psp periode 2.3 les 3

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
PspMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Een sociaal systeem
Een sociaal systeem bestaat uit meerdere mensen die onderlinge sociale verhoudingen hebben, waarmee ze zich onderscheiden van hun omgeving. Binnen een sociaal systeem hebben mensen een gezamenlijke wens, reden of doel om voor kortere of langere tijd bij elkaar te blijven. Het deel uitmaken van een sociaal systeem schept een onderlinge band, die hecht of minder hecht kan zijn. Een sociaal systeem kan een kleine groep (gezin) of organisatie zijn, maar ook een grotere samenleving (bijvoorbeeld gemeente of provincie). Sociale systemen in de maatschappij beïnvloeden elkaar over en weer. Als de omgeving verandert, is het belangrijk dat het systeem zich daarop aanpast, zodat het in stand kan blijven. Daarbij is het belangrijk dat de eigenheid, het specifieke karakter van het systeem, herkenbaar blijft. Grondlegger van de sociale systeemtheorie is Talcott Parsons: hij verbindt de sociologie met economie, biologie, politicologie en het systeemdenken.

Slide 9 - Tekstslide

Als de omgeving verandert, is het belangrijk dat het `sociale systeem zich daarop aanpast, zodat het in stand kan blijven. Heb je hiervan een voorbeeld ?

Slide 10 - Woordweb

Een sociale structuur
Een sociale structuur is het geheel van groepen binnen een maatschappij. Alle sociale systemen binnen die maatschappij dus. De sociale structuur wordt vooral bepaald door de manier waarop groepen mensen zich gedragen, door onderlinge relaties van groepen mensen en door de cultuur: de gezamenlijk gedeelde waarden. In de sociale structuur is er sprake van sociale rollen en sociale posities. Sociale rollen zijn de normen, waarden en gedragingen waarmee iemand voldoet aan de verwachtingen die men heeft van mensen in een bepaalde sociale positie. Als bepaalde delen van sociale structuren veranderen, dan heeft dat invloed op de omgeving. Hierdoor verandert ook de grotere structuur. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren onder invloed van veranderende normen en waarden of nieuwe gedragspatronen, die ontstaan als mensen anders gaan denken of zich anders gaan gedragen.

Slide 11 - Tekstslide

Als bepaalde delen van sociale structuren veranderen, dan heeft dat invloed op de omgeving. Hierdoor verandert ook de grotere structuur. Kun je hier een voorbeeld van geven?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van grote maatschappelijke vraagstukken?
Het gaat bijvoorbeeld om: 
Ongelijke kansen in het onderwijs; 
Armoede en onzeker werk; 
De arbeidsmarktpositie van mensen met een migratieachtergrond; 
Langer thuis wonen van ouderen met een zorgbehoefte; 
Meedoen aan woningverduurzaming.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide