4H - §3.4 - Condensatie en hydrolyse

H3 paragraaf 4
Condensatie en hydrolyse
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 paragraaf 4
Condensatie en hydrolyse

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Additie reactie





          C2H4        +       Br2      ->       C2H4Br2

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken van een additiereactie

  • Je start met een onverzadigde koolwaterstof
  • Je voegt één van de volgende stoffen toe: 
             Br2,    Cl2,    H2,    HF,    HCl,    HBr,     HI  of    H2O.
  • De dubbele binding klapt open en er ontstaat één nieuwe stof
  • De reactie verloopt snel

Slide 4 - Tekstslide

Additie van water aan etheen.

Slide 5 - Tekstslide

Substitutie
  • Substitutie = vervanging
  • Vervanging van een waterstofatoom aan een verzadigde verbinding (alkaan) voor een halogeen
  • UV-licht nodig (dus doet het niet in het donker!)

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden substitutie

Slide 7 - Tekstslide

Verschil additie en substitutie
- Bij additie heb je als beginstof een alkeen; bij substitutie heb je een alkaan
- Bij additie heb je geen licht nodig; bij substitutie wel
- Bij additie ontstaat één eindstof, bij substitutie zijn er twee eindstoffen

Slide 8 - Tekstslide


als je chloorethaan wil maken, kan dat via additie en substitutie, wat is juist (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

De additie van chloor (Cl2) aan
but-2-een geeft:
A
1,2-dichloorbutaan
B
2,3-dichloorbutaan
C
1-chloorbutaan en HCl
D
2-chloorbutaan en HCl

Slide 10 - Quizvraag

De substitutie van propaan met 1 molecuul chloor (Cl2) geeft:
A
1,2 dichloorpropaan en H2
B
chloorpropaan en HBr

Slide 11 - Quizvraag

Bij een substitutie reactie tussen but-1-een en broom wordt
A
1 H-atoom voor 2 Br-atomen vervangen
B
2 H-atomen voor 2 Br-atomen vervangen
C
1 H-atoom voor 1 Br-atoom vervangen
D
wordt broom toegevoegd aan de C=C

Slide 12 - Quizvraag

Substitutie is altijd ...
A
endotherm
B
exotherm

Slide 13 - Quizvraag

Vorming van een ester
"Condensatiereactie"


Slide 14 - Tekstslide

Hydrolysereactie
  • Dit is het omgekeerde van een condensatiereactie => hierbij wordt een ester afgebroken m.b.v. water.
  • De vorming van een ester kan dus ook in de tegengestelde richting verlopen => Omkeerbare reactie
  • Afhankelijk van de omstandigheden loopt de reactie of de ene of de andere kant op!

Slide 15 - Tekstslide

Afbreken van een ester
De omkeerbare reactie van een condensatie heet een hydrolyse.
Voor een hydrolyse is altijd water nodig voor de pijl

Slide 16 - Tekstslide

samengevat
  • condensatie = reactie waarbij H2O vrijkomt 
  • een ester ontstaat als een zuur (-COOH) reageert met een alcohol (-OH) en H2O afsplitst (condensatie)
  • hydrolyse = reactie met H2O
  • bij hydrolyse van een ester ontstaan een zuur en een alcohol
  • naam van een ester: alkylalkanoaat of "ester van ... en ..."
ester

Slide 17 - Tekstslide

Vorming van een amide binding
Condensatiereactie van zuurgroep en aminogroep



Vorming van een amide binding 

Slide 18 - Tekstslide

Amide

Slide 19 - Tekstslide

Welke stof komt voor de pijl bij de hydrolyse van een ester?
A
alcohol
B
carbonzuur
C
water
D
zwavelzuur

Slide 20 - Quizvraag

Welke stoffen ontstaan bij de hydrolyse van deze ester?
A
Methanol en Methaanzuur
B
Ethanol en Methaanzuur
C
Methanol en Ethaanzuur
D
Ethanol en Ethaanzuur

Slide 21 - Quizvraag

De ester van butaanzuur en methanol ruikt naar ananas, geef de reactievergelijking in structuurformules van de vorming van deze ester

Slide 22 - Open vraag

Opdrachten
Maak de opdrachten van paragraaf 4



Slide 23 - Tekstslide