SOAP rapporteren en evalueren

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan we vandaag?
ABC, MEWS en SBAR
Aanvullende diagnostiek
PES en SMART doelen
Rapportage volgens SOAP
Afrondende opdracht, stap 6
Deelopdracht 5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
Aan het einde van de les: 
  • Kun je de begrippen waarnemen, observeren en signaleren uitleggen
  • Kun je het belang van de SOAP methode uitleggen 
  • Heb je geoefend met de SOAP methode 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
S: subjectieve gegevens
O:objectieve gegevens
A: analyse van het probleem
P: planning

Of is het SOEP?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Essentiële vaardigheden:

Vaardigheden in het beroepsmatig handelen:
* Waarnemen
*Observeren
*Signaleren
*Rapporteren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waarnemen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemen
Waarnemen:
  • Opnemen van informatie d.m.v. de zintuigen
  • Onbewust, de hele dag, elk moment
  • Selectief waarnemen: Je bepaalt (bewust of onbewust) zelf wat je wilt waarnemen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemen
  • Oren= luisteren
  • Ogen= kijken
  • Tastzin= voelen
  • Reukzin= ruiken
  • Smaakzin = proeven

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

02:49
Wat neem je hier waar?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Observeren

Bewust, doelgericht iets waarnemen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaleren
  • Het vaststellen van veranderingen bij de zorgvrager. 
  • Signaleren van veranderingen kan leiden tot acties.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren
Het schiftelijk/mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die zijn waargenomen. 

Je rapporteert het zorgproces van de zorgvrager

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie rapporteren er in een zorgdossier ?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

rapportage
Wie rapporteert: 
Evver, verpleegkundige, verzorgende, arts, fysio, ergo 
(alle betrokken disciplines)

Wat rapporteer je: 
Alle informatie die belangrijk is voor goede zorgverlening. 
Bijvoorbeeld hoe het gaat met iemand, evt problemen, behaalde doelen, veranderingen, wensen, afspraken, etc.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
S: Subjectieve gegevens
O: Objectieve gegevens
A: Analyse van het probleem
P: Planning

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
  • De SOAP-methode structureert het rapporteren. 
  • Beter overzicht 
  • biedt veel mogelijkheden om beter te observeren, 
  • biedt mogelijkheden om te analyseren
  • zorgt voor betere zorgplannen 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
Objectief: 
De directe observatie van de situatie 
Het gedrag van de cliënt zoals de medewerker dit waarneemt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
Analyse: 
Een conclusie getrokken uit de subjectieve en objectieve gegevens die de medewerker heeft verzameld.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
Plan: 
Wat de medewerker vervolgens gaat doen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELD RAPPORTAGE VOLGENS SOAP
Subjectief:
Mevrouw weigerde haar middag-medicijnen en zei dat ze ze niet meer wilde hebben. 
Objectief:
Werd onrustig en raakte van streek.
Analyse: 
Weigert in de regel geen medicijnen, maar ik heb pas kort geleden met mevrouw kennisgemaakt en ze kent me niet goed.
Plan:
Ik zal wat tijd samen met haar doorbrengen zodat ze meer vertrouwd raakt met mijn gezelschap en vraag haar of zij de medicijnen later wil innemen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen rapportage via systeem

* Dwingt tot nauwkeurigheid en volledigheid
* Bevordert zorgvraag-gerichte overdracht
* Geschreven vanuit feitelijke verzorgingssituaties

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wees specifiek!
Niet zo.. 
Mw ging vandaag vaak naar het toilet.

Maar zo..
Mw ging vandaag 5x naar het toilet , normaal is dit 3x

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips 
  • Schrijf respectvol
  • Vermeld afspraken
  • Beschrijf alleen feiten, vermeld het als jij je mening geeft
  • Rapporteer niet vanuit emotie
  • Stel geen diagnoses als je niet bevoegd bent
  • Reageer op eerdere rapportages
  • Vermijd vaktaal en afkortingen (die andere niet begrijpen)
  • Let op taal,-schrijf en typefouten
  • Schrijf kort, krachtig en volledig
  • Verwijs waar kan naar het Zorgleefplan

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de A voor in SOAP
A
Analyse
B
Actie
C
Argument
D
Antwoord

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw gaat te weinig naar haar
familie toe
is een correcte objectieve rapportage

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw gaat te weinig naar haar
familie toe.
 Hier wordt een waardeoordeel uitgesproken en is
niet objectief.
S: Mevrouw komt naar mij toe en zegt dat zij haar familie mist.
O:  Familie komt 1x per maand op bezoek.
 A: In de beleving van mevrouw is dit te weinig.
 P: Bespreekbaar maken met familie. Ik zal de eerste contactpersoon bellen en dit bespreken.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meneer was erg onrustig
Is correct gerapporteerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer was erg onrustig.
Dit is niet concreet. Wat is onrustig in de situatie van meneer?

S: Meneer was onrustig vandaag.
O: Meneer liep veel heen en weer. Stond tijdens de maaltijd vijf keer op en riep hard “hallo” door de gang. Meneer kon niet gerustgesteld worden.
A: De onrust bij meneer was meer dan gisteren.
 P: Morgen en de komende dagen meneer blijven observeren en hierover rapporteren. Indien na
twee dagen geen vermindering, overleg met arts of psycholoog

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S
O
A
p
Tijdens de verzorging zei meneer dat hij misselijk
was
Meneer werd tijdens de verzorging wit in het
gezicht en werd wat stil. Bij het overeind gaan zitten draaide de heer met zijn ogen.
Controles gedaan. Bloeddruk en hartslag hoger
dan normaal 
(zie metingen) 
Arts gebeld. De arts komt voor 10.00 uur bij
meneer langs. Meneer in overleg in bed laten liggen

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed
Bloed
Water
Helaas, terug naar de start...
Helaas, terug naar de start...
Helaas, terug naar de start...
2
Noem minimaal 1 voordeel van klinisch redeneren
1
Wat is klinisch redeneren?
Sputum
Pus
3
Wat is het verschil tussen klinisch redeneren en verpleegkundig redeneren?
4
Wat zijn de 6 stappen van klinisch redeneren?
6.
Bij welk onderdeel van klinisch redeneren hoort het meten van de bloeddruk
7.
Bij welke stap hoort het bepalen van een troponine?
8.
Bij welke stap pas je de SBAR toe?
9.
"Treat first what kills first" hoort bij welke stap/onderdeel?
10.
Het bijstellen van een verpleegplan hoort bij welke stap?
11
Vanaf welke EWS score bel je de arts?
12
Wat is closed loop communicatie?
13
Welke orgaansystemen zijn betrokken bij decompensatio cordis?
14
In welk onderdeel van de SBAR doe je een voorstel voor behandeling?
16
Benoem minstens 4 oorzaken van delier
17
Wat betekent alveoli?
18
Benoem minstens 4 oorzaken van pijn in de bovenbuik.
19
Benoem 3 oorzaken van hoofdpijn?
20
Een cliënt met een Glasgow Coma Score van 15 is niet stabiel. Waar/niet waar?
23 De laatste vraag - extra moeilijk!
Wat betekent CRP en wat is de functie ervan?
21
Welke rol speelt glykogeen in onze verbranding?
Volgende week

Slide 35 - Tekstslide

1. Risico inschatting en vroegsignalering, probleemherkenning, interventie en monitoring.

2. systematisch aanpak, dezelfde taal spreken, bevordert samenwerking, patentveiligheid.

3. Klinisch -medisch (symptomologie)
Verpleegkundig- op basis van verpleegproblemen,

4. Stappen volgens Bakker:

Orientatie
Probleemstelling
Onderzoek
Beleid bepalen
Bijstellen
Evaluatie

5. Stop
6. Bloeddruk- orientatie
7. Aanvullend klinisch onderzoek
8. SBAR- overdracht andere disciplines
9. Treat First what kills first - ABCDE
10. Bijstellen - tussentijds evalueren.
11. 3
12. Alles bevestigen en herhalen
13. Hart longen,lymfesysteem.
14 Recommendation
16 Alcohol, medicatie, opname, infectieuze processen
17 Longblaasjes
18 Cardiaal vs interne v chirugisch
19 Spanningen, tumoren, hypertensie, post-traumatisch
20 Niet waar
21 Glycokeen is de opgeslagen glucose in de lever, hersenen en spieren. Kan worden vrijgemaakt door glucagon.
23 C-reactieve proteïne. Ontstekingswaarde. >10mg/l is verdacht voor infectieus proces



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies