M2 1.1 en 1.2 Vraaglijn CS en verschuivingen

H1 par 1 & 2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 par 1 & 2

Slide 1 - Tekstslide

Collectieve vraaglijn 
De vraag naar een product van alle consumenten samen.
Vraaglijn: aantal producten dat gevraagd wordt bij iedere prijs 'gevraagde hoeveelheid' => Qv
Qv = -3P + 45 (Qv in duizenden)
  • Teken vraaglijn (P op y-as tot 20, Qv op x-as tot 50) 
  • Stel P = 10. Teken consumentensurplus bij die prijs.

Slide 2 - Tekstslide

Verandering consumentensurplus
Qv = -3P + 45 (Qv in duizenden)
  • Teken en bereken het consumentensurplus bij P = 10
  • Qv  = -3 x 10 + 45 = -30 + 45 = 15
  • Oppervlakte (15-10) x 15 x 0,5 => 
  • €5 x 15 = €75, driehoek is de helft 75 : 2 = € 37,50 

Slide 3 - Tekstslide

x 1000

Slide 4 - Tekstslide

Verandering consumentensurplus
Qv = -3P + 45 (Qv in duizenden)
  • Teken en bereken het consumentensurplus bij P = 8
  • Qv  = -3 x 8 + 45 = -24 + 45 = 21
  • Oppervlakte (15-8) x 21 x 0,5 = 
  • €7 x 21 = €147, driehoek is de helft 147 : 2 = € 73,50 
  • ipv € 37,50 bij P= 10, dus lagere prijs groter consumentensurplus

Slide 5 - Tekstslide

Verschuiving van de vraaglijn
Verandering van de vraaglijn naar rechts. 
  • het inkomen/budget stijgt
  • substitutiegoed wordt duurder
  • complementair goed wordt goedkoper
  • individuele voorkeuren veranderen, mensen willen product nu liever hebben 
  • "exogene" factoren, 

Slide 6 - Tekstslide

Verschuiving van de vraaglijn
Verandering van de vraaglijn naar links. 
  • het inkomen/budget daalt
  • substitutiegoed wordt goedkoper
  • complementair goed wordt duurder
  • individuele voorkeuren veranderen, mensen willen product nu minder graag
  • "exogene" factoren

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht (en huiswerk)



Opgaven paragraaf 1.1 en 1.2

Slide 8 - Tekstslide

Betalingsbereidheid
  • Wat mensen bereid zijn te betalen voor een product.
  • Minder betalingsbereidheid als er ook een substitueerbaar product is.
  • Meer betalingsbereidheid als je ook een complementair product hebt.
  • Betalingsbereidheid blijft gelijk als de prijs verandert (de gevraagde hoeveelheid verandert wel, maar wat je voor het product bereid bent te betalen, blijft gelijk)

Slide 9 - Tekstslide

Prijselasticiteit
Qv = -10P + 200 
P ging van 15 naar 10
  • % verandering P = (10 - 15)/15 x 100% = -33,33 %
  • Verandering Q in aantallen daardoor van 50 naar 100
  • % verandering Q = (100 - 50)/50 x 100% = +100%
  • E = % verandering Qv / % verandering P = +100%/-33,33% = -3

Slide 10 - Tekstslide

Prijselasticiteit
Qv = -10P + 200 en P ging van 15 naar 10
E = % verandering Qv / % verandering P = +100%/-33,33% = -3
  • Elastische of inelastische vraag?
  • Elastisch: de vraag stijgt sterker (100%) dan de prijs daalt      (- 33,33%)
  • Wat gebeurt er met de omzet na deze prijsdaling?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Prijselasticiteit
Qv = -10P + 200 en P ging van 15 naar 10
E = % verandering Qv / % verandering P = +100%/-33,33% = -3
  • Wat gebeurt er met de omzet na een prijsdaling (bij een elastische vraag? Omzet = aantal verkocht (afzet, Q) x prijs (P)
  • Omzet stijgt. Klopt dat?
  • Omzet oud: P x Q = 15 x 50 = 750
  • Omzet nieuw: P x Q = 10 x 100 = 1000

Slide 13 - Tekstslide