hoofdstuk 4 financien in de balans / paragraaf 4

wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling hoofdstuk 4
  • Maken opdrachten paragraaf 4
  • Bonus vraag 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling hoofdstuk 4
  • Maken opdrachten paragraaf 4
  • Bonus vraag 

Slide 1 - Tekstslide



wat is het verschil tussen een balans en resultatenrekening

Slide 2 - Tekstslide

Een balans bestaat uit

  • bezittingen
  • schulden


Een resultatenrekening bestaat uit

  • kosten
  • opbrengsten

Slide 3 - Tekstslide


wat is een ander woord voor resultatenrekening?


  • winst-en -verliesrekening

Slide 4 - Tekstslide

Hoe bereken je de winst bij een resultatenrekening?

  • omzet
  • -inkoopwaarde
  • =brutowinst
  • -kosten
  • =nettowinst


Slide 5 - Tekstslide

Hoe bereken je de afschrijvingskosten?

  1. aankoopwaarde -
  2. restwaarde =
  3. totale afschrijving /
  4. aantal jaar =
  5. afschrijvingskosten per jaar


Slide 6 - Tekstslide

Je hebt een scooter gekocht voor €2500,-. Na 4 jaar verkoop je de scooter voor 25% van de aankoopwaarde. Wat zijn de afschrijvingskosten per jaar?
A
€625,00
B
€175,35
C
€156,25
D
€ 468,75

Slide 7 - Quizvraag

Hoe bereken je je afzet

  1. omzet /
  2. inkoopwaarde =
  3. afzet


Slide 8 - Tekstslide

De inkoopwaarde van een kaasbroodje is €1,25. Je Inkoopwaarde van de omzet is €2.187,50. Hoeveel kaasbroodjes heb je verkocht?
A
1700
B
1650
C
1800
D
1750

Slide 9 - Quizvraag

Je omzet is €2187,50. Er worden 1750 kaasbroodjes verkocht. Je berekent 6% verkoopkosten van je omzet. Wat zijn je totale verkoopkosten?
A
€105,00
B
€131,25
C
€125,00
D
€111,30

Slide 10 - Quizvraag

Bespreken opdrachten hoofdstuk 4


Zijn er opdrachten van hoofdstuk 4 die jullie moeilijk vonden?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide