Intro 12.1 Erfelijkheid

Vandaag: 
  • Voorkennis quiz 
  • Uitleg basisstof 1: Genotype en fenotype 
  • Quiz over de uitleg
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: 
  • Voorkennis quiz 
  • Uitleg basisstof 1: Genotype en fenotype 
  • Quiz over de uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is. 
- Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen. 

Slide 2 - Tekstslide

Fenotype of genotype?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 3 - Quizvraag

Een menselijke huidcel heeft 46 chromosomen. Als een cel in de huid zich deelt, hebben de twee nieuwe cellen ieder 46 chromosomen.
Waar
Niet waar

Slide 4 - Poll

Wat is een gen?
A
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen
B
Alle zichtbare eigenschappen
C
Een deel van een chromosoom met informatie voor één eigenschap.
D
Een chromosoom in de celkern met erfelijke informatie.

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt genen die altijd tot uiting komen: deze zijn dominant
Je hebt ook genen die pas tot uiting komen als er geen dominant allel is. Deze genen zijn recessief
gen: rood haar
gen:
rood haar

Slide 6 - Tekstslide

Invloed van milieufactoren
Fenotype wordt bepaald door genotype en milieufactoren

Een verandering van je fenotype noem je modificatie, is niet veranderd in je DNA!


Slide 7 - Tekstslide

Fenotype en genotype

Slide 8 - Tekstslide

Genen
Voor elke eigenschap heb je een gen.
Een gen kan variëren. Zo'n variant wordt een allel genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Gen
Een stukje DNA dat de code voor één erfelijke eigenschap draagt noemen we een gen

Allel = invulling van gen.

Voorbeelden van erfelijke eigenschappen:
haarkleur (blond, zwart, rood)
haarstijl (krullend of steil)
oogkleur (blauw, bruin, groen)

Slide 10 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over het fenotype en genotype van deze jongen?
A
Ze hebben hetzelfde fenotype.
B
Ze hebben hetzelfde genotype.
C
Ze hebben hetzelfde fenotype en genotype.
D
Ze hebben verschillende fenotypen en genotypen.

Slide 11 - Quizvraag

Jantje is in zomer veel in de zon geweest en zijn huid heeft een bruine kleur gekregen. Verandert zijn fenotype of genotype?
A
Alleen zijn genotype verandert
B
Alleen zijn fenotype verandert
C
Zijn genotype en fenotype blijven onveranderd
D
Zijn genotype en fenotype zijn veranderd

Slide 12 - Quizvraag

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen
C
Autosomen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van chromosomen in een cel?
A
Het produceren van energie
B
Het afbreken van afvalstoffen
C
Het reguleren van celdeling
D
Het dragen van genetische informatie

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een dominant gen?
Wat is een recessief gen?

Slide 15 - Open vraag

Hoe worden genen overgedragen van ouders op kinderen?
A
Via geslachtscellen zoals eicellen en zaadcellen.
B
Via de luchtwegen tijdens ademhaling.
C
Door direct contact tussen ouders en kinderen.
D
Via de voeding die ouders aan hun kinderen geven.

Slide 16 - Quizvraag

Welke milieufactor is een biotische factor?
A
begroeiing
B
grondsoort
C
neerslag
D
temperatuur

Slide 17 - Quizvraag

Onderwerpen:
-Genotype & fenotype
-Chromosomen
-Genen & allelen
-Milieufactoren


Vragen over deze les?



Slide 18 - Woordweb