Examentraining 6

Examentraining 6
Examentraining 6: tekst 5 oud-examen 2017 en tekst 3 oud-examen 2016-2
 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining 6
Examentraining 6: tekst 5 oud-examen 2017 en tekst 3 oud-examen 2016-2
 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer? 
  • Meerdere leesteksten met vragen
  • 1 schrijfopdracht (zakelijke mail of artikel)  
  • Kijk- en luisterfragmenten 

Slide 2 - Tekstslide

1e uur

  • Samen een lange tekst oefenen 
  • Individueel een korte tekst oefenen 
2de uur 

  • Zelfstandig een e-mail oefenen
  • Zelfstandig aan de slag met kijk- en luisterfragmenten en leesfragmenten in examenkracht

Slide 3 - Tekstslide

We lezen de tekst: Onbetaalbaar eigendom 

(examen 2017-2) 

Slide 4 - Tekstslide

19. In welke alinea wordt het best uitgelegd wat er wordt bedoeld met
‘Onbetaalbaar eigendom’?
A
alinea 1
B
alinea 3
C
alinea 4
D
alinea 6

Slide 5 - Quizvraag

20. Wat is het verband tussen de alinea’s 3 en 4?
A
De alinea’s 3 en 4 vormen een opsomming
B
Alinea 4 geeft een verklaring van alinea 3.
C
Alinea 4 geeft een voorbeeld bij alinea 3.
D
Alinea 4 is een tegenstelling van alinea 3.

Slide 6 - Quizvraag

22. De alinea’s 5 en 6 horen bij elkaar.
Welk kopje past het best bij de alinea’s 5 en 6 samen?
A
Jonge kinderen
B
Mens tegenover dier
C
Nut tegenover plezier
D
Psychologisch onderzoek

Slide 7 - Quizvraag

23. Wat is het verband tussen de alinea’s 6 en 8?
A
Alinea 8 beschrijft enkele gevolgen bij de voorbeelden uit alinea 6.
B
Alinea 8 geeft een tegenstelling bij de voorbeelden uit alinea 6.
C
Alinea 8 verklaart de voorbeelden uit alinea 6.
D
Alinea 8 zwakt de voorbeelden uit alinea 6 af.

Slide 8 - Quizvraag

24. Wat is het belangrijkste thema van de alinea’s 7 tot en met 11?
A
Het toekennen van emotionele waarde aan de gekste dingen
B
Psychologisch onderzoek naar kinderen en hun knuffel
C
Spullen met emotionele waarde geven een prettig gevoel
D
Voordelen van het toekennen van emotionele waarde aan spullen

Slide 9 - Quizvraag

25. Mensen en dieren gaan verschillend om met spullen.
Wat is het belangrijkste verschil?
A
Mensen hechten zich vaak aan bepaalde spullen en dieren hebben geen emotionele waarde bij spullen.
B
Mensen hebben vooral de focus op de status van spullen en dieren hebben vooral aandacht voor de gebruikswaarde van spullen.
C
Mensen vervangen spullen ook als ze nog niet kapot zijn en dieren blijven spullen gebruiken totdat ze kapot zijn
D
Mensen hechten waarde aan de financiële kant van spullen en dieren beoordelen producten vooral op praktische waarde.

Slide 10 - Quizvraag

26. Mensen hechten waarde aan spullen.
Hierna staat een aantal uitspraken over de waarde van spullen.
Welke uitspraak is niet waar volgens de tekst?
A
Spullen bepalen in sterke mate hoe anderen naar ons kijken.
B
Spullen dragen bij aan het beeld dat we van onszelf hebben.
C
Spullen geven een gelukkig gevoel en kunnen ons opvrolijken.
D
Spullen laten zien hoe sociaal je bent in deze maatschappij.

Slide 11 - Quizvraag

28. Waarom kennen wij volgens psychologisch onderzoek emotionele waarde
toe aan onze bezittingen?

A
omdat het ons veel voordelen oplevert
B
omdat materiële zaken ons niet gelukkig maken
C
omdat we daar in tegenstelling tot dieren van nature toe in staat zijn
D
omdat wij een erg sterke bezitsdrang hebben

Slide 12 - Quizvraag

Zelfstandig oefenen

Maak de 4 vragen die bij deze tekst horen (2016-2).

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig oefenen

Maak vraag 3 en 4 

Slide 14 - Tekstslide

15 min pauze

Slide 15 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
  • Oefenen via examenkracht (oortjes heb je nodig). Zie de link in Magister om naar de oefeningen te gaan.
  • Zakelijke mail oefenen: facet 2023 variant 2 vraag 18

Slide 16 - Tekstslide