WK 14 1HM1 FR online

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu vas apprendre?
Aujourd'hui:
- le mois avril
- on répète
- faire les exercices
- la conclusion
- les devoirs

Slide 2 - Tekstslide

les mois
janvier, février, mars,

AVRIL

mai, juin, juillet, août, septembre, octobre, novembre, décembre

Slide 3 - Tekstslide

Quelle est la date d'aujourd'hui?

Slide 4 - Open vraag

On répète
De vorige les heb je het Stappenplan lezen overgenomen in je aantekeningenschrift. Dit kun je gebruiken als je een (Franse) tekst gaat lezen.
Waarom leer dat? Op een CSE Frans zul je leesteksten krijgen en vragen daarover moeten beantwoorden. In de onderbouw oefen je hoe je dat moet aanpakken.

Slide 5 - Tekstslide

Wat heb je in het weekend gedaan? Noem 1 activiteit.

Slide 6 - Woordweb

le passé composé
Om te vertellen wat je in het weekend gedaan hebt, gebruik je in het Nederlands de voltooide tegenwoordige tijd.
Bijvoorbeeld: Ik heb geslapen of ik heb veel gegeten.
Hoeveel werkwoorden tel jij in bovenstaande 2 voorbeeldzinnen?

In het Frans gebruik je voor de v.t.t. de passé composé.

Slide 7 - Tekstslide

passé composé, 1,2
Net als in het Nederlands bestaat de passé composé in het Frans uit 2 werkwoorden:
de persoonsvorm -> die komt van avoir of être
plus 
een voltooid deelwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Welke zin staat in de verleden tijd?
A
Je mange une pomme. C'est bonne.
B
J'ai mangé une pomme. C'était bonne.
C
J'aime manger les pommes.
D
Elle mange une pomme à l'ecole.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Pourquoi?
waarom leer je over de passé composé?
Je leert om over jezelf te vertellen in het Frans, zoals wat je leeftijd is en wat je hobby's zijn. Dan is het wel handig als je ook leert hoe kunt vertellen dat je bijvoorbeeld waar je op vakantie bent gegaan en dat je hebt gezwommen in zee of bij je familie hebt gelogeerd.

Slide 11 - Tekstslide

Prends ton cahier, fais les notes!
De volgende slides bespreken de opgaven van het huiswerk.
Maak dus aantekeningen bij de opgaven zodat je aan het werk kunt en weet wat je moet gaan doen per opgave.

Slide 12 - Tekstslide

Cahpitre 5, exercice 16 a
Réponds en néerlandais.

Je danse betekent ik dans. Wat zou j’ai dansé kunnen betekenen?
Je mange betekent ik eet. Wat zou j’ai mangé kunnen betekenen?
Je cherche betekent ik zoek. Wat zou j’ai cherché kunnen betekenen?

Slide 13 - Tekstslide

16 b
Regarde l’exemple et écris.
Wat moet je bij deze opgave doen?
Hoe kun je erachter komen als dat niet weet?

Slide 14 - Tekstslide

exercice 17 b
Réponds aux questions en français.
Exemple: Tu as mangé? - Oui, j'ai mangé.

Wat moet je hier bij deze opgave doen?

Slide 15 - Tekstslide

exercice 17f
Regarde les images et l’exemple.
Exemple: image 1 Eric a nagé.
Complète le phrase de la deuxième image. Utilise le passé composé.

Wat is de bedoeling bij deze opgave?

Slide 16 - Tekstslide

exercice 18a
Lis le mail et note les questions.

Wat moet je hier gaan doen?

Slide 17 - Tekstslide

exercice 18 b
Écris un mail à Amélie. Réponds aux trois questions d’Amélie. Vergeet niet Amélie te groeten en je mail af te sluiten.

Wat is hier de opdracht?
let op: begroeting en afscheid nemen in het Frans.

Slide 18 - Tekstslide

exercice 19a
Regarde le film de l’exercice 15. Décris le weekend en cinq phrases en français.

Naar welke opgave verwijst deze opdracht?
Wat ga je opschrijven?

Slide 19 - Tekstslide

exercice 19 b
Wat betekent: la fiche d’évaluation?


Slide 20 - Tekstslide

la conclusion
Om te vertellen wat je hebt gedaan, gebruik je in het Frans de passé composé. Deze tijd gaat op dezelfde manier als in het Nederlands (voltooid tegenwoordige tijd).

par exemple: Tu as mangé. - Jij hebt gegeten.

Werkwijze: avoir of être vervoegen plus een voltooid deelwoord.

Slide 21 - Tekstslide

les devoirs
Chapitre 5 (boek deel B) 'Entre amis':
apprendre (leren voor toets): vocabulaire A, B, C -> Slim Stampen
et D grammaire: passé composé -> Slim Stampen
faire (oefenen voor toets) les exercices:
D grammaire et écrire: 16 à 19 (16 tot en met 19)
sur grandeslignes online et dans ton livre.

Slide 22 - Tekstslide