Werkwoordspelling + theorie 5 feb.

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Deze les:

• Theorie werkwoordspelling
• Oefenen werkwoordspelling 

Werkwoordspelling

- Pv tt

- Pv vt

- Voltooid deelwoord

Pv tt

Persoonsvorm

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Persoonsvorm

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

 - Tijd veranderen

Persoonsvorm

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

 - Tijd veranderen > Hij loopt naar huis – Hij liep naar huis.

Werkwoord dat verandert = persoonsvorm! 

Persoonsvorm

•  Ik-vorm = Ik loop naar huis.
•  Hij/zij/jij/het-vorm = Hij loopt naar huis. [Ik-vorm + t]
•  Wij-vorm = Wij lopen naar huis. [Hele ww]

Persoonsvorm

Hij/zij/jij/u/het = ik-vorm + t

Hij wordt morgen 20 jaar.

Jij besteedt veel geld aan kleding.

Zij beantwoordt de vraag niet. 

Persoonsvorm

 Let op: je kent een werkwoord vaak als voltooid deelwoord, maar dat is het niet altijd!

 Veranderd, bepaald, verbaasd…

Persoonsvorm

 Jan verandert vaak zijn inrichting, maar Guus heeft nog nooit de inrichting veranderd.

 Vorig jaar heeft Jan de vakantiebestemming bepaald, maar Guus bepaalt het dit jaar.

Persoonsvorm

 Let op: je/jij voor en achter de persoonsvorm.

 Je wordt morgen 20 jaar.

 Word je morgen 20 jaar?

 Vul in: lopen

Persoonsvorm

 Let op: je/jij voor en achter de persoonsvorm.

 Je vader wordt morgen 40 jaar.

 Wordt je vader morgen 40 jaar?

 Vul in: lopen

1. Goed
2. Fout - naderdt
3. Fout - nadert

Hij ___ vanavond wat we gaan eten.

1. bepaald
2. bepaaldt
3. bepaalt

___ je zusje morgen 12 jaar?

1. Word
2. Wordt

1. Goed
2. Fout - verkeerdt
3. Fout - verkeert

Pv tt:

- Oefenblad (15 min.)

Pv vt

‘t ex-kofschip

1. Kijk naar de stam.
   
2. Laatste letter stam in ‘t ex-kofschip?
   

 Ja = te(n)

 Nee = de(n)

Ik-vorm + te(n)/de(n)

‘t ex-kofschip

Ik (verhuizen).

1. verhuiz
   
2. Ik verhuisde.
   

1. Kijk naar de stam.
   
2. Laatste letter stam in ‘t ex-kofschip?
   

 Ja = te(n)

 Nee = de(n)

Ik-vorm + te(n)/de(n)

‘t ex-kofschip

Ik (verhuizen).

1. verhuiz
   
2. Ik verhuisde.
   

Wij (fietsen).

1. fiets
   
2. Wij fietsten.
   

1. Kijk naar de stam.
   
2. Laatste letter stam in ‘t ex-kofschip?
   

 Ja = te(n)

 Nee = de(n)

Ik-vorm + te(n)/de(n)

Persoonsvorm  vt

Let op:

• De brand verwoestte het gebouw.
  
• Hij bepaalde wat we gingen eten.
  

Hij ___ (verven) het huis.

1. verfte
2. verfde

Ik ___ (shoppen) niet in de winkelstraat, maar ik ___ (surfen) op internet.

1. shopde - surfde
2. shopte - surfte
3. shopde - surfte
4. shopte - surfde

1. Goed
2. Fout - ontruimten
3. Fout - ontruimden
4. Fout - ontruimde

Hij ___ (melden) dat jouw mening zijn keuze ___ (beïnvloeden).

1. melde - beïnvloede
2. meldde - beïnvloedde
3. melde - beïnvloedde
4. meldde - beïnvloede

Voltooid deelwoord

‘t ex-kofschip

1. Kijk naar de stam.
   
2. Laatste letter stam in ‘t ex-kofschip?
   

 Ja = t

 Nee = d

‘t ex-kofschip

Ik ben (verhuizen).

1. verhuiz
   
2. Ik ben verhuisd.
   

1. Kijk naar de stam.
   
2. Laatste letter stam in ‘t ex-kofschip?
   

 Ja = t

 Nee = d

‘t ex-kofschip

Ik ben (verhuizen).

1. verhuiz
   
2. Ik ben verhuisd.
   

Ik heb (verven).

1. verv
2. Ik heb geverfd.

1. Kijk naar de stam.
   
2. Laatste letter stam in ‘t ex-kofschip?
   

 Ja = t

 Nee = d

1. Goed
2. Fout - gemailet
3. Fout - gemailt
4. Fout - gemaild

Ik had ___ (beloven) hem de prijs te geven, maar hij heeft ___ (weigeren).

1. beloofd - geweigerd
2. belooft - geweigert
3. belooft - geweigerd
4. beloofd - geweigert

De kat heeft de bank kapot ___ (krabben) en nu hebben wij een nieuwe bank ___ (aanschaffen).

1. gekrabd - aangeschafd
2. gekrabt - aangeschaft
3. gekrabd - aangeschaft
4. gekrabt - aangeschafd

Er wordt

1. Goed
2. Fout - besteet
3. Fout - besteed

Pv vt + vdw:

- Oefenblad 

- Om 10:20 uur weer online: wat wil jij leren tijdens  Beroepsspecifiek Nederlands?