2H

2Hd
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2Hd

Slide 1 - Tekstslide

2Ha / 2Hd
Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Les 1
Doel:
1. We hebben met elkaar en het vak kennis gemaakt.
2. We hebben de planning van periode 1 doorgenomen.
3. We hebben de ELO getest.

Extra: We hebben spelling - paragraaf 9 gemaakt. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat wil je weten van je klasgenoten?

Slide 4 - Woordweb

Les 2 & 3
Lesdoel:
1. We hebben de fictie-opdracht besproken. 
2. Je kunt uitleg geven over de onderdelen van werkwoordspelling.
3. Je hebt van spelling paragraaf 9 online gemaakt & nagekeken.
4. Je hebt de schrijfopdracht gemaakt. 

Extra: Je hebt de schrijfopdracht van een klasgenoot nagekeken en verbeterd. 

Slide 5 - Tekstslide

Fictie-opdracht
- Leesboek uitkiezen & meenemen over maximaal 1 week
- Eisen: minimaal C-boek (mag vertaald zijn / niet verfilmd)
- Gelezen na toetsweek 1 
- Fictie-opdracht 1 tijdens de les
- Presentatie over 3 leesboeken in periode 4

Slide 6 - Tekstslide

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 7 - Quizvraag

Hoe spel je het voltooid deelwoord?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
stam + t

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin heeft een onvoltooid deelwoord?
A
Jouw vrienden komen hun afspraken altijd na.
B
Ik heb gister lang gefietst.
C
Hij feliciteerde mij uitbundig.
D
Japan is het land van de rijzende zon.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe spel je het onvoltooid deelwoord?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
hele ww/infinitief + d

Slide 10 - Quizvraag

Huiswerk
- Online: Spelling cursus 7, paragraaf 9

- Schrijfopdracht:
Je schrijft (met pen op een los papier) een brief waarin je jezelf voorstelt. In ca. 200 woorden vertel je over de samenstelling van je gezin, waar je woont, welke hobby je hebt/sport je beoefent, je gebruik van sociale media, idool/idolen, etc. Bedenk zelf nog aanvullende informatie. Je kunt alles kwijt. 
BELANGRIJK: (werk)woordspelling
KLAAR: inleveren bij de docent (& nakijken van de brief van een klasgenoot)

- Lezen in je leesboek


Slide 11 - Tekstslide

Les 4
Lesdoel:
1. Je hebt de schrijfopdracht gemaakt. 
2. Je hebt de schrijfopdracht van een klasgenoot nagekeken en verbeterd. 
3. Je hebt je leesboek laten controleren. 
4. Je hebt online cursus 7 spelling, paragraaf 10 gemaakt.

Extra: Lezen in je leesboek

Slide 12 - Tekstslide

Welk onderdeel verdient je aandacht nog?
A
Persoonsvorm
B
Voltooid deelwoord / voltooide tijd
C
Onvoltooid deelwoord / onvoltooide tijd
D
Tijd bepalen

Slide 13 - Quizvraag

Schrijfopdracht
1. Lees de tekst van een klasgenoot.
2. Verbeter met een andere kleur de spelling waar nodig. 
3. Beantwoord de volgende vragen:
- Wat deed je hij/zij goed?
- Waar moet je hij/zij nog aandacht aan besteden?
4. Schrijf de complimenten en tips onder de schrijfopdracht van je klasgenoot.

Slide 14 - Tekstslide

Les 5
Programma:
1. Je kunt Engelse werkwoorden correct spellen. 
2. Je hebt de Diatoets afgemaakt (op het leerplein).
3. Je hebt de schrijfopdracht van een klasgenoot nagekeken en verbeterd. 
4. Je maakt paragraaf 10 van spelling online. 

Extra: Lezen in je leesboek
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 16 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 17 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintballt
D
gepaintbalt

Slide 18 - Quizvraag

Les 6
Doel:
1. We hebben paragraaf 10 van spelling besproken. 
2. Je kunt uitleggen wat samengestelde zinnen zijn. 
3. Je kunt de persoonsvormen uit samengestelde zinnen halen. 
4. Je hebt de Diatoets afgemaakt (op het leerplein).
5. Je maakt paragraaf (10 en) 11 van spelling online. 

Klaar? -> Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een samengestelde zin?
A
Ik wil nog blijven, maar het mag niet van mijn moeder.
B
Ik wil graag naar huis toe lopen.
C
Wij gaan op de fiets naar school of ik rij met mijn moeder mee.
D
De school heeft door corona veel lesuitval.

Slide 21 - Quizvraag

Oefenzinnen
1. Tante Christa kookt het liefst driegangenmenu’s en houdt rekening met allerlei dieetwensen.

2. Als Suze op school arriveert met gelakte nagels, wil iedereen weten waar ze die kleur nagellak heeft gekocht. 

3. De opgeschepte ravioli was te veel afgekoeld, waardoor het eten de gasten niet meer smaakte. 



Slide 22 - Tekstslide

Les 7
Doel:
1. We hebben paragraaf 11 van spelling besproken. 
2. Je kunt uitleggen wat de gebiedende wijs is.
3. Je kunt de gebiedende wijs in zinnen correct spellen. 
4. Je maakt paragraaf 12 van spelling online. 

Klaar? -> Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Een gebiedende wijs is:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel

Slide 24 - Quizvraag

Waar staat de gebiedende wijs correct geschreven?
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bintd dit touw vast!
D
Bind dit touw vast!

Slide 25 - Quizvraag

Waar staat de gebiedende wijs correct geschreven?
A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen gebiedende wijs
A
Kunt u weggaan?
B
Ga weg
C
Kom hier
D
Laten we gaan

Slide 27 - Quizvraag

Les 8
Programma:
1. Je hebt 10 minuten in stilte gelezen in je leesboek. 
2. We hebben paragraaf 12 van spelling besproken. 
3. Je kunt de werkwoordsvormen benoemen.
4. Je kunt de 8 werkwoordstijden van de zin bepalen. 
5. Je maakt paragraaf 13 van spelling online. 

Klaar? Maak de oefentoets. 
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
- infinitief (inf) spelen
- persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) speelt
- persoonvorm verleden tijd (pvvt) speelde
- gebiedende wijs (gw) speel
- voltooid deelwoord (vd) gespeeld
- onvoltooid deelwoord (od) spelend

Slide 29 - Tekstslide

Werkwoordstijden

Slide 30 - Tekstslide

Oefenzinnen
1. Ben je naar de markt gegaan?

2. Rob wilde een iPad kopen. 

3. Rob zou een iPad gekocht willen hebben. 

4. Rob heeft een iPad willen kopen. 






v/o
t/v
t?
t

Slide 31 - Tekstslide

Herhalingsles
Leren voor de toets:
- spelling PVVT, PVTT, VD, OD -> paragraaf 9
- spelling van Engelse werkwoorden -> paragraaf 10
- persoonsvormen in een samengestelde zin -> paragraaf 11
- spelling gebiedende wijs -> paragraaf 12
- werkwoordsvormen & werkwoordstijden -> paragraaf 13

Tijdens de les:
1. Leren voor de toets 
2. Oefentoets maken
3. Mixopdrachten paragraaf 15 (klassikaal of zelfstandig) maken
4. Lezen in je leesboek
5. 'MEER DAN LEZEN' -> paragraaf 1 uit je boek maken

Slide 32 - Tekstslide

Kies de juiste spelling van het voltooid deelwoord.

bewaren
A
bewaart
B
bewaard
C
bewaren
D
bewaarde

Slide 33 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 34 - Quizvraag

De (besteden, voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord) tijd
A
besteedde
B
besteede
C
bestede

Slide 35 - Quizvraag

De (vergroten, voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord) foto ...
A
vergrote
B
vergroote
C
vergrootte

Slide 36 - Quizvraag

De pvvt van streetdancen is:
A
Streetdanceten
B
Streetdancten
C
Streetdanceden

Slide 37 - Quizvraag

De pvtt van stressen is:
A
Stressd
B
Strest
C
Stresd
D
Stresst

Slide 38 - Quizvraag

Ik (antwoorden) altijd snel
pvtt
A
antwoord
B
antwoordde
C
antwoorde
D
antwoordt

Slide 39 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 40 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord 'missen'?
A
missed
B
missend
C
missendes
D
gemiste

Slide 42 - Quizvraag

durven
Wat is de pvvt enkelvoud?
A
durf
B
durfde
C
durfte
D
durftte

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord van 'deleten'?
A
gedelet
B
gedeled
C
gedeletet
D
gedeleted

Slide 44 - Quizvraag

PVVT
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
C
Zij begeleden de vrouw naar huis

Slide 45 - Quizvraag

Toetsles
Klaar met de toets?

1. Lezen in je leesboek
OF
2. 'MEER DAN LEZEN' -> paragraaf 1 online maken

Volgende les: boek + schrift meenemen

Slide 46 - Tekstslide