Extra lesson: Exercises tenses

Welcome to the 6th and last lesson
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome to the 6th and last lesson

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TODAY'S LESSON
  • Instruction on present perfect
  • Practising with all the tenses:
Present Simple
Present Continuous
Past Simple
Present Perfect

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt 2 voorbeelden gezien van de PRESENT PERFECT.
Vertel zelf eens hoe deze tijd eruit ziet.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We ________ my aunt and uncle last weekend.
A
have visited
B
visit
C
visited

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SUMMARIZING

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect - wanneer?
  • Als iemand met iets in het verleden begonnen is en nog steeds doet
    –> I have played tennis for three years now.
  • Als iets in het verleden begonnen is en nog aan de gang is
    --> We have lived in Amsterdam since 2012.
  • Als iemand iets heeft gedaan of er is iets gebeurd waarvan de resultaten nog merkbaar zijn
    --> Robert has lost his keys
    Vaak komen in de zin de woorden for of since voor.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden Present Perfect:


Deze woorden gaan vaak met deze tijd samen

FYNE JAS:
For
Yet
Never 
Ever

Just
Already
Since

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect - hoe?
De present perfect (voltooid tegenwoordige tijd) wordt gevormd door:

have / has + ww + ed bij regelmatige werkwoorden; 
  •     I have lived in this house for two years now.                                           
  •     He has owned that car since 1999.          

                      OF

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect - hoe?
Have / has + werkwoordsvorm uit het 3e rijtje bij onregelmatige werkwoorden; 
  •       My father has seen that film three times already.
  •       My parents have been in New York 5 times now.

Denk eraan :
  •        HAVE bij: I / you / we / they / you
  •        HAS = SHIT-regel, dus bij: he / she / it
             
                           

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We ... been to England once.
A
have
B
has

Slide 12 - Quizvraag

Even oefenen met de vorm: 
have/has en de shit-regel
They ... visited Paris 5 times.
A
have
B
has

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My mother ... seen that film before.
A
have
B
has

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SUMMARIZING

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij twijfel ...
  1. Is het op dit moment nog aan de gang? 
    Ja = present perfect                                Nee = volgende vraag

  2.  Gaat het over ervaringen tot nu toe?
    Ja = present perfect                               Nee = volgende vraag

  3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?   
    Ja = present perfect 
                                 Nee = past simple

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I have been at the ROC for 3 years now.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 17 - Quizvraag

Oefenen, wat is waar?
I went to my friend last night.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I have seen that movie before!
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My car is shiny! I have just cleaned it.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I saw a bird fly by my window.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She has fallen down and now she has a broken leg.
A
past simple (in het verleden en nu klaar)
B
present perfect (nu nog bezig/ervaring/resultaat)

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ... my car. It looks great now!
A
washed
B
have washed

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ... my aunt yesterday.
A
visited
B
have visited

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I love New York. I ... there twice.
A
was
B
have been

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She ... to America five years ago.
A
went
B
has gone

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jack ...(finish) work an hour ago.

Slide 27 - Open vraag

Nu helemaal zelf, wat is het Simple past of Present perfect en denk aan de juiste vervoeging!
He ... (go) to Germany last summer.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Some policemen ...(catch) the criminals two days ago.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I ...(be) a teacher since 1994.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

last one:
I ... (have) lunch already, now I am full.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

VUL IN: PRESENT SIMPLE (TEGENWOORDIGE TIJD) - PRESENT CONTINUOUS (AM/IS/ARE + WW + ING) - PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD) - PRESENT PERFECT (VOLTOOIDE TIJD)

1. Once upon a time there ……… (live) a girl called Cinderella.
2. When she ……… (see) him yesterday, she ………. (say) nothing.
3. What ………… (you do) at the moment?
4. She ……………………………… (never/work) in a restaurant before.
5. I …………… (play) the guitar now, but usually I ………… (play) the piano.
6. Did you read it in the paper? No, I ……….. (hear) it on the news.
7. ……………… they ever …………….. (to be) to New York?
8. I couldn’t phone her, so I ……….. (write) her an e-mail.
9. The students …………………………… (not/ to forget) their homework so far.
10. She …………. (watch) television every day.


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANTWOORDEN:
1. Once upon a time there lived (live) a girl called Cinderella.
2. When she saw (see) him yesterday, she said (say) nothing.
3. What are you doing (you do) at the moment?
4. She has never worked in a restaurant before.
5. I am playing (play) the guitar now, but usually I play (play) the piano.
6. Did you read it in the paper? No, I heard (hear) it on the news.
7. Have they ever been to New York?
8. I couldn’t phone her, so I wrote (write) her an e-mail.
9. The students have not forgotten their homework so far.
10. She watches (watch) television every day.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VUL IN: PRESENT SIMPLE (TEGENWOORDIGE TIJD) - PRESENT CONTINUOUS (AM/IS/ARE + WW + ING) - PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD) - PRESENT PERFECT (VOLTOOIDE TIJD)
11. My mum …………… (cook) dinner now.
12. John ………………….. (never/to go) on a trip through Alaska.
13. They ………... (go) on holiday together last summer.
14. The last time I ………….. (read) a book is over 20 years ago.
15. How often ………… she …………….. (to phone) the office this morning?
16. Someone …………. (steal) all my belongings from my hotel room last month.
17. Mark ………….. (buy) a second-hand car last Friday.
18. Last month my friend …………. (win) an important prize.
19. Shakespeare ………….. (die) in 1616 at the age of fifty-two.
20. Tomorrow Tom ………….. (celebrate) his birthday, he will be ten years old.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANTWOORDEN:
11. My mum is cooking (cook) dinner now.
12. John has never gone on a trip through Alaska.
13. They went (go) on holiday together last summer.
14. The last time I read (read) a book is over 20 years ago.
15. How often has she phoned the office this morning?
16. Someone stole (steal) all my belongings from my hotel room last month.
17. Mark bought (buy) a second-hand car last Friday.
18. Last month my friend won (win) an important prize.
19. Shakespeare died (die) in 1616 at the age of fifty-two.
20. Tomorrow Tom is celebrating (celebrate) his birthday, he will be seven then.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VUL IN: PRESENT SIMPLE (TEGENWOORDIGE TIJD) - PRESENT CONTINUOUS (AM/IS/ARE + WW + ING) - PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD) - PRESENT PERFECT (VOLTOOIDE TIJD)
21. ………….. the Millers ………………. (to arrive) yet?
22. He …………… (travel) all over the world when he was a young man.
23. My granddad …………… (go) to church every Sunday.
24. …………… Toby ………………… (to find) his blue pen yet?
25. She ……………. (play) the clarinet very well.
26. I ………………………….. (to buy) a new laptop.
27. The meal …………….. (taste) awful! We all ………….. (feel) sick afterwards.
28. A romantic story always …………. (end) well.
29. Emma …………. (never/to see) this film on TV.
30. Andy …………………… (not/to repair) his sister's bike, yet.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANTWOORDEN:
21. Have the Millers arrived yet?
22. He travelled (travel) all over the world when he was a young man.
23. My granddad goes (go) to church every Sunday.
24. Has Toby found his blue pen yet?
25. She plays (play) the clarinet very well.
26. I have bought  (buy) a new laptop.
27. The meal tasted (taste) awful; we all felt (feel) sick afterwards.
28. A romantic story always ends (end) well.
29. Emma has never seen this film on TV.
30. Andy has not repaired his sister's bike, yet.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

THREE THINGS YOU CAN DO
(if you still find this difficult):
  1. Study the survey in Cumlaude 

  2. Study the lessons in LessonUp

  3. Make the exercises you'll find at the end of each lesson!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Good
luck!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies