Les 03 - Schrijfdoelen 1

Tekstdoelen
Leesvaardigheid §A2
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tekstdoelen
Leesvaardigheid §A2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- welke verschillende tekstdoelen er zijn; 
- hoe je kunt herkennen welk doel een schrijver met een tekst heeft;
- hoe je teksten kunt vinden met een bepaald tekstdoel. 

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen
Een schrijver begint nooit zomaar  met het schrijven van een tekst. 

Voor hij begint, denkt hij altijd na over vragen als: Voor wie schrijf ik de tekst? Wat is de belangrijkste boodschap die ik over wil brengen? Wat wil ik met mijn tekst bereiken? 

Het antwoord op die laatste vraag noemen we het tekstdoel. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke tekstdoelen zijn er?
We onderscheiden vijf tekstdoelen: 
- informeren;
- overtuigen;
- activeren/tot handelen aansporen; 
- beschouwen/opiniëren; 
- diverteren/amuseren. 

Slide 4 - Tekstslide

Welke tekstdoelen zijn er?
We onderscheiden vijf tekstdoelen: 
- informeren;
- overtuigen;
- activeren/tot handelen aansporen; 
- beschouwen/opiniëren; 
- diverteren/amuseren. 
Zeggen deze schrijfdoelen jullie al iets? 

Slide 5 - Tekstslide

Informeren
Als een schrijver wil informeren, dan wil hij dat jij als lezer iets van de tekst leert. 

Hij heeft een bepaald onderwerp uitgekozen en vertelt hier feiten en voorbeelden over. 

Hierbij laat hij zijn eigen mening achterwege. 

Slide 6 - Tekstslide

Overtuigen
Als een schrijver wil overtuigen, wil hij zijn mening op jou overbrengen.

De schrijver formuleert zijn mening in een stelling en geeft argumenten bij deze stelling, waarmee hij de lezer probeert te overtuigen. 

Bij een overtuigende tekst komt de mening van de schrijver dus heel duidelijk naar voren.  

Slide 7 - Tekstslide

Activeren/tot handelen aansporen
Als een schrijver wil activeren, wil hij dat de lezer iets gaat doen na het lezen van een tekst. 

Hij wil de lezer overtuigen van het nut om in actie te komen. 

Zo wil de schrijver bijvoorbeeld dat de lezer ergens lid van wordt, een product gaat aanschaffen of zijn gedrag aanpast. 

Slide 8 - Tekstslide

Beschouwen/opiniëren 
Als een schrijver een beschouwende tekst schrijft, wil hij een zo breed mogelijk beeld van het onderwerp schetsen, zodat de lezer in staat is zijn eigen mening te vormen. 

Dit doet de schrijver door het onderwerp van verschillende kanten te belichten: hij noemt zowel voor- als nadelen; meningen van voor- en tegenstanders; of de meningen van verschillende deskundigen

Slide 9 - Tekstslide

Diverteren/amuseren
Met een diverterende tekst wil de schrijver de lezer vermaken. 

Dit betekent niet per se dat de lezer ontzettend om de tekst moet lachen, want het kan ook zijn dat de lezer het een mooi of ontroerend verhaal vindt.

Bij zakelijke teksten is diverteren nooit het enige tekstdoel.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 1 en 3 op pagina 16. 

Slide 12 - Tekstslide