Neurologische uitval

Neurologische uitval
Welkom,





Ga lekker zitten en pak je laptop er vast bij!
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
TriageMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Neurologische uitval
Welkom,





Ga lekker zitten en pak je laptop er vast bij!

Slide 1 - Tekstslide

Regels en Afspraken

Slide 2 - Tekstslide

Wat Wil ik van jullie?
  • Mobiel in je tas.
  • Tas van tafel
  • Niet Eten in de klas
  • Vingers of hand opsteken bij vraag of antwoord geven.
  • Niet door elkaar roepen
Wat willen jullie van mij?
?????

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt benoemen aan het einde van deze les wat:
neurologische uitval is.
De aandachtspunten zijn bij neurologische uitval.
Welke urgenties er behoren tot de triagecriteria
Mogelijke vervolgacties benoemen bij neurologische uitval
Advies geven bij neurologische uitval

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ziet deze les er uit?
  • Herhaling vorige periode (10 minuten)
  • Theorie over neurologische uitval (40 minuten)
  • Uitleg over een opdracht voor de aankomende 2 lessen. (5 minuten)
  • les nabespreken.

Want de les is maar 60 minuten. jullie zijn om 15.00 uur klaar!

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Welke ingangsklachten hebben wij dit jaar allemaal behandeld?

Slide 6 - Woordweb

  • diabetes
  • verward gedrag
  • algehele malaise
  • Pijn thorax
  • trauma thorax
  • hartkloppingen
  • ICD
  • kortademigheid
  • armklachten
  • beenklachten
  • Brandwond
  • Wond/ trauma beet
  • Trauma- extremiteiten
  • Hoesten

Slide 7 - Tekstslide

Mevrouw Augustin belt, haar kindje is heel hangerig, heeft koorts en eet en drinkt bijna niet. Welke ingangsklacht pak je?
A
Algehele malaise
B
Koorts kind
C
Buikpijn kind
D
ICD

Slide 8 - Quizvraag

Meneer Yazir belt en heeft het gevoel van door een rietje te ademen, welke ingangsklacht pak je?
A
Pijn thorax
B
ICD
C
Benauwdheid
D
Kortademigheid

Slide 9 - Quizvraag

Meneer Braaksma belt, hij is gevallen en heeft pijn aan zijn schouder. Welke ingangsklacht pak je?
A
Trauma torax
B
Armklachten
C
Pijn thorax
D
Trauma extremiteiten

Slide 10 - Quizvraag

Mevrouw Amoureus belt, zij is erg verward. Haar adem ruikt heel zoet, voelt zich opgejaagd en heeft diabetes welke ingangsklacht pak je?
A
Vreemd gedrag
B
Gebitsklachten
C
Diabetes
D
Algehele malaise

Slide 11 - Quizvraag

Meneer Meester belt, hij heeft een vliegreis gemaakt van 12 uur en nu een dik rood onderbeen. Welke ingangsklacht pak je?
A
Beenklachten
B
Trombosebeen
C
Trauma extremiteiten
D
Huidklachten

Slide 12 - Quizvraag

Mevrouw Bergsma heeft een woningbrand gehad en hierdoor nu ademhalingsproblemen. Er was veel zwarte rook. Welke ingangsklacht pak je?
A
Hoesten
B
Kortademigheid
C
Ademhalingsproblemen
D
Brandwond

Slide 13 - Quizvraag

Meneer Astma belt, hij heeft pijn op de borst met uitstraling naar zijn linkerarm. Hij heeft het gevoel van hartkloppingen, welke ingangsklacht pak je?
A
Harkloppingen
B
Pijn thorax
C
Hoesten
D
ICD

Slide 14 - Quizvraag

Wat is neurologische uitval?

Slide 15 - Woordweb

Wat is neurologische uitval?
We spreken over neurologische uitval als het zenuwstelsel van de patiënt niet meer naar behoren werkt. Een patiënt kan dan (gedeeltelijk) verlamd raken, niet meer goed denken en praten en/of tintelingen ervaren.

Slide 16 - Tekstslide

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
Hormoonstelsel, hersenen en zenuwen
B
Hersenen, zenuwen en ruggenmerg
C
Zenuwen, bloedvaten en hersenen
D
Hersenen, zenuwen en lymfeklieren

Slide 17 - Quizvraag

Hoe beoordelen we neurologische uitval aan de telefoon?
Fast-test
Face
Arm
Speech
Time

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaken neurologische uitval
  • CVA (oftewel een beroerte)
  • TIA
  • Drukneuropathie
  • Hernia Nuclei Pulposi (HNP)
  • Perifere facialisparese of ziekte van Bell

Slide 19 - Tekstslide

CVA (Cerebrovasculair accident)
Beroerte)
  • Fast-test uitvoeren .
  • Neurologische uitval.
  • Sterft weefsel af in de hersenen.
  • Treed permanente schade op. 
TIA (tijdelijke ischemische aanval)
  • Fast-test uitvoeren.
  • Neurologische uitval.
  • Kan schade aanrichten in de hersenen.
  • Klachten zijn van tijdelijke aard.
  • Vaak een waarschuwing voor een CVA.

Slide 20 - Tekstslide



Druk neuropathie
  • Een beknelde zenuw in arm of been.
  • Vaak een tintelende, prikkelende en brandende pijn.
  • Vaak veroorzaakt door: Diabetes en alcoholmisbruik. 



HNP (Hernia Nuclei Pulposi)
  • Uitpuilende tussenwervelschijf die druk uitoefent op het zenuwstelsel.
  • Treed vaker op bij mannen dan bij vrouwen
  • Behandeling = blijven bewegen, indien nodig pijnbestrijding

Slide 21 - Tekstslide

perifere facialisparese
(Ziekte van Bell / aangezichtsverlamming)
  • Uitval van de hersenzenuw die de gezichtsspieren aansturen.
  •  1 helft van uw gezicht is opeens verlamd: uw oog gaat niet goed dicht en uw mondhoek hangt.
  • Dit komt waarschijnlijk door ontsteking van een zenuw.
  • U krijgt een medicijn dat ontstekingen remt.
  • Ook krijgt u een ooggel en oogzalf. Zo blijft het oog vochtig.
  • Het kan 3 tot 6 maanden duren voordat uw gezicht weer normaal is.

Slide 22 - Tekstslide

Casus
Mevrouw Leenderts belt naar de praktijk. Haar man Hans kan ineens niet meer goed op zijn benen staan en hij heeft moeite met praten. Zijn linker mondhoek hangt iets naar beneden. Hij kan zijn armen wel gewoon gebruiken.

Slide 23 - Tekstslide

Is de FAST-test afwijkend?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Check hoe lang de klachten al bestaan.

Een van de triagevragen bij neurologische uitval is: ‘Wanneer zijn de klachten begonnen?’ Het is belangrijk om te weten of de klachten minder dan zes uur geleden zijn ontstaan.  

Slide 25 - Tekstslide

Waarom is de tijd zo belangrijk?
A
Omdat de duur van de klachten veel zegt over de ernst van het toestandsbeeld.
B
Omdat de spoedbehandeling bij een CVA alleen zinvol zijn als de klachten minder dan 6 uur geleden zijn ontstaan.
C
Omdat de patiënt alleen een CVA kan hebben als de klachten langer dan 6 uur geleden zijn ontstaan.

Slide 26 - Quizvraag

De tijd
Het operatief verwijderen van een stolsel (zoals trombolyse en trobectomie) bij een CVA is alleen mogelijk als de klachten minder 
dan zes uur geleden zijn ontstaan. 
Na 6 uur is het alleen mogelijk om een 
CVA met medicijnen te behandelen. 

Slide 27 - Tekstslide

Vraag waar de klachten vandaan komen
Neurologische klachten wijzen lang niet altijd op een CVA. Soms worden uitvalsverschijnselen veroorzaakt door een andere aandoening. 
Het is daarom belangrijk om te vragen of de patiënt zelf een idee heeft waar de klachten vandaan komen.

Slide 28 - Tekstslide

Welke drie aandoeningen kunnen neurologische klachten veroorzaken?
A
Migraine, Reuma en Ziekte van Graves
B
Migraine Multiple sclerose, Ziekte van Graves
C
Hernia, ziekte van Graves en Multiple sclerose
D
Migraine, Multiple Sclerose en Hernia

Slide 29 - Quizvraag

Casus
Meneer de Wit (28 jaar) belt naar de praktijk. Hij heeft uitvalverschijnselen. Je stelt de triagevragen bij de ingangsklacht Neurologische uitval.

Slide 30 - Tekstslide

Welke vraag stel je als eerste?
A
Als u in de spiegel kijkt staat uw gezicht dan scheef? Alsof er een mondhoek naar beneden hangt?
B
Heeft u een coördinatie stoornis? Bijvoorbeeld Moeite met bewegingen controleren, ziet u dubbel of maken ogen schokkerige bewegingen?
C
Wanneer zijn de klachten begonnen?

Slide 31 - Quizvraag


Casus
Mevrouw Jassim (39 jaar) belt naar de praktijk. Ze heeft een coördinatiestoornis en kan haar handen niet meer goed gebruiken. De assistent stelt vast dat ze uitvalsverschijnselen heeft en vraagt of mevrouw Jassim bloedverdunners gebruikt.

Slide 32 - Tekstslide

Waarom vragen wij of ze bloedverdunners gebruikt?
A
Omdat sommige bloedverdunners neurologische uitval als vervelende, maar onschuldige bijwerking hebben.
B
Omdat de gevolgen van een mogelijk CVA veel minder schadelijk zijn als de patiënt bloedverdunners gebruikt.
C
Omdat sommige bloedverdunners een stollingsstoornis kunnen veroorzaken en dit de kans op een CVA vergroot.

Slide 33 - Quizvraag

U1 of U2
Neurologische uitval kan levensbedreigend zijn, maar dat hoeft niet.
Welke triagecriteria zijn levensbedreigend en hebben een U1-urgentie? En welke triagecriteria moeten met spoed (U2) behandeld worden?

Slide 34 - Tekstslide

Neurologische uitval net voorbij
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 35 - Quizvraag

een stollingsstoornis zoals door gebruik stollingsremmers
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 36 - Quizvraag

Neurologische uitval niet door hernia, langer dan zes uur
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 37 - Quizvraag

Coördinatiestoornis korter dan zes uur
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 38 - Quizvraag

Neurologische uitbal niet door hernia, korter dan 6 uur
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 39 - Quizvraag

Casus
Meneer Smits belt. Zijn vrouw (83 jaar) zakt weg in haar stoel en kan haar kopje thee niet meer goed vastpakken. Luister naar het vervolg van het gesprek tussen de assistente en meneer Smits en beantwoord daarna de vraag.

Slide 40 - Tekstslide

De assistente vraagt of mevrouw nog normaal kan praten, het antwoord is dat mevrouw alleen wat brabbelt. Vervolgens vraagt de assistente of haar gezicht anders staat dan normaal. Ja antwoord meneer deze staat een beetje scheef, haar mondhoek hangt naar beneden. Meneer geeft aan dat de klachten 7 uur geleden zijn begonnen. Welke urgentie ken je toe?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 41 - Quizvraag

Casus
Mevrouw van den Berk (72 jaar) belt naar de praktijk. Tijdens het lopen sleept ze met haar linkerbeen.
 mevrouw van den Berk en beantwoord daarna de vraag
Als u in de spiegel kijkt, ziet deze er dan anders uit dan normaal?
Mevrouw verteld dat het normaal ziet. De assistente vraagt of zij verder wel nog bijvoorbeeld een koffiekopje op kan tillen, mevrouw antwoord dit is ook geen probleem. 

Slide 42 - Tekstslide

Je ziet dat mevrouw van den Berk bekend is met een hernia. Mevrouw geeft aan dat het juist sinds deze week wat beter ging maar sinds vanmorgen toch wel meer last daar van te hebben.
Welke vervolgactie moet de assistente inzetten?
A
Ze moet ervoor zorgen dat mevrouw binnen een uur door de arts beoordeeld wordt.
B
Ze moet binnen enkele uren een afspraak inplannen voor mevrouw inplannen op het spreekuur.
C
Ze moet mevrouw uitleggen dat er geen kans is op lichamelijke schade en haar voorlichting en advies geven.

Slide 43 - Quizvraag

Casus
Mevrouw Geerts belt. Ze maakt zich zorgen over haar man. Hij is gisteravond op zijn hoofd gevallen, omdat hij over zijn eigen voeten struikelde. Meneer Geerts is vervolgens gewoon gaan slapen, maar vanmorgen greep hij zo’n 30 cm naast zijn tandenborstel. 

Slide 44 - Tekstslide

De assistente beoordeeld het toestandsbeeld van meneer Geerts als een U2, Waarom?
A
Omdat er sprake is van een schedeltrauma met vegetatieve verschijnselen.
B
Omdat de neurologische uitval van meneer Geerts door een hernia veroorzaakt wordt.
C
Omdat er sprake is van een coördinatiestoornis die langer dan zes uur geleden ontstaan is.
D
Omdat er sprake is van neurologische uitval door het gebruik van bloedverdunners.

Slide 45 - Quizvraag

Casus
Mevrouw Fresku (58 jaar) belt. Ze heeft sinds een dag coördinatieproblemen en valt steeds opzij.  De assistent vraagt of het gezicht er anders uit ziet dan normaal (als mevrouw in de spiegel kijkt) Zij ziet geen veranderingen. 
De assistent vraagt of mevrouw haar armen nog goed kan gebruiken. Ze geeft aan van wel
alleen voelt ze zich heel wazig en geen gevoel van kracht in de benen te hebben.  Vervolgens vraagt de assistente of zij bloedverdunners gebruikt, dit is echter niet het geval geeft mevrouw aan, maar wel dat zij diabetes heeft.

Slide 46 - Tekstslide

De assistent beoordeeld de urgentie van het toestandsbeeld van mevrouw Fresku als een U3, welk advies zou de assistente nu moeten geven aan mevrouw?
A
‘Als u een glucosemeter in huis heeft, wil ik u vragen om alvast uw bloedsuiker te meten voordat u naar de praktijk komt.’
B
‘Omdat u waarschijnlijk een hypo heeft, moet u zo snel mogelijk een suikerrijke snack eten.’
C
‘Neem zo snel mogelijk ibuprofen in. Ibuprofen werkt als tijdelijke bloedverdunner.’

Slide 47 - Quizvraag

Casus
Mevrouw Paffen (67 jaar) belt. Een paar maanden geleden heeft ze een beroerte gehad. Gelukkig is ze hier goed van hersteld. Sinds mevrouw Paffen een beroerte heeft gehad, gebruikt ze medicijnen om haar bloeddruk te verlagen. Toch is ze bang dat ze in de toekomst weer een beroerte krijgt. Daarom wil ze graag weten wat ze zelf kan doen om het risico op een beroerte te verkleinen.

Pak Thuisarts.nl er bij om adviezen op te zoeken 
voor mevrouw Paffen

Slide 48 - Tekstslide

Welke leefstijladviezen kun je aan mevrouw Paffen meegeven? Let op er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Als u alcohol drinkt, probeer dan te stoppen of maximaal 1 glas alcohol per dag te drinken.
B
Eet gezond met veel groenten en fruit.
C
Als u rookt, stop dan met roken. U kunt hulp krijgen om te stoppen met roken.
D
Probeer tenminste een halfuur per dag te bewegen.

Slide 49 - Quizvraag

Opdracht
Ik deel de opdracht uit.
Het rad maakt groepjes van 6 a 7 en verdeel
4 onderwerpen.

De bedoeling is dat jullie volgende les de tijd krijgen om een les m.b.t. de onderwerpen in elkaar te zetten. 
Indien je mij voor de les al een powerpoint kan laten zien hoef jij volgende week niet aanwezig te zijn bij de les

Slide 50 - Tekstslide

Wat wist je al?​
Wat was nieuw voor jou?​​
Wat vond je van de les?

Slide 51 - Tekstslide