Capítulo 5 Una vida Soleada

Examen Capítulo 5 "Una vida soleada"

                  ¡Mucha suerte chicos y chicas! 

                                   Veel succes!                        1

La clase de hoy 

La meta de la clase: het doel van les

De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.

Actividades:

- Grammaticale regels!!

- Jullie oefenen met de “wederkerende werkwoorden “presente” en presente perfecto".

- Jullie oefenen met de werkwoorden op -ecer - ocer -ucir “presente”.

- Jullie oefenen met de de trappen van vergelijking.  

- Jullie oefenen met de woordenschat van hoofdtuk 5.

                                                                    

1.Gramática

De wederkerende werkwoorden in de Presente in het Spaans.

Wederkerende werkwoorden:
Wat doe je met 'SE'

1. Niks
2. Vervoegen en achter het vervoegde ww zetten
3. Vervoegen en voor het vervoegde ww zetten
4. Die mag je weg laten

Wat is GEEN wederkerend werkwoord?

1. aburrirse
2. levantarse
3. bailar
4. bañarse

Vervoeg de wederkerende werkwoorden in de Presente in het Spaans.
1.Siempre......................................(dormirse/tú) escuchando la radio.
2.La chica del pelo rizado ...................................... (llamarse) Laura.
3.En nuestra asociación ...................................... (ocuparse-nosotros) de personas con discapacidad.
4. Daan (irse) ...................................... antes de las cuatro de la tarde.
5.Si (alejarse/vosotros) ...................................... demasiado, avisad.

1.Gramática

De wederkerende werkwoorden in de Presente presente perfecto in het Spaans.

In welke zin wordt een wederkerend werkwoord gebruikt? in de presente perfecto

1. me he desayunado
2. A las 7 de la mañana me levanto
3. A las 4 de la tarde voy a casa en bicicleta

Vervoeg levantarse in de ik-vorm
presente perfecto

Vervoeg ducharse in de tú-vorm
presente perfecto

Vervoeg vestirse in de nosotros vorm
presente perfecto

2.Gramática

De “Presente” van de werkwoorden die eindigen op -ecer-ocer -ucir. 

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
Yo ___________ (conducir) el coche

1. conduzco
2. conduco

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
La tienda _________ (ofrecer) rebajas

1. ofrezco
2. ofrece

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
nosotros ___________ (traducir) palabras

1. traducís
2. traducimos

Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
Marwa ____________ (reconocer) a su artista favorita

1. reconoces
2. reconoce

Mi padre ___________ (rijden, besturen) el coche de mi abuela.

1. conduzque
2. conduce
3. conduse

De “Presente” van de werkwoorden die eindigen op -ecer-ocer -ucir. Vertaal de werkwoorden en geef de vervoeging.
1.Ezra se………………(parecer) a su madre.
2.Yo……………….. (agradecer) a mis padres por ser buenos conmigo.
3.Daan y Isa no ………………… (conocer) a esos chicos.
4.Mi primo y yo siempre…………………..(conducir) con cuidado.
5.Luca y Guus …………………..(conducir) un BMW para ir a clases.

3.Gramática

Vul de zinnen aan met de vergrotende trap van het bijvoeglijk naamwoord of werkwoord. 

de trappen van vergelijking

De vergrotende en verkleinende trap:

- Je gebruikt de woorden más (meer) of menos (minder) en zet ze vóór het bijvoeglijk naamwoord.

- Na het bijvoeglijk naamwoord komt het woordje que.

Voorbeelden:

a) Mi casa es más grande que tu casa.

b) Su libro es menos interesante que mi libro. 

¡Importante!

De volgende bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig in de vergrotende trap:

bueno/a wordt mejor (en dus niet más buen OF más mejor)

malo/a wordt PEOR (en dus niet más mal OF más peor)

Voorbeelden:

Mi hermano es mejor que yo en matemáticas.

(Mijn zus is beter dan ik in wiskunde)

De stellende trap

- De stelende trap maak je met de woorden TAN (net zo) + bijvoeglijk naamwoord + COMO

Mi casa es tan bonita como tu casa. 

Trappen van vergelijking
Jouw auto is net zo mooi als de mijne.

1. tanto bonito que
2. tan bonito que
3. tan bonito como
4. tanto bonito como

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling
Jouw cijfer is beter dan mijn cijfer

1. más buena que
2. mejor que
3. peor que
4. mucho bueno que

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling.
Amsterdam is kleiner dan Barcelona.

1. más pequeña que
2. menos pequeña que
3. más grande que
4. menos grande que

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling.
Een koffie is net zo duur als een thee.

1. tanto caro como
2. menos caro como
3. más caro que
4. tan caro como

Trappen van vergelijking
Kies de juiste vertaling
Een fiets is minder snel dan een motor.

1. menos rápida que
2. más rápida que
3. menos rápida como
4. tan rápida como

1. El móvil de Juan es ............................. mi móvil
(duurder dan)

2. Mi tía es ........................... mi madre.
(even knap als)

3. Mi hermano es.....................mi hermana.
(minder chaotisch dan)

4. Los consejos de María son ....................... los consejos de Ana.
(beter dan)

Vocabulario

- Jullie oefenen met de woordenschat van hoofdtuk 5.

dejar

el jersey

agotado

la ropa

agradecer

compartir

aparecer

ayudar

lenen

de trui

uitgeput

helpen

delen

verschijnen

de kleding

dankbaar zijn

Noem drie kleding stukken.
Noem drie karakteristiek eigenschappen.
De tegenstelling van "Peor"?

Vertaal sp- nl of nl - sp

ni siquiera

helpen

despertarse

la falda

eerlijk

aantrekken

het team

contar

wakker worden

honesto

ponerse

de rok

el equipo

vertellen

ayudar

zelfs niet

Reflecteer op jouw inzet deze les. - Hoe heb je deze les gewerkt?

1. Ik heb echt goed mee gedaan.
2. Ik ben tevreden, maar ik had wel beter mijn best kunnen doen.
3. Mwaoh, niet zo heel goed.
4. Werken? Wat moesten we dan doen deze les?

¿Hay preguntas?

 ¡Adiós! Mucha suerte con la semana de exámenes.