Vragen met diabetes

Diabetes quiz
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Diabetes quiz

Slide 1 - Tekstslide

Layla heeft diabetes.

Wat is een ander woord voor diabetes?

A
griep
B
blaasontsteking
C
nierziekte
D
suikerziekte

Slide 2 - Quizvraag

Welke van onderstaande antwoorden kunnen de oorzaak van diabetes zijn?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline
B
overgewicht
C
Het lichaam reageert niet meer op insuline
D
alle

Slide 3 - Quizvraag

welke type diabetes komt meest voor?
A
type 1
B
type2

Slide 4 - Quizvraag

Diabetes type 1 ontstaat ook doordat het afweersysteem bepaalde cellen in de alvleesklier vernietigd
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag


Een zorgvrager heeft een hypo, moet je insuline bijspuiten?
A
ja natuurlijk
B
nee natuurlijk niet

Slide 6 - Quizvraag

Je client met diabetes moest veel plassen en heeft geen eetlust. wat denk je dat hij heeft een hypo of hyper?
A
hypo
B
hyper

Slide 7 - Quizvraag

Kan veel bewegen de oorzaak zijn van hyper?
A
Ja natuurlijk
B
Nee natuurlijk niet

Slide 8 - Quizvraag

wat kan je het beste doen voor je cliënt met een hypo?
A
Meer bewegen zodat hij meer glucose gaat verliezen
B
Meer koolhydraten geven, een appel
C
glucosetabletten of limonade geven
D
Meer water laten drinken

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het werking van insuline precies?
A
zorgt dat suiker door het bloed opgenomen wordt
B
zorgt dat glucose door de cellen wordt opgenomen
C
Zorgt dat we geen hypo krijgen
D
Zorgt dat glucose in het bloed blijft

Slide 10 - Quizvraag

Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Hyper extra insuline geven
B
Hypoglycemie: extra insuline
C
Hyperglycemie: snelle koolhydraten, (bijv. een Dextro-pil)
D
Hypoglycemie: snelle koolhydraten, (bijv. een Dextro-pil)

Slide 11 - Quizvraag

Mag je sporten met diabetes
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Diabetes type 1 ontstaat ook doordat het afweersysteem bepaalde cellen in de alvleesklier vernietigd
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

wat is geen vervolg van diabetes?
A
beschadiging darmen
B
altijd nadenken bij wat je eet
C
beschadiging hart- en bloedvaten
D
beschadiging zenuwen

Slide 14 - Quizvraag

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 15 - Quizvraag

Waardoor kan bij diabetes mellitus de bloedsuiker dalen?
A
Door glucagon toe te dienen
B
Door glycogeen om te zetten naar glucose
C
Door insuline te spuiten
D
Door te weinig te bewegen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de verhouding van Diabetes Mellitus onder de bevolking in Nederland tussen type 1 en type 2 ?
A
30% type 1 / 70% type 2
B
50% type 1 / 50% type 2
C
40% type 1 / 60% type 2
D
10% type 1 / 90% type 2

Slide 17 - Quizvraag

Bij diabetes mellitus type 1 reageren de cellen minder goed op insuline
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Diabetes mellitus type 1 is een insuline afhankelijke diabetes. Er is dus sprake van ...
A
te weinig insulineproductie
B
geen insulineproductie

Slide 19 - Quizvraag

Als je diabetes hebt, dan heb je een grotere kans op?
A
Hart en vaatziekte
B
Zenuwbeschadeging
C
Chronische nierschade
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is niet een eerste symptoom bij Diabetes Mellitus
A
Afvallen
B
Acetonadem
C
Gewichtstoename
D
Veel plassen

Slide 21 - Quizvraag

Zorgvragers met diabetes type 1 gebruiken altijd insuline
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Welke symptoom valt niet onder de hyper bij diabetes mellitus?
A
moeheid
B
slaperigheid
C
vaak plassen
D
wisselend humeur

Slide 23 - Quizvraag

Welke symptoom valt niet onder de hypo bij diabetes mellitus?
A
hoofdpijn
B
bleekheid
C
droge tong
D
beven

Slide 24 - Quizvraag