Herhaling fictie jaar 1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Herhaling fictie jaar 1

Tekst 1

Blz. 8 en 9 van boek A

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijpersonen?

Wie is de hoofdpersoon in tekst 1?

1. Jesper
2. Femke
3. De ik-persoon
4. Lisa

Waaraan kan je zien dat de ik-persoon de hoofdpersoon is?

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Is tekst 1 fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. Non-fictie

Wat is het verschil tussen realistische en onrealistische fictie?

Is tekst 1 realistische of onrealistische fictie?

1. Realistische fictie
2. Onrealistische fictie

Tijdsperspectief

Optie 1: het verhaal wordt achteraf verteld

Optie 2: het verhaal wordt vertelt alsof het op dit moment gebeurt

In welk tijdsperspectief is tekst 1 geschreven?

1. Het verhaal wordt achteraf verteld
2. Het verhaal wordt verteld alsof het nu gebeurt

Noteer vijf gebeurtenissen uit tekst 1

Zet de gebeurtenissen hieronder in de volgorde waarop ze in de tekst voorkomen! 

1

2

3

4

De dood van Jesper

Voetballen op zaterdag

Politie en ambulance bij het huis van Jesper

Telefoontje van Femke

Zet de gebeurtenissen hieronder in de volgorde waarop ze zijn gebeurd! 

1

2

3

4

De dood van Jesper

Voetballen op zaterdag

Politie en ambulance bij het huis van Jesper

Telefoontje van Femke

Is tekst 1 chronologisch of niet-chronologisch verteld?

1. Chronologisch
2. Niet-chronologisch

Zelfstandig aan de slag

Met tekst 2 ga je zelf aan de slag.

Lees de tekst en maak de vragen in LessonUp. De link krijg je via Magister berichten

Tekst 2

Blz. 9 en 10 van boek A

Is tekst 2 fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. Non-fictie

Is tekst 2 realistische of onrealistische fictie?

1. Realistische fictie
2. Onrealistische fictie

Leg uit waarom tekst 2 realistische fictie is.

Is de hoofdpersoon in tekst 2 hetzelfde als in tekst 1?

1. Ja
2. Nee

Wie is de hoofdpersoon in tekst 2?

1. Jesper
2. Femke
3. Bruno
4. Lisa

Waaraan kan je zien dat Femke de hoofdpersoon is in tekst 2?

Type een zin over waarin je de gedachten van Femke leest

In welk tijdsperspectief is tekst 2 geschreven?

1. Het verhaal wordt achteraf verteld
2. Het verhaal wordt verteld alsof het op dit moment gebeurt

Type een zin over uit tekst 2 waaraan je kunt zien dat het verhaal wordt verteld alsof het nu gebeurt

Is tekst 2 chronologisch of niet-chronologisch verteld?

1. Chronologisch
2. Niet-chronologisch

Tekst 2 staat in het boek na tekst 1. Staat het dan in chronologische volgorde?

1. Ja
2. Nee

Opdrachten maken

Maak van 1.1 opdracht 2 en 3