BSR 04/03 2t spelling §11 en §12

Open je boek alvast op blz 242-243.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek alvast op blz 242-243.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Verder met Cursus 7: Spelling.
2. Herhaling paragraaf 11.
3. Klassikale uitleg cursus 7
paragraaf 12.
4.  Opdrachten paragraaf 12.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
  • Je kunt persoonsvormen en voltooid deelwoorden die hetzelfde klinken correct spellen.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 5 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Zwakke
werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
lopen - liepen
zoeken - zochten
gaan - gingen
Zwakke werkwoorden zijn niet sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
hopen - hoopten
maken - maakten
bestellen - bestelden


Slide 6 - Tekstslide

In welke tijd staat de zin?
1) Kijk naar de tijd waarin de zin staat. Dit kun je zien aan woorden als vroeger, morgen, vorig jaar etc. 
Bepaal of je met de tegenwoordige tijd (t.t.) of verleden tijd (v.t.) te maken hebt.

Slide 7 - Tekstslide

Is het werkwoord een persoonsvorm, voltooid deelwoord of het hele werkwoord?
2) De volgende stap is het vinden van
de persoonsvorm. Dat doe je door de tijd van de zin aan te passen. Het werkwoord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Je kunt ook de vraagproef gebruiken, maar deze is minder betrouwbaar.

Slide 8 - Tekstslide

Wie voert het werkwoord uit?
3) Na het bepalen van de tijd en de werkwoordsvorm zoek je het onderwerp. Het onderwerp vind je door antwoord te geven op de vraag 'Wie of wat + persoonsvorm?'  Zo weet je of je de ik-vorm, hij/zij-vorm of wij-vorm moet gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

 Het voltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n:
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren pasta gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan!
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt.

Slide 11 - Tekstslide

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n:
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d :
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt niet altijd horen of een voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt. Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt? Gebruik dan:
  • De verlengproef (langer maken).
  • Of ’t ex kofschip.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-.
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden.
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin.

Slide 15 - Tekstslide

VD als bijvoeglijk naamwoord
  • Een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je  schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk!

De trui is gebreid - de gebreide trui.
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk.
De toets is gemaakt - de gemaakte toets.

Slide 16 - Tekstslide

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

De atleet was enorm *gemotiveerd* om de wedstrijd te winnen.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 17 - Quizvraag

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Marthe kon haar in de trein vergeten tas ophalen bij de *gevonden* voorwerpen.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 18 - Quizvraag

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Hij heeft vanochtend eindelijk zijn portemonnee *gevonden*.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 19 - Quizvraag

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Lesley heeft de gebroken kostbare vaas netjes *gelijmd* met superlijm.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 20 - Quizvraag

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Het voetbalteam heeft eindelijk weer eens wedstrijd *gewonnen*.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 21 - Quizvraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De koffie is gemorst / De ... koffie

Slide 22 - Open vraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De vracht is ingeladen / de ... vracht

Slide 23 - Open vraag

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De hond is gered / de ... hond

Slide 24 - Open vraag

§12 Werkwoordalarm
Werkwoorden kun je in drie werkwoordsvormen schrijven: de tegenwoordige tijd (tt), de verleden tijd (vt) en het voltooid deelwoord (vd). Bij sommige werkwoorden moet je extra goed opletten. De tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken dan hetzelfde, maar je schrijft ze anders. Het is dus belangrijk dat je kunt bepalen of een werkwoord persoonsvorm tt of voltooid deelwoord is.

Slide 25 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
Deze trui verkleurt nu al.
Sam verstuikt zijn enkel.
Micky verkleedt zich.
In de film gebeurt wel.
Jij belooft altijd van alles.



Deze trui is verkleurd.
Sam heeft zijn enkel verstuikt.
Micky heeft zich verkleed.
In de film is veel gebeurd.
Jij hebt alles beloofd.



Slide 26 - Tekstslide

Schema werkwoordspelling 
blz. 274-275

Slide 27 - Tekstslide

Wat?
Cursus 7 Spelling §12: Werkwoordalarm.
Opdracht 1 en 2 (blz. 244-245).
Hoe?
Noteer alle antwoorden in je boek/schrift of online.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Tien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met homofone werkwoorden.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §13 of maak een  samenvatting van de groene blokjes theorie.
Samen maken
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 29 - Tekstslide

Wat?
Cursus 7 Spelling §12: Werkwoordalarm.
Opdracht 3 (blz. 244-245).
Hoe?
Noteer alle antwoorden in je boek/schrift.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijf minuten.
Waarom?
Om te oefenen met leestekens.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §13 of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
  • Je kunt persoonsvormen en voltooid deelwoorden die hetzelfde klinken correct spellen.
Lesdoelen

Slide 31 - Tekstslide

'Ik kan Engelse (leen)werkwoorden in het Nederlands
correct spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 32 - Poll

'Ik weet wanneer een voltooid deelwoord bijvoeglijk is gebruikt.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 33 - Poll

'Ik weet hoe ik voltooid deelwoorden correct moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 34 - Poll

Welke vragen heb je nog?

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

De presentator ... (hebben) in een half uur al veel
... (verouderen) informatie ... (vertellen).

Slide 37 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
2ta: qjffs
2tb: sgmrx
2tc: dqymz

Slide 38 - Tekstslide