Zinsdelen en woordsoorten IVKO 2

Vraag 33: zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Op 11 mei starten de scholen weer.
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare school

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Vraag 33: zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Op 11 mei starten de scholen weer.
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen

Slide 1 - Quizvraag

Zelfstandig naawoord (zn)
- Voor een zn kan je een lidwoord (lw) zetten.
          vb. de vader, een stoel, het huis

- Een zn kan je meestal in het meervoud zetten.
         vb. de vaders, de stoelen, de huizen

- Van een zn kan je vaak een verkleinwoord maken.
        vb. vadertje, stoeltje, huisje

- Ook eigennamen horen bij zn.
       vb. Peter, Sleen, FC Emmen, de Maas

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het onderstreepte zinsdeel?
Op zondag lopen er veel mensen in het bos.
A
pv
B
wg
C
o
D
lv

Slide 3 - Quizvraag

Benoem de zinsdelen - Waarom wil [mijn oma] altijd een zoen hebben?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin

Ik kan deze zin al ontleden.
A
ontleden
B
al ontleden
C
deze zin al
D
deze zin

Slide 5 - Quizvraag

Ik rijd vijftig kilometer.

In deze zin staat .....
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Lijdend voorwerp?
Mounir bezeert zijn knie.

Slide 7 - Open vraag

Julia
maakt
veel gekke filmpjes
voor haar volgers.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 8 - Sleepvraag

Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 9 - Sleepvraag

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
werkwoord
bezittelijk vnw
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
jouw
gekke
tante
is
in
de
tuin

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
werkwoord
bezittelijk vnw
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
De
rare
man
in
de
auto
lacht

Slide 11 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Welke
dj
treedt
morgen
hier
op
tijdens
het
festival?

Slide 12 - Sleepvraag