Werkwoorden vervoegen: regelmatig en onregelmatig

Werkwoorden vervoegen
Regelmatig en onregelmatig
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden vervoegen
Regelmatig en onregelmatig

Slide 1 - Tekstslide

Welke werkwoorden zijn regelmatig of onregelmatig? Sleep de werkwoorden naar de juiste kolom.
Regelmatig
Onregelmatig
trabajar
escribir
ser
querer[ie]
poder[ue]
tener
leer
aprender

Slide 2 - Sleepvraag

onregelmatige werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

¡Vamos a practicar!
Vervoeg de werkwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

[aprender] Demi y Roos _____ español
A
aprendemos
B
aprendéis
C
aprendan
D
aprenden

Slide 6 - Quizvraag

[caminar] Chanity _____ por la playa.
A
camino
B
camina
C
camine
D
camini

Slide 7 - Quizvraag

[escribir] Chantal y tú _____ un texto.
A
escribimos
B
escriben
C
escribís
D
esbribéis

Slide 8 - Quizvraag

[poder(ue)] Yo no _____ ir de vacaciones.
A
puedo
B
podo
C
puede
D
poda

Slide 9 - Quizvraag

[beber] Wouter y Jip _____ sangría en la playa.
A
bebemos
B
bebéis
C
beben
D
bebes

Slide 10 - Quizvraag

[querer(ie)] Geertje y yo _____ trabajar en un hotel.
A
quieremos
B
queremos
C
quieréis
D
queréis

Slide 11 - Quizvraag

[comprar] Rowan _____ mucha ropa.
A
compro
B
compre
C
compras
D
compra

Slide 12 - Quizvraag

[vivir] Lotte y Iris _____ en Holanda.
A
Vives
B
vivís
C
viven
D
viver

Slide 13 - Quizvraag

[tener] Alisha _____ una hermana.
A
tiene
B
tienes
C
tene
D
tenes

Slide 14 - Quizvraag

[estudiar] Lydia, ¿_____ en Den bosch?
A
estudio
B
estudias
C
estudia
D
estudian

Slide 15 - Quizvraag