Verwijdering afvalstoffen H7

verwijderen afvalstoffen
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
GezondheidskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

verwijderen afvalstoffen

Slide 1 - Woordweb

Wat betekent zindelijk zijn?
A
Dat een kind goed kan plassen
B
Dat een kind controle heeft over sluitspieren
C
Dat de sluitspieren open en dicht kunnen
D
Dat een kind goed kan spelen met anderen

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent incontinent zijn?
A
Dat je ontlasting heel hard is
B
Dat je niet kunt plassen
C
Dat je niet kunt poepen en plassen
D
Dat je geen controle hebt over je sluitspieren

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Link

Defeceren (poepen)
Endeldarm (rectum)
  •  Bij de anus twee sluitspieren (sfincters)
  •  Transport één maal per etmaal
  • Aandrang tot defeceren ontstaat door een
reflex
  •  Defecatie wordt bevorderd door het
aanspannen van de buikspieren
(buikpers)
  • Obstipatie> moeilijk te verwijderen
ontlasting 

Slide 5 - Tekstslide

Nieren
  • Nieren maken urine waar de afvalstoffen
inzitten
  • Nieren zorgen voor de terugresorptie van 
nuttige stoffen vanuit de voorurine
  •  In het nierkapseltje bevindt zich de voorurine
  •  Filtratie vindt plaats in het nierkapseltje
  • Hormonen werken mee aan de terugresorptie
en de uitscheiding. 
Aldosteron>terugresorptie
van natrium
Antidiuretisch hormoon>terugresorptie van
water

Slide 6 - Tekstslide

Bouw Nefron
Nierkapseltje (kapsel van Bowman)
  • Glomerulus (kluwen haarvaten)
Nierkapseltje en glomerulus samen heten
het lichaampje van Malpighi
  • Eerste gekronkelde buisje (in de schors)
  •  Lis van Henle (in het niermerg)
  • Tweede gekronkelde buisje (in de schors)
  • Verzamelbuis (hier zijn meerdere
nefronen op aangesloten)

Slide 7 - Tekstslide

Urinewegen
Urineleiders (ureters)
  •  Urineblaas – twee sluitspieren, inwendige
(onwillekeurig) en de uitwendige (willekeurig)
  •  Urinebuis of plasbuis (urethra)
Mictiedrang: drang om de blaas te ledigen

Slide 8 - Tekstslide

Samenstelling urine
Water – 95%
  • Zouten
  •  Ureum – in de lever gevormd bij de afbraak
van overtollige aminozuren
  • Vitaminen – Bv overmatig gebruik van
vitamine C
  • Galkleurstof – urobiline, afbraak van
hemoglobine
  • Afgestoten epitheelcellen – van nierbekken,
urinewegen en geslachtsorganen
  • Medicijnen – of afbraakproducten ervan
  •  Onbruikbare stoffen – bv rode kleurstof van
bietjes

Slide 9 - Tekstslide

  • Incontinentie – zomaar verliezen van urine
of feces (ontlasting). 
  • Diabetes mellitus – als er teveel glucose
in het bloed zit dan kunnen de nieren dit
niet meer verwerken. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is een kenmerk van de voorurine?
A
Hierin zitten nuttige stoffen en afvalstoffen
B
Hierin zitten alleen afvalstoffen
C
Dit is urine die je te lang ophoudt
D
Dit is urine waar bloed in zit

Slide 12 - Quizvraag

Als een kind zindelijk wordt dan krijgt het controle op de inwendige sluitspier
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht
Maak in een tweetal een leerschema van de nieren

Hang het leerschema op het bord

Kies welk je schema je handig vind om te leren

Maak hier een foto van met je mobiel 

Slide 14 - Tekstslide