Herhaling thema 2; voeding en vertering

Herhaling voeding en vertering
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Vertering
Doel: Grote stukken --> kleine stukjes die je kunt opnemen in je bloed.


Verteringsstelsel: Darmkanaal
Direct opnemen: glucose, water, vitaminen en mineralen.
Niet direct opnemen: eiwitten, koolhydraten en vetten. 

Slide 2 - Tekstslide

Mechanische vertering
Chemische vertering

Slide 3 - Tekstslide

Chemische vertering
Verteringssappen
- Speeksel
- Maagsap
- Darmsap
- Gal 
- Alvleeskliersap
Enzymen: laten scheikundige reacties sneller verlopen

Slide 4 - Tekstslide

Waar wordt wat verteerd?
Mond: Speeksel --> Zetmeel (koolhydraat)
Maag: Maagsap --> Eiwitten
Twaalfvingerige darm: Gal --> Vetten
Alvleeskliersap --> Alles
Dunne darm: Darmsap --> alles

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Blauw

Dranken

Vooral water

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Gewicht
Bepaald door:
- Wat je eet en hoeveel 
- Hoeveel je beweegt

Erfelijke eigenschappen
Zwaardere bouw, stofwisseling, dikte van onderhuids vetlaag

Slide 10 - Tekstslide

Het voedsel komt door de alvleesklier?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurt er in je maag?
A
Zetmeel en koolhydraten worden verteert
B
Bacteriën worden gedood
C
Eiwitten worden afgebroken
D
Emulgeert vet

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GEEN taak van de maag
A
Voedingsstoffen opnemen
B
Voedsel opslaan
C
Voedingsstoffen verteren
D
Voedsel kneden

Slide 13 - Quizvraag

De alvleesklier maakt alvleessap.

Waar in het verteringskanaal komt alvleessap voor het eerst in aanraking met de voedselbrij?
A
in de maag
B
in de lever
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de dikke darm

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een voedingsmiddel?
A
eiwit
B
vet
C
koekje
D
koolhydraten

Slide 15 - Quizvraag

Wielrenners eten vaak een paar uur voor de wedstrijd veel spaghetti. Waarom zouden ze dit doen?

Slide 16 - Open vraag

In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijke voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide

Slide 17 - Quizvraag

Bijna al het water wordt weer opgenomen door het bloed.
De onverteerbare voedingsresten worden opgeslagen.
Hier zit het wormvormig aanhangsel aan vast.
Sluit het darmkanaal af.
Voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed.
Zoek bij elke taak het juiste deel van het darmkanaal

endeldarm
anus
dikke darm
dunne darm
blindedarm

Slide 18 - Sleepvraag

Waar vindt GEEN darmperistaltiek plaats?
A
3
B
5
C
6
D
11

Slide 19 - Quizvraag

Voeding is nodig voor een goede gezondheid. Waarvoor gebruikt je lichaam voeding?
A
als brandstof
B
als bouwstof
C
als reservestof
D
voor al deze functies en ook nog als beschermende stof

Slide 20 - Quizvraag

Voedingsstoffen 
opnemen
Water onttrekken 
uit de voedselbrij
Voedsel gelijk door 
het verteringsstelsel 
laten gaan
Dunne darm
Dikke darm
Maag

Slide 21 - Sleepvraag

Noem 3 soorten tanden in jouw gebit

Slide 22 - Open vraag

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 23 - Sleepvraag

De vertering begint in de mond.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat produceert de lever?

Slide 25 - Open vraag

Plateneters
Vleeseters

Alleseters

Plooikiezen
Kort verteringsstelsel
Celwanden in voedsel
Gemakkelijk verteerbaar 
voedsel
Middellang verteringsstelsel
Knobbelkiezen
Knipkiezen

Slide 26 - Sleepvraag

Welke bewering over de darmperistaltiek is juist?
A
De darmperistaltiek duwt het voedsel door de darmwand heen
B
De darmperistaltiek mengt het voedsel met verteringssappen
C
Voedingsvezels verminderen de darmperistaltiek

Slide 27 - Quizvraag

Klieren geven verteringssappen met enzymen af aan de inhoud van de delen Q en R van het verteringsstelsel.
Welke zijn dit?
A
gal, darmsap en alvleessap
B
alvleessap, maagsap en gal
C
alvleessap, speeksel en gal
D
maagsap en alvleessap

Slide 28 - Quizvraag

De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van ..................................... in ..........................................
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van .......................

De enzymen in ........................ zorgen ervoor dat voedingsstoffen ..................... worden afgebroken. Voedingsstoffen die ....................... door de darmwand heen kunnen, worden omgezet in verteringsproducten. Verteringsproducten kunnen ............................. door de darmwand heen. 
Voedingsstoffen
Verteringsproducten
sneller
niet
verteringssappen
verteringssappen
wel
langzamer

Slide 29 - Sleepvraag

Menno zegt: Wanneer je je anus-kringspier aanspant ga je poepen
Annie zegt: De dikke darm bevat veel bacterien die helpen bij de afbraak van plantaardig materiaal
Wie heeft er gelijk?
A
Allebei
B
Alleen Annie
C
Alleen Menno
D
Geen van beide

Slide 30 - Quizvraag

Enzymen verteren voedingsstoffen. In welke verteringssappen zitten enzymen die vetten verteren?

Slide 31 - Open vraag

Welk orgaan van het verteringsstelsel moet nummer 6 voorstellen?
A
Dikke darm
B
Mondholte
C
Slokdarm
D
Endeldarm

Slide 32 - Quizvraag

Welk verteringssap wordt er in de mond toegevoegd?
A
alvleessap
B
gal
C
maagsap
D
speeksel

Slide 33 - Quizvraag

Van welk dier is
deze schedel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor
D
Geen van alle

Slide 34 - Quizvraag