In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Het zenuwstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn je leerdoelen over het zenuwstelen? Maak het concreet en er mogen meerdere zijn
Slide 2 - Open vraag
Leerdoelen
Ik kan
de indeling, bouw en functie van het zenuwstelsel uitleggen
de indeling, bouw en functie van de hersenen uitleggen
de bouw van zenuwcellen en steuncellen beschrijven
uitleggen hoe een bewuste beweging tot stand komt
uitleggen hoe de impulsgeleiding verloopt
Slide 3 - Tekstslide
succescriteria
je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: animaal en autonoom zenuwstelsel, zenuwen, senosorische-/ motorische-/ schakelcellen, ortho- en parasympatisch, grote/ kleine hersenen, hersenstam, hersenschors, centrale en perifere zenuwstelsel, sensorische en motorisch centrum, primair en secundair centra, dendriet, axon, cellen van Schwann, sprongsgewijze geleiding, synaps, neurotransmitter, witte stof reflexboog, aangeleerde en aangeboren reflex, meyline(schede).
je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoel
Ik kan de indeling, bouw en functie van het zenuwstelsel uitleggen
Slide 5 - Tekstslide
Centrale zenuwstelsel
Grote hersenen
Tussenhersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel
Hersenzenuwen
Ruggenmergzenuwen
Grensstreng
Zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel
ANATOMISCHE INDELING
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
FYSIOLOGISCHE INDELING
-1.Vegetatief / autonoom (onwillekeurig)
-Sympatische zenuwstelsel
- Parasympatisch zenuwstelsel
-2.Animaal (willekeurig)
Slide 10 - Tekstslide
De pupilreflex wordt aangestuurd door het
A
animale zenuwstelsel
B
autonome zenuwstelsel
Slide 11 - Quizvraag
Je beweegt je ogen naar links. Dit wordt aangestuurd door..
A
animale zenuwstelsel
B
autonome zenuwstelsel
Slide 12 - Quizvraag
Na een tennisgame van een uur zit Leon uitgeput op de bank. Welk zenuwstelsel is nu actief?
A
parasympatische zenuwstelsel
B
orthosympatische zenuwstelsel
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent het voor de longen en het hart wanneer het parasympatische zenuwstelsel actief is?
Slide 14 - Open vraag
Leerdoel
Ik kan de bouw van zenuwcellen en steuncellen beschrijven
Slide 15 - Tekstslide
Een ander woord voor een zenuwcel is?
A
Dendriet
B
Impulsen
C
Neuron
D
Axon
Slide 16 - Quizvraag
Wat zien we hier?
A
Neuron
B
Neuroglia
C
Neuroff
D
Neuroblastoom
Slide 17 - Quizvraag
welke soorten neuronen zijn er? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
sensibele neuron
B
motorische neuron
C
schakel neuron
,i
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Zenuwcellen
Aanvoerende (afferent) zenuwen (sensorisch of sensibele)
Afvoerende (efferent) zenuwen (motorische)
Schakelzenuw
Slide 20 - Tekstslide
Een axon is?
A
Witte mergschede
B
Een lange uitloper van een neuron
C
Grijze stof
D
Een korte uitloper van een neuron
Slide 21 - Quizvraag
Zenuwcel
(neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1.
2.
3.
4.
5. ?
6.
Slide 22 - Tekstslide
Zenuwcel
(neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. Dendriet
2. Cellichaam
3. Celkern
4. Axon
5. Myelineschede
6. Synaps
Slide 23 - Tekstslide
Neuron
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Om de uitlopers heen zit een isolerende laag. Hoe heet deze laag?
A
Celwand
B
Impulslaag
C
Myeline
D
Neuron
Slide 26 - Quizvraag
Leerdoel
Ik kan uitleggen hoe de impulsgeleiding verloopt
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Leerdoel
Ik kan uitleggen wat de bouw en de functies zijn van de hersenen
geleidingsweg voor motorische en sensorische impulsen
Slide 35 - Tekstslide
https:
Slide 36 - Link
leerdoel
Ik kan uitleggen hoe een bewuste beweging tot stand komt
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
https:
Slide 40 - Link
leerdoel
Ik kan uitleggen hoe een reflex werkt
Slide 41 - Tekstslide
reflex
een verkorte route van een impuls om
1. je lichaam te beschermen
2. processen automatisch te laten verlopen
Slide 42 - Tekstslide
https:
Slide 43 - Link
https:
Slide 44 - Link
succescriteria
je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: animaal en autonoom zenuwstelsel, zenuwen, senosorische-/ motorische-/ schakelcellen, ortho- en parasympatisch, grote/ kleine hersenen, hersenstam, hersenschors, centrale en perifere zenuwstelsel, sensorische en motorisch centrum, primair en secundair centra, dendriet, axon, cellen van Schwann, sprongsgewijze geleiding, synaps, neurotransmitter, reflexboog, aangeleerde en aangeboren reflex, meyline(schede).
je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
Slide 45 - Tekstslide
Autonoom betekent onafhankelijk. Waarvan is het autonoom zenuwstelsel onafhankelijk?
Slide 46 - Open vraag
Slide 47 - Tekstslide
Zenuwweefsel
zenuwweefsel bestaat uit +/- evenveel zenuwcellen als steuncellen
- zenuwcellen ontvangen, geleiden en geven impulsen door
- steuncellen vervoeren geen impulsen maar hun taak is onderhoud en bescherming