Verschillende soorten fictie

Verschillende soorten fictie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Verschillende soorten fictie

Slide 1 - Tekstslide

Lesverloop
  • Leerdoelen bespreken
  • Introductie-opdracht
  • Instructie over verschillende soorten fictie (zorg dat je aantekeningen maakt, je hebt deze nodig voor de verwerkingsopdracht)
  • Uitleg opdracht
  • Terugblik op de leerdoelen


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de lessen ken je de volgende verhaalvormen: jeugd- en adolescentenliteratuur, kort verhaal, sprookjes, stripverhaal, gedichten, dagboek, weblog, vlog, tv-serie, film, toneelstuk, cabaret
  • Je kunt benoemen waarom je een bepaalde verhaalvorm wel/niet mooi vindt

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Jeugdliteratuur


  • Voor jongere kinderen tot ongeveer 12 jaar
  • Eenvoudiger verhaallijnen





Adolescentenliteratuur/
Young Adult

  • Voor tieners van ongeveer 12 tot 18 jaar
  • Complexere thema's


Slide 5 - Tekstslide

Kort verhaal (novelle)
  • De novelle toont de hoofdpersoon direct op een beslissend moment van zijn of haar leven, de roman beschrijft ook de ontwikkeling naar dat moment toe. Er is geen ontwikkeling van de karakters in een novelle.
  • De novelle kent één gebeurtenis/probleem, terwijl de roman meerdere situaties beschrijft, ook tussen de minder belangrijke personages.
  • De novelle heeft meestal minder personages dan de roman.
  • Novelles zijn verhalen rond de 100 bladzijden

Slide 6 - Tekstslide

Stripverhaal / graphic novel
  • Gebruik van klanktaal en spreektaal
  • Gebruik van beeldtekens (doodshoofd voor woede, hartje voor liefde)
  • Verschillende lettertypes
  • Verschillende ballonnen voor spreken, denken en dromen
  • Plaatjes vertellen een deel van het verhaal
  • Gebruik van verschillende vertelwijzen

Graphic novel heeft een langer, complexer verhaal dan een stripverhaal. Een graphic novel is duurder en dikker dan een stripverhaal. De kaft is hard gebonden. 



Slide 7 - Tekstslide

De Aanslag- Harry Mulisch
Graphic novel

Slide 8 - Tekstslide

Gedichten (poëzie)
  • Kenmerken zijn: rijm, beeldspraak/stijlfiguren, metrum/ritme, 
  • het gaat vaak over gevoel, maar al deze kenmerken zijn niet exclusief. 
  • Bij proza (verhalen) is het blad vaak uitgevuld tot de rechterkantlijn, bij poëzie niet.


Slide 9 - Tekstslide

metrum
Het metrum is de afwisseling tussen benadrukte lettergrepen en lettergrepen zonder nadruk, of de afwisseling tussen lange en korte lettergrepen. We doen dit in het Nederlands ook, bijvoorbeeld in het liedje Sinterklaas kapoentje. Dit lezen en zingen we met de volgende nadruk:
*Sint – er – klaas – ka – poen – […] – tje*
*Gooi – wat – in – mijn – schoen – […] – tje*

Slide 10 - Tekstslide

Heppie
Ik voel me ozo heppie
zo heppie deze dag.
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?

Slide 11 - Tekstslide

Dagboek / weblog / vlog
In een dagboek, weblog of vlog vertel je wat je meemaakt, wat je weet over een 
bepaald onderwerp of wat je denkt/voelt.
  • Een dagboek is bedoeld voor jezelf. Je schrijft hierom om bijvoorbeeld gedachtes en gevoelens op een rijtje te zetten.
  • Een weblog in een internetdagboek. Je schrijft dan niet alleen voor jezelf, maar juist voor een ander.
  • Een vlog maak je voor je volgers. Het grote verschil met een weblog is dat je spreekt i.p.v. schrijft. Met videobeelden laat je zien wat je meemaakt en deel je je kennis met je volgers. 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Tv-serie / film
Een tv-serie is een opeenvolgende reeks programma's waarin een verhaal wordt verteld. 
Een film is een verhaal wat verteld wordt met bewegende beelden. Een animatiefilm is de benaming voor een film waar geen levende acteurs in optreden maar getekende figuurtjes. 

Slide 14 - Tekstslide

Toneelstuk
Een toneelstuk bestaat meestal uit een gesprek (dialoog) tussen verschillende personages. Dit gesprek is bedoeld als theater en wordt opgevoerd voor een publiek door acteurs/toneelspelers. 
In de klassieke oudheid ontstonden al vormen van toneelspel, zoals komedie en tragedie. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Cabaret
Cabaret is een vorm van amusement waarbij verhalen vertellen, muziek, zang, dans en/of poëzie gecombineerd worden.
Het is bedoeld om mensen aan het lachen te maken, er zit veel humor in. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Opdracht
Maak een lapbook waarin je alle vormen van fictie aan bod laat komen. Zoek naar aanvullende informatie, voorbeelden, afbeeldingen, etc.
Je maakt ook een item waarin je aangeeft welke fictievorm je het minst aanspreekt. Gebruik hierbij argumenten en beoordelingswoorden.
Je maakt ook een item waarin je aangeeft welke fictievorm jou het meest aanspreek. Ook hier legt je uit waarom. 


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Leerdoelen
  • Aan het einde van de lessen ken je de volgende verhaalvormen: jeugd- en adolescentenliteratuur, kort verhaal, sprookjes, stripverhaal, gedichten, dagboek, weblog, vlog, tv-serie, film, toneelstuk, cabaret
  • Je kunt benoemen waarom je een bepaalde verhaalvorm wel/niet mooi vindt

Slide 21 - Tekstslide

Welke fictievorm spreekt jou op dit moment het meest aan?

Slide 22 - Open vraag

Welke fictievorm spreekt jou op dit moment het minst aan?

Slide 23 - Open vraag

Ik weet welke verschillende verhaalvormen er zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Leerdoelen
  • Aan het einde van de lessen ken je de volgende verhaalvormen: jeugd- en adolescentenliteratuur, kort verhaal, sprookjes, stripverhaal, gedichten, dagboek, weblog, vlog, tv-serie, film, toneelstuk, cabaret
  • Je kunt benoemen waarom je een bepaalde verhaalvorm wel/niet mooi vindt

Slide 25 - Tekstslide

Lapbook
Vandaag gaan we in de les werken aan de lapbooks. Dit is tevens huiswerk.

Inleveren over één week vanaf nu.

Slide 26 - Tekstslide