SK - 3HVG - H4

4.1 Energie 
Hoe komt het dat je huid koud wordt als je er parfum op spuit? 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.1 Energie 
Hoe komt het dat je huid koud wordt als je er parfum op spuit? 

Slide 1 - Tekstslide

H4: Rekenen aan reacties
4.1 | Energie
4.2 | Reactiesnelheid
4.3| Massa

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

  1. Je kunt uitleggen wat exotherme en endotherme reacties zijn.
  2. Je kunt een energiediagram aflezen en schetsen.
  3. Je kunt de reactiewarmte berekenen. 


Planning

1. Uitleg endotherm / exotherm
2. Opdracht 1, 4 en 10 maken en bespreken 
3. Oefenen met de opdrachten  





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Energie-effect: treedt op bij alle processen 
Exotherm = levert energie, de omgeving wordt warmer / wordt verlicht / levert stroom (elektriciteit)
Endotherm = kost energie, de omgeving wordt kouder / er is licht nodig / kost stroom (elektriciteit)

Let op! Alle reacties hebben activeringsenergie nodig. Daarna kun je pas zien of een reactie exotherm of endotherm is.

Slide 5 - Tekstslide

Reactiewarmte = Energie reactieproducten - Energie beginstoffen
Exotherme reactie: Er komt energie vrij => De reactieproducten bezitten minder energie dan de beginstoffen. De reactiewarmte is een negatief getal!

Endotherme reactie: Er wordt energie opgenomen => De reactieproducten bezitten méér energie dan de beginstoffen. De reactiewarmte is dan een positief getal!

Slide 6 - Tekstslide

Energiediagrammen 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen 
Maak de opdrachten 1 t/m 3 van 4.3 
Oefenen 

Werk aan de opgaven van taak week 18/19. Zorg dat het af is voor de volgende les.
Je mag elkaar helpen. 

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen 
Maak de opdrachten 1 t/m 3 van 4.3 
Oefenen 

Werk aan de opgaven van taak week 20. 
Je mag elkaar helpen. 

Slide 10 - Tekstslide

4.2 Reactiesnelheid 
Heb je wel eens geprobeerd een groot blok hout aan te steken? Lukt dat? 

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Leg je gemaakte werk open op tafel.

Lees paragraaf 4.2

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel
  1. Je kunt uitleggen welke factoren bijdragen aan de reactiesnelheid. 
  2. Je kunt uitleggen hoe een katalysator een reactie beinvloedt. 
  3. Je kunt rekenen met reactiesnelheid. 
  4. Je kunt het botsende deeltjesmodel uitleggen.


Planning

1. Botsende deeltjesmodel
2.Uitleg factoren reactiesnelheid
3. Opdracht 7 maken en bespreken
4. Werk aan week 20 




Slide 13 - Tekstslide

Botsende-deeltjesmodel
Bij een effectieve botsing botsen de moleculen met precies de goede snelheid op precies de juiste plek. 

Slide 14 - Tekstslide

Botsende-deeltjesmodel
Hoe meer botsingen er plaatsvinden, hoe meer effectieve botsingen er plaatsvinden.
Hoe zorg ik voor meer botsingen:
-Meer deeltjes toevoegen (concentratie vergroten)
-Deeltjes sneller laten bewegen (temperatuur verhogen)
-Zorgen voor groter oppervlak aan deeltjes, dus poeder ipv een blok (verdelingsgraad)
-De deeltjes tegen elkaar aan gooien (katalysator toevoegen)

Slide 15 - Tekstslide

Factoren die bijdragen aan reactiesnelheid
  • Beginstof
  • Verdelingsgraad 
  • Temperatuur
  • Concentratie / molariteit
  • Katalysator

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 7 maken en bespreken

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting 
Huiswerk voor  
Maken
 1 t/m 7 van 2.1 
Lezen 
2.2 

Volgende les: practicum! 


Huiswerk
Maak de opdrachten van week 20.
Lees 4.3
Volgende les: 4.3

Slide 18 - Tekstslide

Keuzewerktijd
  • Maak taak week 20 af 
  • Kijk je taken na met antwoordbladen
  • Lees 4.3 
  • Begin aan taak week 21  
  • Stel je vragen. 

Slide 19 - Tekstslide

4.3 Massa

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel

  1. Je kunt molverhoudingen gebruiken om te rekenen met massa.  
  2. Je kunt uitleggen wat ondermaat en overmaat is en daarmee rekenen. 


Planning

1. Voorkennis
2. Uitleg 
3.   Opdracht 1
4. Verder werken aan taak 21





Slide 21 - Tekstslide

Pedro eet een suikerklontje (C6H12O6) van 4 gram. Hoeveel mol is dat?
timer
1:00

Slide 22 - Open vraag

Bij de verbranding van glucose in je lichaam komt 6 mol CO2 vrij. Hoeveel gram is dat?
timer
1:00

Slide 23 - Open vraag

Wet van Lavoisier
Massa beginstoffen = massa reactieproducten
Ontdekt door meneer Lavoisier (Wet van Lavoisier)

Slide 24 - Tekstslide

Wet van massabehoud

Slide 25 - Tekstslide

Molverhouding

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2O 
Pablo verbrandt 50 gram methaan. Hoeveel mol CO2 ontstaat hierbij?  
Pablo verbrandt 34 gram methaan. 
Hoeveel mol water ontstaat hierbij? 

Slide 28 - Tekstslide

CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2O 
Pablo verbrandt 50 gram methaan. Hoeveel mol CO2 ontstaat hierbij?  
Pablo verbrandt 50 gram methaan. 
Hoeveel mol CO2 ontstaat hierbij? 
STAPPENPLAN

1) Stel een kloppende reactievergelijking op.

2) Bereken het aantal mol van de gegeven stof. 

3) Bereken het aantal mol van de gevraagde stof.

4) Reken het aantal mol om naar gevraagde eenheid. 

5) Check significantie 


CH4 + 2O2 -> CO2 + 2 H2O 
Er is 50 gram methaan. 
Molaire massa CH4 = 12,01 + 4x1,008 = 16,04 g/mol 
50 x 1 / 16,04 = 3,12 mol 
De verhouding CH4: CO2 = 1:1 
Dus er is ook 3,12 mol CO2

Slide 29 - Tekstslide

CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2O 
Pablo verbrandt 50 gram methaan. Hoeveel mol CO2 ontstaat hierbij?  
Pablo verbrandt 24 gram methaan. 
Hoeveel gram CO2 ontstaat hierbij? 

Slide 30 - Tekstslide

Oefenen 
Maak de opdrachten 1 t/m 3 van 4.3 
Oefenen 

Maak de opgaven van taak week 21. 
Je mag elkaar helpen. 

Slide 31 - Tekstslide

4.3 Massa

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoel

  1. Je kunt rekenen met molverhoudingen. 


Planning

Opdracht 1 klassikaal
Opdracht 2 in duo's maken en bespreken
Opdracht 3 individueel maken en bespreken





Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 1 -W21 - klassikaal 

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 2 -W21 - duo's 

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 3 -W21 - individueel!

Slide 36 - Tekstslide

Oefenen 
Maak de opdrachten 1 t/m 3 van 4.3 
Oefenen 

Maak de opgaven  van week 21.
Je mag elkaar helpen. 


Slide 37 - Tekstslide

Salmiak (NH4Cl) wordt bereikt door ammoniak en waterstofchloride met elkaar te laten reageren. Hoeveel gram ammoniak moet je toevoegen om 40 gram salmiak te krijgen? 

Slide 38 - Tekstslide

4.3 Massa
Overmaat & ondermaat

Slide 39 - Tekstslide

Overmaat en Ondermaat

Slide 40 - Tekstslide

Overmaat en Ondermaat
in overmaat = stof die na reactie overblijft
in ondermaat = stof die als eerste opraakt

De stof in ondermaat bepaalt hoeveel reactieproducten er kunnen ontstaan.

Slide 41 - Tekstslide

STAPPENPLAN

1) Stel een kloppende reactievergelijking op.
2) Bereken het aantal mol van de gegeven stof.
3) Bereken het aantal mol van de gevraagde stof.
4) Reken het aantal mol om naar gevraagde eenheid.
5) Check significantie 




In een vat wordt 40 gram NH3 gemengd met 40 gram HCl. Hierbij ontstaat NH4Cl. Welke stof is in overmaat en met hoeveel gram en bereken hoeveel gram NH4Cl ontstaat.


Slide 42 - Tekstslide

Oefenen 
Maak de opdrachten 1 t/m 3 van 4.3 
Oefenen 

Maak de opgaven  van week 21.
Je mag elkaar helpen. 

Klaar? Stel vragen en kijk je werk na!
(Antwoordbladen kun je vragen.)


Slide 43 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide