gebit gebruikt?
planteneters: plooikiezen met richels om planten fijn te malen
vleeseters: knipkiezen: scherp, voedsel in stukken knippen om in te slikken
alleseters: knobbelkiezen: voedsel malen
Knobbelkies
Plooikies
Knipkies

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

snavels van vogels

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snavels bij vogels

Deze vogel heeft een snavel om een grotere prooi te vangen.

Deze vogel kan met zijn snavel goed zaadjes open maken
d

Deze vogel zeeft het water op zoek naar kleine diertjes en plantjes.

Met deze snavel kan de vogel insecten uit boomschors halen.

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vogels (Poten)
Poten aangepast aan functie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poten die een tak stevig vast kunnen pakken
Poten met scherpe klauwen
Poten met zwemvliezen
Poten voor ondiep water

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maakwerk
Blz. 135 opdr. 3 t/m 6
Blz. 136 opdr. 7 en 8
Blz. 138 opdr. 10
Blz. 141 opdr. 17

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen - les 2
Soorten kiezen en het voedsel

Soorten snavels en het voedsel

Soorten poten en functie



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselrelaties

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat producenten, consumenten en reducenten zijn

Je kunt een voedselketen maken

Je kunt uitleggen wat planteneters, vleeseters en alleseters zijn en waar zij in een voedselketen zitten

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten
Zijn altijd planten

Waarom producenten? Planten maken hun eigen voedsel en hoeven dus niet te eten

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten
Dieren zijn consumenten

Ze moeten eten om aan hun energierijke stoffen te komen
Ze kunnen die niet zelf maken

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reducenten
De schimmels en bacterien

Zij ruimen dode planten en dieren resten op

Ze breken deze af; een ander woord voor afbreken is reduceren

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schakels
Planteneters: Eten alleen planten (1e schakel)

Vleeseters: Eten alleen vlees (2e schakel enz.)

Alleseters: Eten planten en vlees (wisselen van schakel)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt benoemen wat producenten, consumenten en reducenten zijn

Je kunt een voedselketen maken

Je kunt uitleggen wat planteneters, vleeseters en alleseters zijn en waar zij in een voedselketen zitten

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen bij dieren

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke aanpassingen waterdieren hebben

Je kunt uitleggen welke aanpassingen landzoogdieren hebben

Je kunt uitleggen welke aanpassingen vogels hebben

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangepast aan water

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangepast aan land

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vogels

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vogels

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen bij planten

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben voor een droge, vochtige, lichte (of donkere) omgeving

Je weet wat voor aanpassingen planten hebben aan bepaalde temperaturen

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rozetvormende planten 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtige omgeving
Grote, platte bladeren

Klein wortelstelsel (oftewel, weinig wortels)

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Licht

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimplanten

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken
blz. 134 en 138

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je weet wat voor aanpassingen planten hebben voor een droge, vochtige, lichte (of donkere) omgeving

Je weet wat voor aanpassingen planten hebben aan bepaalde temperaturen

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies