2 februari - lastige werkwoordsvormen

Welkom!
Lezen
Herhalen tussenletters in samenstelling
Moeilijke werkwoordsvormen


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen
Herhalen tussenletters in samenstelling
Moeilijke werkwoordsvormen


Slide 1 - Tekstslide

welke spelling is correct
A
groentensoep
B
groentesoep
C
groentessoep

Slide 2 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
buschauffeur
B
busschauffeur

Slide 3 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

mallemolen
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

beregoed
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 5 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

keuzestress
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 6 - Quizvraag

Lastige werkwoordsvormen

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Spelling: 
Je kunt werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) juist schrijven.




                                              

Slide 8 - Tekstslide

De door het zonlicht verlichte kamer zag er heel gezellig uit.
A
verlichte = gebruikt als vt
B
verlichte = gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

De lantaarn verlichtte de straat nauwelijks.
A
Gebruikt als vt
B
Gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Na enkele dagen .. (staken) de werknemers hun protestactie.

Slide 11 - Open vraag

Ondanks een flinke verkoudheid .. (hoesten) Bram bijna niet.

Slide 12 - Open vraag

De infinitief: hele werkwoord

Slide 13 - Tekstslide

De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) schrijf je in het meervoud met -den en -ten (hetzelfde als de infinitief)

Slide 14 - Tekstslide

Als in de infinitief één -d- of één -t- staat (bevrijden, verlichten), schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) met -dde(n) of -tte(n)

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord? Zo kort mogelijk!

Slide 16 - Tekstslide

Maak OP FLUISTERTOON Spelling H4 - alle opdrachten van beide paragrafen

Slide 17 - Tekstslide

Morgen: boek mee!

Slide 18 - Tekstslide