woordenschat H5 (blz. 130)
1 Talia was iets te laat op haar werk, maar sloop
onopvallend naar binnen.
2 Peter had hard getraind en won de skatewedstrijd moeiteloos.
3 Robert Kranenborg is een chef-kok die smaakvolle gerechten kan koken.
4 Door de vele regen was het pad naar de vulkaan onbegaanbaar.
5 De directeur had een verschrikkelijke wanorde gemaakt van de financiën.
6 De verkoper van goede doelen bleef aan de deur eindeloos doorpraten.