In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Examentraining 4
Oefenen met het oud-examen van 2017
Slide 1 - Tekstslide
Wat kan je ook alweer verwachten op je examen?
Verschillende leesteksten met vragen
1 schrijfopdracht (zakelijke mail)
Kijk- en luistervragen
Slide 2 - Tekstslide
Zakelijke mail
Slide 3 - Tekstslide
1e uur
Samen een lange tekst oefenen
Zelfstandig tekst 3 maken
2e uur
Zakelijke mail oefenen
Zelfstandig in examenkracht een paar oefeningen maken
Slide 4 - Tekstslide
We lezen de tekst: ‘Pakjes a.u.b. níet afgeven op 37b’
Slide 5 - Tekstslide
10. Wat is de bedoeling van de vetgedrukte inleiding? Deze geeft een
A
aanleiding voor het schrijven van de tekst
B
grappige beschrijving van het onderwerp van de tekst.
C
mening van een deskundige over het onderwerp van de tekst.
Slide 6 - Quizvraag
11. Wat is het verband tussen alinea 1 en 2?
A
Alinea 1 en alinea 2 vormen een opsomming.
B
Alinea 1 en alinea 2 vormen een tegenstelling.
C
Alinea 2 is een herhaling van de informatie uit alinea 1.
D
Alinea 2 geeft een voorbeeld bij wat er in alinea 1 gezegd wordt.
Slide 7 - Quizvraag
12. Welk kopje geeft het beste de inhoud van alinea 3 weer?
A
Gekke toestanden
B
Hoe het begon
C
Niet te geloven
D
Ontbrekende informatie
Slide 8 - Quizvraag
13. In alinea 5 staat “Ook het geestelijk vermogen van de bezoeker wordt vaak wat laag ingeschat …”. Wat bedoelt Boersma hiermee? dat op de briefjes vaak
A
beledigende teksten staan
B
onbegrijpelijke teksten staan
C
overbodige informatie staat
D
verwarrende informatie staat
Slide 9 - Quizvraag
14. In alinea 6 staat “Bij iedere afspraak die de kunstenaar heeft, gaat hij iets vroeger van huis weg om een nieuw ‘verbaasrondje’ te maken.” Waarom wordt er gesproken van een “verbaasrondje”?
A
Boersma moet lachen om het ontbreken van fietsen, terwijl er wel
sloten hangen.
B
Boersma vindt het leuk om gekke dingen op te merken tijdens zijn
tochten.
C
De schrijver vindt het verrassend wat Boersma allemaal tegenkomtals
hij onderweg is.
D
De schrijver vindt het vreemd dat de kunstenaar vroeger van huis gaat
dan nodig is.
Slide 10 - Quizvraag
15. De schrijver vindt het vreemd dat de kunstenaar vroeger van huis gaat dan nodig is.
A
Alinea 6 en alinea 7 vormen een opsomming.
B
Alinea 6 en alinea 7 vormen een tegenstelling.
C
Alinea 7 geeft een toelichting op wat er in alinea 6 beschreven wordt.
D
Alinea 7 noemt het gevolg van wat er alinea 6 beschreven wordt.
Slide 11 - Quizvraag
17. Wat is de belangrijkste functie van de laatste alinea van deze tekst?
A
een voorbeeld geven van de manier waarop Boersma foto’s maakt
B
informeren over het feit dat Boersma er een nieuwe verzamelhobby bij
heeft
C
reclame maken voor het boek van Boersma
D
verbazing uitspreken over het feit dat Boersma nog steeds
kattebelletjes fotografeert
Slide 12 - Quizvraag
18. Wat is de belangrijkste bedoeling van deze tekst? de lezer
A
amuseren met een artikel over de aparte hobby die Boersma heeft
B
amuseren met een artikel over de verschillende schrijfstijlen die
mensen toepassen
C
overhalen om ook een bijzondere hobby uit te gaan oefenen
D
overtuigen dat het heel moeilijk is om een goed kort briefje te schrijven