H16 Kracht en Beweging

H16 Kracht en Beweging

16.1 Voortstuwen en tegenwerken + 16.2 Optrekken en afremmen
16.3 Veiligheid in het verkeer + 16.4 Kracht en Arbeid







1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H16 Kracht en Beweging

16.1 Voortstuwen en tegenwerken + 16.2 Optrekken en afremmen
16.3 Veiligheid in het verkeer + 16.4 Kracht en Arbeid







Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Overzicht formules H13 en H15
1 rekenopgave

H16.1 voortstuwen en tegenwerken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule H13 
T = 1 / f  <=>  f = 1 / T
f = frequentie [Hz]
T = trillingstijd [s]

s = v x t 
s = afstand [m]
v= snelheid geluid [m/s]; binas
t = tijd [s]
Formule H15
T = 1 / f  <=>  f = 1 / T
T = tijd van 1 flits [s]
f = aantal flitsen in 1 s [Hz]

s = v x t 
v = snelheid beweging [m/s]

vgem = (vb + ve) / 2
(vgem eerst berekenen indien versnelling/vertaging)

a = (ve - vb) / t = Δv / t
a = versnelling [m/s2]

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H16.1 Voorduwen en tegenwerken

Leerdoel vandaag:

  • Ik kan drie manieren noemen om tegenwerkende krachten te verminderen

  • Ik kan aangeven hoe een voorwerp beweegt, als ik de nettokracht op dat voorwerp ken.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voortstuwende- / Aandrijfkracht

De kracht waardoor een voertuig beweegt noem je de Voortstuwende kracht oftewel de Aandrijfkracht 


Voorbeelden:
  • motor auto/brommer
  • spierkracht bij fietsen
Tegenwerkende kracht

Is de kracht die waardoor een voertuig wordt tegengewerkt, hierdoor zal de snelheid afnemen, of zelfs 0 m/s zijn

Voorbeelden:
  • Tegenwind
  • (rol)Wrijvingskracht (zand/verharde weg)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettokracht
Nettokracht is de som van de krachten


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettokracht
=> Nettokracht werkt in de bewegingsrichting


=> Nettokracht is 0 N


=> Nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in

Slide 7 - Tekstslide

Nu worden de drie soorten beweging gekoppeld aan het nieuwe begrip 'nettokracht'. Belangrijk inzicht moment.
Kan de Nettokracht de richting/snelheid veranderen? 
Nettokracht loodrecht op bewegingsrichting?
  • Alleen richting verandert
Nettokracht met hoek op bewegingsrichting?
  • Richting en snelheid veranderen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu aan de slag

Lees H16.1 goed door

Maak opgaven H16.1 (1 t/m 9 p. 210)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H16 Kracht en Beweging

16.1 Voortstuwen en tegenwerken + 16.2 Optrekken en afremmen
16.3 Veiligheid in het verkeer + 16.4 Kracht en Arbeid







Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettokracht
  • => Nettokracht werkt in de bewegingsrichting

  • => Nettokracht is 0 N


  • => Nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in

Slide 11 - Tekstslide

Nu worden de drie soorten beweging gekoppeld aan het nieuwe begrip 'nettokracht'. Belangrijk inzicht moment.
Doel: H16.2 Optrekken en afremmen

  • Ik kan uitleggen waaraan je kunt merken dat een voorwerp een grote/kleine Traagheid heeft


  • Ik kan berekeningen uitvoeren met kracht, massa en versnelling         (F = m x a)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H16.2 Optrekken en afremmen
Hoe kleiner de kracht, hoe kleiner de versnelling of vertraging.

Hoe groter de massa, hoe kleiner de versnelling of vertraging.

Massa is traag!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traagheid
Hoe meer massa een object heeft, des te groter de traagheid.

Traagheid geeft aan hoe makkelijk je iets kan versnellen of afremmen.
      Kracht = massa x versnelling
F = m x a

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?

A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formule kracht
F
Kracht (N)
m
massa (kg)
a
valsnelheid 
(10 N/kg of m/s2)
Tweede wet van Newton
F = m x a

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules
Formules:
a=tΔv
F=ma
Grootheid
Eenheid
kracht (F)
Newton (N)
massa (m)
kilogram (kg)
versnelling (a)
meter per seconde kwadraat (m/s2)
snelheid (v)
meter per seconde (m/s)
afstand (s)
meter (m)
tijd (t)
seconde (s)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 1: Optrekken en afremmen

Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100 km/h.
De totale massa van de auto is 2000 kg.
De beweging is eenparig versneld.
a.  Bereken de versnelling.
b. Berekende netto kracht die de Porsche laat versnellen
Gegevens/gevraagd:
  • t = 4,1 s  ;   (m = 2000 kg)
  • ve = 100 km/h = 27,78 m/s  
  • vb = 0 km/h  = 0 m/s
  •  ∆v = ? m/s   ;   a = ? m/s2
 Formule:
  • a = ∆v / t = (ve - vb) / t
Uitwerking/Antwoord:
  • a = (27,78 - 0) / 4,1= 6,8 m/s2
  • De versnelling is 6,8 m/s2 
                  
     

timer
3:00
 Gegevens
Gevraagd
Formule
Uitwerking
Antwoord

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 1: Optrekken en afremmen

Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
a.  Bereken de versnelling.
b. Berekende netto kracht die de Porsche laat versnellen
Gegevens:
  • a = 6,8 m/s2
  • m = 2000 kg
Gevraagd:
  • F = ? N
 Formule:
  • F = m x a
Uitwerking/Antwoord:
  • F = 2000 x 6,8 = 13 550 N
  • (F = 14 kN)
                  
     

 Gegevens
Gevraagd
Formule
Uitwerking
Antwoord

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu aan de slag

Lees H16.2 goed door

Maak opgaven H16.2 (1 t/m 9 p. 219)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video Mythbusters Traagheid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H16 Kracht en Beweging

16.1 Voortstuwen en tegenwerken + 16.2 Optrekken en afremmen
16.3 Veiligheid in het verkeer + 16.4 Kracht en Arbeid







Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H16.3 Veiligheid in het verkeer
  • Ik kan toelichten hoe de 2-seconden regel helpt om voldoende afstand te houden

  • Ik kan de werking van een aantal constructies in voertuigen beschrijven die de negatieve effecten van een botsing verminderen.

  • Ik kan een aantal situaties benoemen die belangrijk zijn bij de keuze van een veilige snelheid.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traagheid
Hoe meer massa een object heeft, des te groter de traagheid.

Traagheid geeft aan hoe makkelijk je iets kan versnellen of afremmen. 

      Kracht = massa x versnelling
F = m x a

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilige snelheid 
Bij het kiezen van een veilige snelheid moet je rekening houden met:

Het soort weg :
  • binnen of buiten de bebouwde kom, zandweg etc.
Het overige verkeer: 
  • voldoende afstand / rekening houden met overige verkeersdeelnemers)
Bijzondere omstandigheden, vb het weer 
  • bij glad wegdek neemt stopafstand toe

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stopafstand


  • Stopafstand = reactieafstand + remweg.
        (Staat NIET in de Binas => uit hoofd leren)


  • 2 seconden afstand tussen elkaar is een relatief veilige tijd en daardoor afstand (volgafstand).

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

STOPAFSTAND

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken Stopafstand
Gegevens/gevraagd/formule/uitwerking:
  • treactie = 0,8 s  
  • vreactie = 50 km/h = 13,9 m/s
  • sreactie = v x t = 13,9 x 0,8 = 11,12 m
  • trem = 1,6 s
  • vrem = (50 + 0)/2 = 25 km/h = 6,9 m/s
  • srem = v x t = 6,9 x 1,6 = 11,04 m
Antwoord:
  • Stopafstand = sreactie + srem 
  • sstop = 11,12 + 11,04 = 22,16 m = 22 meter

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het wegdek en het weer hebben invloed op de remkracht en dus ook op de remweg. De snelheid van de auto is steeds 50 km/h.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsmaatregelen 
  1. Kooiconstructie
  2. kreukelzone
  3. Veiligheidsgordels
  4. Airbags

Door de remweg te vergroten, worden de krachten verdeeld.
De kracht op je lichaam wordt dan kleiner.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Veilig' botsen.
Zorg voor een langere rem-tijd
door gebruik van een:
  • kreukelzone;
  • airbag;
  • veiligheidsgordel;
  • kooiconstructie;
  • actieve motorkap

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsgordels en Airbags
  • vergroten remweg

  • groter oppervlakte => kleinere druk 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsmaatregelen - hoofd
  • Veiligheidshelm
     harde buitenkant (kooiconstructie) +
     absorberend schuim => vergroten remweg

  • Hoofdsteun
        Voorkomt dat je hoofd naar achteren schiet als je 
        van achteren wordt aangereden => ivm traagheid


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de volgende video

Let ook op de tijd (linksboven in beeld)
Botsproef met 50 km/h

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet goed in
orde bij de auto uit de video?
Kies het beste antwoord!
A
De airbag werkt niet.
B
De kooiconstructie ontbreekt.
C
De kreukelzone deukt niet goed in.
D
Er is geen bestuurder.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veilig Verkeer Nederland adviseert om altijd een "afstand van 2 seconden" aan te houden op de auto voor jou.



Hoe groot moet deze afstand dan zijn als 
je zelf met een snelheid van  50 km/h (14 m/s) rijdt?
A
16 meter
B
28 meter
C
52 meter
D
100 meter

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een crashtest wordt een auto tegen een blok gereden. De voorkant van de auto wordt helemaal samen geperst.

Door welke veiligheidsmaatregel komt dit?
A
Doordat er een kreukelzone aan is gebracht in de voorkant van de auto
B
Door de kooiconstructie in de auto
C
Doordat de auto geen winterbanden had.
D
Door airbags in de auto

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En nu aan de slag

Lees H16.3 goed door

Maak opgaven H16.3 (1 t/m 9 p. 230)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H16 Kracht en Beweging
H13 Geluid + H15 Bewegingen
16.1 Voortstuwen en tegenwerken + 16.2 Optrekken en afremmen
16.3 Veiligheid in het verkeer + 16.4 Kracht en Arbeid
Diagnostische toets H15+H16 + Herhaling H13+H15+H16

PTA: 21 maart 2024



Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel: 16.4 Kracht en arbeid

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Aan het eind van de les:
  1. Kan ik de arbeid uitrekenen met de bijbehorende formule.
  2. Kan ik de juiste eenheden bij de grootheden benoemen.
  3. Kan ik berekening uitvoeren met zwaarte-energie en bewegingsenergie

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je doen deze les.
Filmpje over Arbeid => Vragen over het filmpje

Arbeid / Energie 

Zwaarte-energie en Kinetische Energie

Aan de slag

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

16.4 Kracht en arbeid
Arbeid: De inspanning die nodig is om een voorwerp een bepaalde afstand te verplaatsen
(W = F x s)
Kracht: is een grootheid dat een voorwerp van vorm of snelheid kan doen veranderen 
(Fz = m x g   of  F = m x a)
Arbeid (work):      W [Nm]
Kracht (Force):    F [N]
Afstand (Space): s [m]

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke situaties wordt de formule
W=F x s gebruikt?

A
Een paard die een huifkar trekt.
B
Een duwboot die een bak met zand opduwt.
C
Een gewichtheffer die een halter omhoog duwt.
D
Een wipwap die in evenwicht is.

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld:

Een voorwerp van 2 kg wordt over een afstand van 5 meter verplaatst. De versnelling van het voorwerp is 4 m/s2

Hoe groot is de arbeid
(bereken eerst de kracht)
Gegevens:
  • m = 2 kg ; s = 5 m  ;  v = 4 m/s2 
Gevraagd:
  • F = ? N  ;  W = ? J 
Formule/Uitwerking KRACHT
  • F = m x a 
  • F = 2 x 4 = 8 N
Formule/Uitwerking Arbeid
  • W = F x s
  • W = 8 x 5 = 40 J
Antwoord:
  • De arbeid is 40 Joule


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeid en energie
arbeid: Is de energie die nodig is om iets te verplaatsen
bv: Ik zet de doos op de plank 



Energie: heeft de mogelijkheid om arbeid te verrichten; 
bv: De doos staat op de plank (zwaarte-energie)

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zwaarte-energie

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingsenergie
Een voorwerp wat beweegt heeft 
bewegingsenergie oftewel Kinetische energie



waarin:
           = kinetische energie in J
  m     = massa in kg
  v       = snelheid in m/s


Ekin=21mv2
Ekin

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van behoud van energie

Energie gaat nooit verloren. 
Het kan alleen omgezet worden in een andere vorm.

Zwaarte-energie op hoogste punt = bewegingsenergie laagste punt
m x g x h = 0,5 x m x v2

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Gevraagd:    v = ? m/s
  • Formule:       Ez = Eb  => m x g x h = 0,5 x m x v2
  • Uitwerking:    250 x 10 x 48 = 0,5 x 250 x v2
  •                       120 000  =  125 x v2   =>  v2 = 120 000 : 125 = 960
  •                     v =       960 = 31 m/s = 112 km/h

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afstand
massa
snelheid
kracht
arbeid
energie

[J]

E

W

[N]

F

[m/s]

v

[kg]

[km]

[m]

s

m

Slide 54 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
Lees H16.4 goed door en 
maak de opgaven 1 t/m 9 (p. 242)

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies