Hoofdstuk 6 paragraaf 2

§6.2: Voedingsstoffen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§6.2: Voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je kent 3 hoofdgroepen stoffen in voedsel
Je weet welk doel de verschillende stoffen in voedsel hebben
Je weet hoe de stoffen moleculair in elkaar zitten

Slide 2 - Tekstslide

Voedingsstoffen

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Brandstoffen
Belangrijke brandstoffen in je lichaam:
  • Koolhydraten
  • Vetten
Door een verbrandingsreactie omgezet in energie (warmte)

Slide 5 - Tekstslide

Is het verbranden van eten in je lichaam een exotherme of een endotherme reactie?
A
Exotherm
B
Endotherm

Slide 6 - Quizvraag

Koolhydraten
Monosachariden: Voldoen aan formule CnH2nOn (glucose)
Disachariden: 2 monosacchariden aan elkaar (suiker)
Polysachariden: Heeeeel veel sachariden aan elkaar (zetmeel)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat doen wij met koolhydraten?
1. glucose direct opneembaar in bloed    --> verbranden                                                                                                                                  --> opslaan als glycogeen
2. disachariden: omzetten in monosacchariden (zie 1)
3. polysachariden (zetmeel): omzetten in glucose door spijsvertering; zie 1.

Cellulose kunnen wij mensen niet verteren, dient als voedingsvezel


Slide 9 - Tekstslide

Welke reactieproducten ontstaan bij de verbranding van glucose (C6H12O6)
A
Co₂ en H₂O
B
CO₂ en HO₂
C
CO₂ en H₂O
D
CO₂ en HO

Slide 10 - Quizvraag

Vetten en oliën 
  • Functie: brandstof en reservestof

  • Vetten zijn opgebouwd uit C-, H- en O-atomen
  • Glycerol + 3 vetzuren

1: verzadigd vet uit dieren (minder gezond)

2: onverzadigd vet uit planten (gezonder)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verzadigde vs. onverzadigde vetten
Verzadigde vetten:                                            Onverzagdigde vetten:
Vaste stoffen                                                        Vloeibaar zoals olie
Dierlijke producten                                            Plantaardige producten
Teveel is ongezond                                            Gezond

Slide 13 - Tekstslide

Energiewaarde
  • Brandstoffen hebben een bepaalde energiewaarde
  • Zoveel energie krijg je als je 100 g of 100 mL eet/drinkt 
  • We drukken dit uit in J of in cal 
  • 1 cal = 4,18 J
  • dames 14-18 jaar: 2200-2500 kcal
  • mannen 14-18 jaar: 2900-3300 kcal 

Slide 14 - Tekstslide

Bouwstoffen
  • Eiwitten: poylmeer bestaande uit een aaneenschakeling van 20 verschillende AMINOZUREN.
  • 8 maken we zelf in onze lever
  • 12 moeten we met voedsel binnenkrijgen (essentiële aminozuren)
  • In de lever worden eiwitten afgebroken. Van de losse aminozuren maken we dan zelf nieuwe eiwitten.

Slide 15 - Tekstslide

Beschermende stoffen
Vitaminen en mineralen (kleine beetjes nodig, maar onmisbaar)

Slide 16 - Tekstslide

Vooral brandstof
Vooral bouwstof
Alleen brandstof
Beschermende stoffen
Eiwit
Koolhydraat
Vet
Mineralen
Vitaminen

Slide 17 - Sleepvraag

Vul de woordspin verder in
Huiswerk: maak 9-15

Slide 18 - Tekstslide