Begeleiden PO 1: les 4

Communicatie
1 / 29
volgende
Slide 1: Woordweb
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie

Slide 1 - Woordweb

Een mail schrijven is een vorm van:
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 2 - Quizvraag

Jij vertelt aan een vriend wat je dit weekend gaat doen. Van welke vorm van communicatie is dan sprake?
Verbale of non-verbale communicatie?
A
Verbaal
B
Non-verbaal

Slide 3 - Quizvraag

Wat is je referentiekader?
A
Aanbeveling van je vorige werkgeven
B
De bril waardoor jij de wereld ziet

Slide 4 - Quizvraag

Waardoor wordt jouw referentiekader gevormd?
A
opvoeding, vrienden, je stemming, je geloof
B
opvoeding, je opleidingsniveau, je geloof, je stemming

Slide 5 - Quizvraag

Hebben we er zin in vandaag?

Is een voorbeeld van een:
A
gerichte vraag
B
reflecterende vraag
C
motiverende vraag
D
retorische vraag

Slide 6 - Quizvraag

Hoe laat is het?

Is een voorbeeld van een:
A
gerichte vraag
B
reflecterende vraag
C
motiverende vraag
D
retorische vraag

Slide 7 - Quizvraag

Neem ANNA mee staat voor:

Slide 8 - Open vraag

Smeer NIVEA staat voor:

Slide 9 - Open vraag

Uit hoeveel stappen bestaat het stappenplan voor het uitvoeren van een slechtnieuwsgesprek?

Slide 10 - Open vraag

Waar moet je rekening mee houden wanneer je sociale media/schriftelijke communicatie gebruikt in de zorg?

Noem er minimaal 2!

Slide 11 - Open vraag

Communicatiestijlen

Slide 12 - Tekstslide

Lees in het boek de kenmerken van de vier stijlen.
blz 39 t/m 43: je kan de voorbeelden overslaan. 

Slide 13 - Tekstslide

Welke stijl past bij jou en waarom?

Slide 14 - Open vraag

Machtsverschillen

Slide 15 - Tekstslide

Machtsverschillen in de zorg.

Slide 16 - Tekstslide

Ongelijkwaardige relatie in de zorg
Ongelijkheid in de zorg tussen zorgvrager en verzorgende heeft zes aspecten

1. Onomkeerbaarheid 
2. Vrijheid vs. gebondenheid 
3. Deskundigheid vs ondeskundigheid
4. Geslotenheid vs openheid 
5. Onafhankelijkheid vs. afhankelijkheid 
6. Macht vs. onmacht. 

Slide 17 - Tekstslide

1. Onomkeerbaarheid 
Je contact met de zorgvrager is functioneel, omdat je het contact aangaat vanuit je functie. 
                    Functionele relatie

Bijvoorbeeld: Jij verzorgt Mevrouw Janssen, maar Mevrouw Janssen zal jou nooit verzorgen! 

Slide 18 - Tekstslide

2. Vrijheid tegenover gebondenheid
Een zorgvrager is afhankelijk van de hulp die de zorgorganisatie biedt, jij bent dat niet.

Bijvoorbeeld: Jij trekt na je werk de deur achter je dicht, de zorgvrager blijft daar achter. 


Slide 19 - Tekstslide

3. Deskundigheid tegenover ondeskundigheid. 
Als verzorgende oefen je een beroep uit, als zorgvrager niet. 

De zorgvrager: 
- Verwacht steun, begrip of een oplossing van de verzorgende 
- Kan zich overgelaten voelen aan de deskundigen en is dus wantrouwend. 
- Kan al zijn/haar vertrouwen gevestigd hebben op de zorg. 

Slide 20 - Tekstslide

4. Geslotenheid tegenover openheid
Zorgvragers uiten hun ervaringen en gevoelens terwijl de verzorgende dat niet of heel weinig doet. 


Bedenk je altijd goed dat: 
- Openheid van de zorgvrager goed is! 
- Vertrouwelijk omgaan met de informatie van of over de zorgvrager. 
- Houdt jezelf op de achtergrond (openheid van een verzorgende is niet gewenst) 
- De zorgvrager zijn/haar behoeften staan altijd centraal

Slide 21 - Tekstslide

5. Onafhankelijkheid vs. afhankelijkheid 
De zorgvrager is afhankelijk van jou, jij bent niet afhankelijk van de zorgvrager. 



Het is lastig om afhankelijk van iemand te zijn. 
Het wordt soms ervaren als onmacht. 
Wanneer zorgvragers geïrriteerd of prikkelbaar zijn,
nors reageren of gauw boos worden dan kan dit komen 
door het gevoel van onafhankelijkheid. 

Slide 22 - Tekstslide

6. Macht vs. onmacht 
In de relatie met zorgvragers heb jij als verzorgende de meeste macht. Deze macht heb je door: 
- Het gezag van de organisatie, waarvan jij deel uitmaakt 
- Jouw speciale deskundigheid waarvan de zorgvrager afhankelijk is. 
- De mogelijkheid om beloning en straf toe te passen. 

Macht kun je ook misbruiken: 
- Onbegrijpelijke vaktermen gebruiken om indruk te maken 
- Zorgvragers mijden die je niet mag. 
- De afhankelijkheid van de zorgvrager vergroten door over te nemen wat iemand eigenlijk zelf nog kan
- Onnodig zorgvragers laten wachten. 

Slide 23 - Tekstslide

Bedenk een situatie waarin er sprake is van machtsmisbruik

Slide 24 - Open vraag

Lees: de aandachtspunten voor communicatie bij het opbouwen van een gelijkwaardige relatie. 

Slide 25 - Tekstslide

Luister naar de casus.
Bij welk uitgangspunt van communicatie om een gelijkwaardige relatie op te bouwen past deze casus?
A
Je maakt geen verschil tussen zorgvragers.
B
Je hebt respect voor de zorgvrager.
C
Je houdt rekening met de achtergrond van de zorgvrager.
D
Je stelt de belangen van de zorgvrager centraal.

Slide 26 - Quizvraag

Luister naar de casus.
Bij welk uitgangspunt van communicatie om een gelijkwaardige relatie op te bouwen past deze casus?
A
Je maakt geen verschil tussen zorgvragers.
B
Je hebt respect voor de zorgvrager.
C
Je houdt rekening met de achtergrond van de zorgvrager.
D
Je stelt de belangen van de zorgvrager centraal.

Slide 27 - Quizvraag

Luister naar de casus.
Bij welk uitgangspunt van communicatie om een gelijkwaardige relatie op te bouwen past deze casus?
A
Je maakt geen verschil tussen zorgvragers.
B
Je hebt respect voor de zorgvrager.
C
Je houdt rekening met de achtergrond van de zorgvrager.
D
Je stelt de belangen van de zorgvrager centraal.

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk/Werk deze week
Lezen t/m het onderwerp: Macht, afhankelijkheid en gelijkwaardigheid. 
Maken: Communicatie met de zorgvrager: opdracht 1 t/m 4

Slide 29 - Tekstslide