§ 3,4 Elektrische stroom

In welke schakeling zijn de voltmeter en ampèremeter goed aangesloten?
A
Schakeling A
B
Schakeling B
C
Schakeling C
D
Schakeling D
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In welke schakeling zijn de voltmeter en ampèremeter goed aangesloten?
A
Schakeling A
B
Schakeling B
C
Schakeling C
D
Schakeling D

Slide 1 - Quizvraag

Gas, water en Elektriciteit

Slide 2 - Tekstslide

§ 3,4 Elektrische stroom
Stroomkringen
- hoe werkt elektrische stroom?
- wat is een serie- en een parallelschakeling?
- hoe verschillen de serie- en parallelschakeling?
- hoe meet je de stroomsterkte en de spanning?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat voor soort schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel
D
geen van beide

Slide 5 - Quizvraag


Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie

Slide 6 - Quizvraag

Is het een serieschakeling of een
parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 7 - Quizvraag


Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

kies uit: serie/parallel

In welk type schakeling is de spanning constant?
A
serie
B
parallel

Slide 10 - Quizvraag

kies uit: serie/parallel

Hoe staan de TV en computer geschakeld?
A
serie
B
parallel

Slide 11 - Quizvraag

Welk(e) lampje(s) gaat/gaan uit als ik lamp 1 los draai?
A
Lamp 2, 3 en 4
B
Lamp 4
C
Lamp 2 en 3
D
Geen van de lampjes

Slide 12 - Quizvraag

Welk(e) lampje(s) gaat/gaan uit als ik lamp 2 los draai?
A
Lamp 1, 3 en 4
B
Lamp 1 en 3
C
Lamp 3
D
Lamp 1 en 4

Slide 13 - Quizvraag


Kijk naar de schakeling hiernaast. Ga ervan uit dat alle lampje gelijk zijn. Door lamp 1 loopt een stroom van 0,60 A. Hoe groot is de stroom door lamp 2?
A
0,60 A
B
0,30 A
C
1,20 A
D
Dat kun je met deze gegevens niet berekenen.

Slide 14 - Quizvraag


Kijk naar de schakeling hiernaast. Ga ervan uit dat alle lampje gelijk zijn. Door lamp 1 loopt een stroom van 0,60 A. Hoe groot is de stroom door lamp 4?
A
0,60 A
B
0,40 A
C
1,80 A
D
Dat kun je met deze gegevens niet berekenen.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Een ampèremeter sluit je in serie aan en een voltmeter parallel.

Slide 17 - Tekstslide

Wat geeft dit symbool aan?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Lampje
D
Schakelaar

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een spanningsmeter?
A
Batterij
B
Voltmeter
C
Amperemeter
D
Coulombmeter

Slide 19 - Quizvraag

Hoe schakel je een voltmeter?
A
serie
B
parallel

Slide 20 - Quizvraag

Stroomsterkte meet je met een
A
Voltmeter
B
Ampèremeter

Slide 21 - Quizvraag

Is deze voltmeter correct aangesloten?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemt het volgende symbool:
A
schakelaar
B
Voltmeter
C
Amperemeter
D
Lamp

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Huiswerk
Leren § 3,4
Maken  55 t/m 70

Slide 25 - Tekstslide