Samenvatting H9 Coronatijd

H9 Lineaire vergelijkingen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9 Lineaire vergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

Haakjes wegwerken.
Drie manieren om haakjes weg te werken (zie H5).
  • Een rechthoek tekenen en de oppervlakte berekenen
  • Een vermenigvuldigingstabel gebruiken
  • De papagaaienbek methode toepassen


Slide 3 - Tekstslide

Verschil formule en vergelijking.
Een formule staat op een korte en handige manier hoe je iets berekent. Een formule heeft twee variabelen.


Een vergelijking heeft één variabele
Door de vergelijking op te lossen kun je de waarde van de variabele berekenen.
 y = 2x + 3
 12 = 2+ 3

Slide 4 - Tekstslide

Formule of vergelijking
Formule  (berekenen)
Een formule heeft 2 of meer verschillende variabelen. 
Bijvoorbeeld: y = 3 x + 4

Vergelijking   (oplossen)                                                                Een vergelijking heeft 1 variabele. 
Bijvoorbeeld: 3 x + 4 = 10                                                





Slide 5 - Tekstslide

Lineaire formule
y = 3 x + 8         y = 3 - 9 t
Hellingsgetal

Het getal voor de variabele x.

Het hellingsgetal is de vaste toename of afname bij een stap van 1.

Stapgrootte.



Startgetal

Het getal waar de grafiek op de verticale as begint.

Het getal in de tabel onder de waarde 0.

Begingetal



Slide 6 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen
Bordjes methode (vorig schooljaar)



Balansmethode (nu)                                                                                                                 





Dit kan alleen als je aan een kant van het = teken een variabele hebt staan!
71 = 6q+32

Slide 7 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
    
   

Slide 8 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32

   

Slide 9 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 

   

Slide 10 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
     
   

Slide 11 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =              
   

Slide 12 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =                 Dus q = 6,5  
   

Slide 13 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode!  Welke waarde heeft m?
 -2 m - 18 = 5 m + 17
    
   

Slide 14 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode!  Welke waarde heeft m?
 -2 m - 18 = 5 m + 17
 -5m          -5m
  
   

Slide 15 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode!  Welke waarde heeft m?
 -2 m - 18 = 5 m + 17
 -5m          -5m
 -7 m - 18 =     17
   
   

Slide 16 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode!  Welke waarde heeft m?
 -2 m - 18 = 5 m + 17
 -5m          -5m
 -7 m - 18 =     17
        + 18      + 18 
  

Slide 17 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode!  Welke waarde heeft m?
 -2 m - 18 = 5 m + 17
 -5m          -5m
 -7 m - 18 =     17
        + 18      + 18 
   -7 m     =     35
  
   

Slide 18 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode!  Welke waarde heeft m?
 -2 m - 18 = 5 m + 17
 -5m          -5m
 -7 m - 18 =     17
        + 18      + 18 
   -7 m     =     35
      : -7             :-7
            
   

Slide 19 - Tekstslide

Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode!  Welke waarde heeft m?
 -2 m - 18 = 5 m + 17
 -5m          -5m
 -7 m - 18 =     17
        + 18      + 18 
   -7 m     =     35
      : -7             :-7
           m = -5      
   

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Oplossen van een vergelijking
Stap 1  Noteer de vergelijking.
Stap 2 Vereenvoudig beide kanten van het =-teken.
Stap 3 Los op met de balansmethode.
Stap 4 Geef antwoord op de vraag.
Stap 5 Controleer je antwoord (vul de variabele in).








Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Link

Snijdende lijnen
In het snijpunt van twee grafieken hebben beide formules dezelfde uitkomst.
Schrijf de vergelijking op.
Beide formules aan elkaar gelijkstellen.
1
Bereken de x-coördinaat. Los de vergelijking op!
Dit hebben we gehad in paragraaf 9.1
  • Balansmethode 
2
Bereken de y-coördinaat. Vul je oplossing in beide formules.
Dit is gelijk een controle of je oplossing juist is.
3
Geef de coördinaten van het snijpunt!
Let op je notatie!
4
Controle
Controleer je antwoord. x-coordinaat invullen in andere formule.
5

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Lineaire formule
De standaardvorm van een lineaire formule: 
Er is een verband tussen de variabelen x en y.

Waarbij
a = hellingsgetal (stapgrootte)
b = startgetal (begingetal)
 y = a x + b

Slide 28 - Tekstslide

Omslagpunt
Het snijpunt van twee grafieken wordt ook wel het omslagpunt genoemd.

= is gelijk aan

< is kleiner dan
> is groter dan

Slide 29 - Tekstslide

Ongelijkheden oplossen
Stappenplan
Maak de vergelijking die bij de ongelijkheid hoort.
2
Los de vergelijking op!
Dit hebben we gehad in paragraaf 9.1
  • Balansmethode 
3
Geef op een getallenlijn aan of ze wel of niet voldoen aan de ongelijkheid.

Zet een = teken bij de oplossing.

Zet een krul of "g" bij wat klopt en een kruisje of "f".

4
Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op!

Let op je notatie!

> groter dan < kleiner dan = is gelijk aan

5
Schrijf de ongelijkheid.
1

Slide 30 - Tekstslide