les 2: voltooid- /onvoltooid deelwoord

Werkwoordspelling
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Voltooid deelwoorden
Onvoltooide deelwoorden








Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm?
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord en hangt samen met het onderwerp.

  • Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden.

Slide 7 - Tekstslide

Tijdproef
Zet de zin in een andere tijd (maak van een zin in de tegenwoordige tijd de verleden tijd en andersom). Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Joost wil graag een ijsje.                       Tegenwoordige tijd.
Joost wilde graag een ijsje.                 Verleden tijd.

Wil - Wilde = Wil is dus de persoonsvorm.

Slide 8 - Tekstslide

Getalproef
De getalproef: verander het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

- Ik kijk vanavond naar de beste film die ooit gemaakt is.
- Wij kijken vanavond naar de beste film die ooit gemaakt is.

--> Kijk is dus de persoonsvorm

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

[rennen] je vader daar nou net weg voor een bruine beer? (PVTT)

Slide 11 - Open vraag

Jij [houden] Maria al weken aan het lijntje. (PVTT)

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 16 - Open vraag

De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.

Slide 17 - Open vraag

'winnen' is een...
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 18 - Quizvraag

PVVT

We [verven] gisteren de muur geel.

Slide 19 - Open vraag

PVVT

Jan [beroven] vorig jaar een bank in het dorp.

Slide 20 - Open vraag

Onvoltooid deelwoord (od)
  • Een onvoltooid deelwoord geeft aan HOE iemand bezig is.                 Huilend liep de leerling de klas uit.
  • Een onvoltooid deelwoord maakt GEEN deel uit van het werkwoordelijk gezegde.                                                                                                                                    Ik wil juichend over de finishlijn gaan

  • Je spelt het onvoltooid deelwoord als 'infinitief + d' (soms + 'de')

Slide 21 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (vd)
  • Heeft altijd een hulpwerkwoordvan 'hebben', 'zijn' of 'worden' bij zich.      Ik heb iets gevonden.                                                                                                           Jij wordt geridderd.                                                                                                  Mevrouw De Vries is door meneer Van Vliet gepest.
  • VD van sterke ww: vergeet de 'n' op het eind niet. Gelopen
  • VD van zwakke ww: pak 't ex-kofschip er eventueel bij. Gewerkt

Slide 22 - Tekstslide

Marie viel stikkend van het lachen van haar stoel. 'stikkend'=
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 23 - Quizvraag

Onvoltooid deelwoord (OD)
Jan rende [schreeuwen] naar zijn moeder toe.

Slide 24 - Open vraag

od
Al [roeren] in de pan nam mijn moeder de telefoon aan.

Slide 25 - Open vraag

vd
Die jongen uit 5F is vanaf een rots het water in [duiken].

Slide 26 - Open vraag

Welk onderdeel heb je goed onder de knie en welk onderdeel vind je nog lastig?

Slide 27 - Open vraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 28 - Quizvraag

Bedenk nu zelf een zin met een voltooid deelwoord

Slide 29 - Open vraag

Bedenk nu zelf een zin met een onvoltooid deelwoord.

Slide 30 - Open vraag

Snap jij het verschil tussen het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
Lekker eten, leuke film kijken en goed slapen!

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video