Faseovergangen

Faseovergangen
Ga naar blz 75 en 76  van je boek en lees de theorie over fasen en faseovergangen.
Noteer de drie fasen en hun kenmerken.
Neem het schema van de faseovergangen over in je schrift.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Faseovergangen
Ga naar blz 75 en 76  van je boek en lees de theorie over fasen en faseovergangen.
Noteer de drie fasen en hun kenmerken.
Neem het schema van de faseovergangen over in je schrift.

Slide 1 - Tekstslide

De onderlinge aantrekkingskracht van de moleculen is niet groot. De moleculen bewegen langs elkaar heen Welke fase is dit?
A
Oplossing
B
Vast
C
Vloeistof
D
Gas

Slide 2 - Quizvraag

De moleculen bewegen heen en weer op één plek. Er is veel aantrekkingskracht. Welke fase is dit?
A
Oplossing
B
Vast
C
Vloeibaar
D
Gas

Slide 3 - Quizvraag

De moleculen hebben een hoge snelheid en bewegen op grote afstand van elkaar. Welke fase is dit?
A
Oplossing
B
Vast
C
Vloeibaar
D
Gas

Slide 4 - Quizvraag

Warmte
In het schema op blz 75 staan de overgangen in blauw en rood weergegeven.
Noteer voor jezelf waarom dit gedaan is.

Slide 5 - Tekstslide

Welke faseovergang hoort niet bij het verwarmen van een stof?
A
Sublimeren
B
Condenseren
C
Smelten
D
Verdampen

Slide 6 - Quizvraag

Faseovergang en temperatuur
Als het smeltpunt van een stof onder kamertemperatuur (20 C) ligt dan is de stof vloeibaar bij kamertemperatuur.
Ligt het smeltpunt boven kamertemperatuur dan is de stof vast
Noteer dezelfde regel voor het kookpunt van een stof.

Slide 7 - Tekstslide

Zwavelzuur heeft een smeltpunt van 11 graden Celsius.
Bij kamertemperatuur is deze stof:
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
D
Onzichtbaar

Slide 8 - Quizvraag

Fosfor heeft een smeltpunt van 44 graden Celsius. Bij kamertemperatuur is deze stof:
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
D
Wit

Slide 9 - Quizvraag

Ether heeft een kookpunt van 35 graden Celsius. Bij kamertemperatuur is deze stof:
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
D
Doorzichtig

Slide 10 - Quizvraag