05. 7.5 Werkgelegenheid / Na het MBO (23-4)

H7 De arbeidsmarkt
B §5: Werkgelegenheid
KT §5: Na het MBO
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H7 De arbeidsmarkt
B §5: Werkgelegenheid
KT §5: Na het MBO
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Volgorde hoofdstuk 7
B
KGT
§ 1
§ 1
§ 2
§ 2
§ 3
§ 3
§ 4
§ 4
§ 5
§ 5
§ 6
9-4
15-4
16-4
22-4
23-4
13-5
Dinsdag 21 mei 
Toets hoofdstuk 7

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk / vraagbokaal
Doel + mindmap
Lezen paragraaf 5 / 
Hoofdstuk 7 paragraaf 5
Huiswerk / aan de slag
Vraagbokaal
Huiswerk / vraagbokaal
Doel + mindmap
Hoofdstuk 7 paragraaf 5
Huiswerk / aan de slag
Uitleg arbeidproductiviteit
Vraagbokaal

B
KT

Slide 3 - Tekstslide



B
Leren en maken:
Hoofdstuk 7 paragraaf 4




KT
Leren en maken:
Hoofdstuk 7 paragraaf 4



Huiswerk 23 april

Slide 4 - Tekstslide

Vraagbokaal

Starten met een vraag.

Slide 5 - Tekstslide

Vraagbokaal
Einde les bedenk je een toetsvraag en die schrijf je op een papiertje (met antwoord). De beste vragen komen in de pot.
De volgende les start ik met een vraag uit de bokaal.

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsplaatsen
 Alle beschikbare betaalde banen bij elkaar zijn de arbeidsplaatsen
De arbeidsplaatsen zijn bezet of onbezet. Bij onbezet is er sprake van een vacature.

Werkgelegenheid = alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen                                                                bij elkaar. 
7.1

Slide 7 - Tekstslide

Werklozen
Beroepsbevolking
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioenleeftijd die werken of werkloos zijn!!
Werkzame   beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking
7.1

Slide 8 - Tekstslide

Doel B 7.5: Werkgelegenheid
  • Ik kan uitleggen waardoor de werkgelegenheid kan stijgen of dalen.
  • Ik weet hoe je de arbeidsproductiviteit per uur kunt uitrekenen.
Maak een mindmap

Slide 9 - Tekstslide

Ik kan uitleggen waardoor de werkgelegenheid kan stijgen of dalen.
  • Arbeidsverdeling
  • Deeltijdwerk
  • Bedrijfstijd
  • Arbeidsproductiviteit
  • Stijgende vraag

Slide 10 - Tekstslide

Werkgelegenheid

Het aantal arbeidsplaatsen dat beschikbaar is bij bedrijven en de overheid = de vraag naar arbeid


De werkgelegenheid kan:

stijgen: door nieuwe bedrijven die starten of bedrijven die uitbreiden
dalen: door bedrijven die failliet gaan of bedrijven die inkrimpen


7.1

Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
Verdeling van werk of productie waarbij iedereen een andere taak krijgt.





  • Als iedereen doet waar hij goed in is, loopt het werk vlot en goed. Dan zijn er minder mensen nodig om al het werk te doen. De wgh stijgt.
Ik kan uitleggen waardoor de werkgelegenheid kan stijgen of dalen.

Slide 12 - Tekstslide

Bedrijfstijd
Het aantal uren dat een bedrijf produceert.





  • Als het aantal uren uitbreidt, zijn er meer mensen nodig.
    Daardoor stijgt de werkgelegenheid en daalt de werkloosheid.
Ik kan uitleggen waardoor de werkgelegenheid kan stijgen of dalen.

Slide 13 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer in een bepaalde tijd.

Bedrijven willen het liefst een zo hoog mogelijke arbeidsproductiviteit. (Als arbeidsproductiviteit stijgt -> dalen loonkosten-> verkoopprijs kan omlaag -> afzet neemt toe


  • Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, hoe lager werkgelegenheid.
Ik kan uitleggen waardoor de werkgelegenheid kan stijgen of dalen.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe kan je arbeidsproductiviteit verbeteren?


- technologische ontwikkelingen
- scholing (uitvoerende en leidinggevende functies)
- beloning
- verbeteren van de arbeidsomstandigheden

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de arbeidsproductiviteit?
A
Productie per werknemer
B
De productie per werknemer in een bepaalde tijd
C
Het aantal uur dat een werknemer werkt per dag
D
Het aantal uur dat een werknemer werkt per week

Slide 16 - Quizvraag

Stijgende vraag
Goedlopende bedrijven krijgen steeds meer klanten. De vraag naar hun producten stijgt. 



  • Om aan deze hogere vraag te kunnen voldoen, zullen ze meer moeten produceren en verkopen. Daarvoor is meer personeel nodig, waardoor de werkgelegenheid stijgt en de werkloosheid daalt.
Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.

Slide 17 - Tekstslide

B: Ik kan uitleggen waardoor de werkgelegenheid kan stijgen of dalen.
Antwoord lesdoel

Slide 18 - Open vraag

Vandaag
Huiswerk / vraagbokaal
Doel + mindmap
Lezen paragraaf 5 / 
Hoofdstuk 7 paragraaf 5
Huiswerk / aan de slag
Vraagbokaal
Huiswerk / vraagbokaal
Doel + mindmap
Hoofdstuk 7 paragraaf 5
Huiswerk / aan de slag
Uitleg arbeidproductiviteit
Vraagbokaal

B
KT

Slide 19 - Tekstslide

Doel KT 7.5: Na het MBO
Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.
Maak een mindmap

Slide 20 - Tekstslide

Scholing
Omscholing =

Bijscholing = 



  •  Toch geschikt zijn voor de vacatures.
Het volgen van een opleiding om een ander soort werk te kunnen doen.
Het volgen van een opleiding om beter te worden in het soort werk dat je al doet.
Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.

Slide 21 - Tekstslide

Voltijd - Deeltijd
Voltijd = Full-time = de hele week werken (32-40 uur per week)

Deeltijd = Part-time = een gedeelte van de week (minder dan )



  • De werkeloosheid daalt, doordat er meer banen bijkomen.
Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.

Slide 22 - Tekstslide

Bedrijfstijd
Het aantal uren per periode dat een bedrijf produceert.





  • Als het aantal uren uitbreidt, zijn er meer mensen nodig.
    Daardoor stijgt de werkgelegenheid en daalt de werkloosheid.
Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.

Slide 23 - Tekstslide

Stijgende vraag
Goedlopende bedrijven krijgen steeds meer klanten. De vraag naar hun producten stijgt. 



  • Om aan deze hogere vraag te kunnen voldoen, zullen ze meer moeten produceren en verkopen. Daarvoor is meer personeel nodig, waardoor de werkgelegenheid stijgt en de werkloosheid daalt.
Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.

Slide 24 - Tekstslide

Infrastructuur
Een bedrijf moet goed bereikbaar zijn voor leveranciers en personeel.




  • Bedrijven kunnen door de infrastructuur beter en goedkoper produceren en daardoor beter concurreren met andere bedrijven. Dat kan leiden tot nieuwe arbeidsplaatsen, waardoor de werkloosheid daalt.
Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.

Slide 25 - Tekstslide

KT: Ik kan manieren noemen om de werkloosheid te laten dalen.
Antwoord lesdoel(en)

Slide 26 - Open vraag

Vandaag
Huiswerk / vraagbokaal
Doel + mindmap
Lezen paragraaf 5 / 
Hoofdstuk 7 paragraaf 5
Huiswerk / aan de slag
Vraagbokaal
Huiswerk / vraagbokaal
Doel + mindmap
Hoofdstuk 7 paragraaf 5
Huiswerk / aan de slag
Uitleg arbeidproductiviteit
Vraagbokaal

B
KT

Slide 27 - Tekstslide

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer B Arbeidsproductiviteit

Slide 28 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Zo bereken je de arbeidsproductiviteit:
1) Bereken de totale productie in een periode.
2) Bereken dan het aantal benodigde arbeidsuren.
3) Deel de totale productie door de benodigde arbeidsuren.



Voorbeeld:
In een winkel wordt op een dag afgerekend met 500 klanten. Er is op die dag in totaal 20 uur kassawerk gedaan.
De arbeidsproductiviteit van de caissières op deze dag is:
500 : 20 = 25 klanten per arbeidsuur.



Slide 29 - Tekstslide

Fred werkt 4 uur op een dag.
hij zet 28 tafels in elkaar per dag
Wat is zijn arbeidsproductiviteit per uur?
A
4 uur / 28 tafels = 0,14 tafels per uur
B
28 tafels x 4 uur = 112 tafels per uur
C
28 tafels per uur
D
28 tafels / 4 uur = 7 tafels per uur

Slide 30 - Quizvraag

Lisa bakt 32 taarten op een dag.
Ze doet dit in 8 uur tijd.
Wat is haar arbeidsproductiviteit per uur?
A
32 taarten / 8 uur = 4 taarten per uur
B
8 uur / 32 taarten = 0,25 taarten per uur
C
32 taarten / 2 = 16 taarten per uur
D
8 taarten per uur

Slide 31 - Quizvraag

Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000

Slide 32 - Quizvraag

Jolie bakt 20 koekjes per uur
Henk bakt 25 koekjes per uur
Wie heeft een hogere arbeidsproductiviteit per uur?
A
Henk en Jolie
B
Jolie
C
Henk
D
Geen van beiden

Slide 33 - Quizvraag

Samenvatting B
Seizoenwerkloosheid ontstaat door:
• het verminderen of stopzetten van de productie in een bepaald seizoen.
Het kost vaak enige tijd om werk te vinden:
• bij het zoeken van de eerste baan;
• bij het wisselen van baan.
De werkloosheid die dan optreedt, heet frictiewerkloosheid.
Werkloosheid ontstaat ook als:
• het aanbod van arbeid niet past bij de vraag naar arbeid;
• bedrijven de concurrentiestrijd met het buitenland verliezen;
• productie wordt verplaatst naar het buitenland;
• de verkoop van producten daalt tijdens een economische crisis.

Slide 34 - Tekstslide

Samenvatting B

Slide 35 - Tekstslide

Samenvatting T

Slide 36 - Tekstslide

Vraagbokaal
Bedenk een (toets)vraag en schrijf die op een papiertje 
(met antwoord). 
De beste vragen komen in de pot.
De volgende les start ik met een vraag uit de bokaal.

Slide 37 - Tekstslide



B
Leren en maken:
Hoofdstuk 7 paragraaf 5




KT
Leren en maken:
Hoofdstuk 7 paragraaf 5



Huiswerk 13 mei

Slide 38 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 39 - Tekstslide

Overige dia's

Slide 40 - Tekstslide