Beoordelen in het mbo 5

Beoordelen in het mbo
Bijeenkomst 5
Martijn Dozy en Susan Coevert
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
pedagogiekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Beoordelen in het mbo
Bijeenkomst 5
Martijn Dozy en Susan Coevert

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Terugblik vorige les
Opdracht 
Lesdoelen 
Soorten vragen (eindopdracht deel D).
Gesloten vragen (eindopdracht deel D).
Cesuur (eindopdracht deel D).


Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Welk kwaliteitsaspect van de toets borgt een toetsmatrijs?
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voordeel van een toets met open vragen?
A
Het is mogelijk om hogere niveaus van Bloom te toetsen dan met gesloten vragen
B
De betrouwbaarheid van de beoordeling is beter gewaarborgd dan bij gesloten vragen

Slide 5 - Quizvraag

Lesdoelen
- Je kan toetsvragen met kwaliteitsproblemen herkennen
- Je kan  gesloten vragen construeren

Slide 6 - Tekstslide

Eind opdracht 
  • Eindopdracht deel B: Je selecteert een toets uit de praktijk waarbij verbetering wenselijk is en je onderbouwt je keuze voor de betreffende toets.
  • Eindopdracht deel C: Je maakt of optimaliseert een toetsmatrijs en borgt de kwaliteit.
  • Eindopdracht deel D: Je construeert of verbetert een toets en borgt de kwaliteit.
  • Eindopdracht deel E: Je maakt of optimaliseert een antwoordmodel of en borgt de kwaliteit.

Slide 7 - Tekstslide

Constructie van vragen: Soorten vragen 

Slide 8 - Tekstslide

Niet geprecodeerde vragen

Slide 9 - Tekstslide


Gesloten vragen niet geprecodeerd
Sorteren
Of sleepvragen in Lessonup

Slide 10 - Tekstslide

Tekst
Sleep de woorden naar de juiste dans. 
Buikdansen
Tango

Tapdansen
Hacken

Slide 11 - Sleepvraag

Gesloten vragen niet geprecodeerd
Classificeren
Indelen in naar eigenschap of welke hoort er niet bij.



Slide 12 - Tekstslide

ADHD
ADD
Op de voorgrond
Op de achtergrond
Dagdromen
Snel afgeleid
Afwachtend
Impulsief
Multitasken
1 ding tegelijk

Slide 13 - Sleepvraag

Gesloten vragen niet geprecodeerd
Rangschikken





Slide 14 - Tekstslide

Piramide van Maslow
Fysiologische behoeften
Veiligheid en zekerheid
Sociale acceptatie
Waardering (en erkenning)
Zelfrealisatie 
1e behoefte
2e behoefte
3e behoefte
4e behoefte
5e behoefte

Slide 15 - Sleepvraag

Meerkeuze vragen= multiple choice

Slide 16 - Tekstslide

MC vragen
Voordelen
- Lagere cognitieve niveaus (reproduceren, begrijpen, toepassen) zijn goed meetbaar
- Beoordeling kost weinig tijd
- Objectieve (statistische) analyse is relatief makkelijk uitvoerbaar
Nadelen
- Hogere cognitieve niveaus niet meetbaar
- Geen informatie over redeneerwijze studenten
- Groter risico op lagere validiteit
- Ontwikkeling kost relatief veel tijd


Slide 17 - Tekstslide


Geprecodeerde vragen= MC vragen
Tips
- Vraag bevat maar één probleem
- Vraag is met behulp van bestudeerde stof te beantwoorden
- Formulering leidt niet vanzelf naar juiste antwoord
- Geen meningen / valkuilen / listigheden
- Kort en zakelijk / geen overbodige informatie
- Ontkenningen zijn vet/onderstreept
- Geen dubbele ontkenningen
- Geen woorden als: altijd, soms, nooit enz.

Slide 18 - Tekstslide

Tips
- Neem bij vragen geen zinnen letterlijk over uit een leerboek.
 Maak geen onvolledige zinnen die in de alternatieven moeten worden afgemaakt. Stel een vraag in de stam, gebruik daarbij volledige zinnen en sluit af met een vraagteken.
- Gebruik als afleiders ook bekende problemen met de leerstof en veel voorkomende fouten van leerlingen


Slide 19 - Tekstslide

Wat is er mis met deze vraag?

Een missie:

a. Is de pedagogische visie die een organisatie heeft.
b. Verwoordt wat de organisatie doet
c. Is de kwaliteitszorg van een organisatie
d. Zegt hoe je met de doelgroep moet omgaan en welke opvang je moet bieden


Slide 20 - Tekstslide


Geprecodeerde vragen= MC vragen
Antwoordalternatieven
Zijn plausibel en ongeveer even lang
Zijn positief geformuleerd
Hebben logische volgorde
Vermijden ‘geen van bovenstaande is juist’
Niet altijd is B het juiste antwoord

Slide 21 - Tekstslide

Wat is er mis met de volgende vraag?
Het Bernoulli-effect is het verschijnsel dat:
a. heeft te maken met het feit dat de dichtheid van lucht (of een ander gas) afneemt naarmate
 de snelheid van de lucht toeneemt
b. twee vlakken beurtelings van en naar elkaar toe bewegen.
c. water meer massa impliceert als het dichter tot de polen nadert.
d. ijskappen smelten als gevolg van het versterkte broeikaseffect.

Slide 22 - Tekstslide

Geprecodeerde vragen= MC vragen
Stelling vragen
Dit is een moeilijk vraagtype, zowel om te construeren als om te beantwoorden. Er moet sprake zijn van een samenhang.
Voor studenten lastig omdat ze niet direct kennis toetsen, maar met lees en denk tijd-> liever niet gebruiken





Slide 23 - Tekstslide

Geprecodeerde vragen= MC vragen
Voorbeeld stellingvraag
Wat geldt voor de volgende beweringen?
1 Er is sprake van een duidelijke samenhang tussen zoutgebruik en de hoogte van de bloeddruk.
2 Het is goed om mensen met verhoogde bloeddruk aan te raden veel zoute pinda’s te eten.
A 1 en 2 zijn juist                    B Alleen 1 is juist
C Alleen 2 is juist                  D 1 en 2 zijn niet juist




Slide 24 - Tekstslide

Geef aan of de onderstaande stelling juist of onjuist zijn door het goede antwoord te omcirkelen.
Baby’s hebben tot ongeveer anderhalf jaar een opening midden boven op de schedel: de fontanel.
Juist/Onjuist
A
Het doel van de vraag is niet duidelijk
B
De stelling is te lang

Slide 25 - Quizvraag

Hoe zou je de vraag anders kunnen stellen?
Geef aan of de onderstaande stelling juist of onjuist zijn door het goede antwoord te omcirkelen.
Baby’s hebben tot ongeveer anderhalf jaar een opening midden boven op de schedel: de fontanel.
Juist/Onjuist

Slide 26 - Tekstslide

Geprecodeerde vragen= MC vragen
Waar/niet waar vragen
Lastig want studenten hebben de neiging om of alles waar te laten zijn of juist niet waar. Soms is een stelling niet specifiek waar of niet waar.
Te weinig antwoord alternatieven dus grote gokkans
Voorbeeld:
In alle slagaders stroomt het bloed van het hart af.
Deze stelling is:
A Waar
B Onwaar

Slide 27 - Tekstslide

MC: Hoeveel vragen?
Zo veel als nodig is om een representatief beeld van de in de lesstof aangeboden kernonderwerpen te geven
Bij enkel meerkeuzevragen geldt:
2-keuze: minimaal 60-80 vragen
3-keuze: minimaal 45-60 vragen
4-keuze: minimaal 40 vragen
Bij combinatie van open en meerkeuzevragen kunnen dit er minder zijn.
Houd rekening met de beschikbare toets tijd

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 
Analyseer jullie toets. Welke vragen zijn niet goed geformuleerd? 

Dit is tevens een onderdeel van opdracht B.

Slide 29 - Tekstslide

Terug 
Wat viel je op aan jullie toetsvragen?

Wie kan een voorbeeld delen?

Slide 30 - Tekstslide

Vragen

Slide 31 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kan toetsvragen met kwaliteitsproblemen herkennen
- Je kan gesloten vragen construeren

Slide 32 - Tekstslide

Volgende keer
CGI gesprekken in het mbo

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide