Herhalingsles hst2_3M

Leerdoelen par 2.1
  • Je leert waar je betrouwbare productinformatie vandaan haalt;
  • Je leert hoe je prijzen vergelijkt en kunt een prijs omrekenen naar prijs per standaardgewicht;
  • Je kent de betekenis van keurmerken;
  • Je kunt een prijsverschil in procenten berekenen.
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen par 2.1
  • Je leert waar je betrouwbare productinformatie vandaan haalt;
  • Je leert hoe je prijzen vergelijkt en kunt een prijs omrekenen naar prijs per standaardgewicht;
  • Je kent de betekenis van keurmerken;
  • Je kunt een prijsverschil in procenten berekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2
Wat voor consument ben jij?

Herhalingsles

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:30
Tekst
Geeft consumenten informatie en advies over geldzaken en doet onderzoek naar de financiën van consumenten en huishoudens
Komt op voor de belangen van iedereen die een eigen woning bezit of een eigen woning koopt
Komt op voor de belangen van zijn leden op het gebied van mobiliteit, vakantie en vrije tijd.
Komt op voor de belangen van consumenten in het algemeen en test producten uit allerlei categorieën

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Het is van groot belang dat er Consumentenorganisaties en keurmerken bestaan, omdat consumenten hierdoor meer macht hebben. Je kunt je voorstellen dat het moeilijk is om iets aan de producten van een megabedrijf te veranderen als je in je eentje actie voert, maar als je dat met duizenden tegelijk doet, via zo’n consumentenorganisatie, heb je een veel grotere kans van slagen. Deze manier van samenwerking om voor de belangen van de consument op te komen, noem je Consumer Power, een “Samen staan we sterk” idee.

0

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Soms is het moeilijk om de prijzen van goederen met elkaar te vergelijken, bijvoorbeeld omdat je bij het ene merk net iets meer krijgt dan bij het andere merk. Of omdat de ene frisdank in literflessen wordt verkocht, terwijl een vergelijkbaar merk flessen van anderhalve liter gebruikt. Om zo toch een goede vergelijking te kunnen maken, kun je vergelijken op basis van de inhoud.
Deze twee zakken Winegums lijken op het eerste oog ongeveer even duur te zijn, AH Basic kost 1.42 en Red Band kost 1,49. Voor dat verschil kun je net zo goed de Red Band zak halen, toch?
Dat is niet per se waar, want als we naar de inhoud kijken, zien we dat er in de AH Basic verpakking 600 gram zit, terwijl in die van Red Band 305 gram zit. Nu is te zien dat je in verhouding veel meer betaalt voor Red Band winegums, dan je voor AH Basic Winegums betaalt.

Slide 8 - Tekstslide

Om nu de prijzen precies met elkaar te vergelijken, berekenen we van allebei de zakken winegums, een kiloprijs. Dit doe je met behulp van de volgende stappen:
1: Maak een verhoudingstabel met links boven de inhoud van het product en daar onder de prijs
2: Maak de berekening die nodig is om van de inhoud 1 gram te maken (of milliliter, millimeter, etc.), maak dan de berekening om er een kilo van te maken (of liter, of meter etc.)
3: Doe deze zelfde berekeningen ook bij de prijs, je komt dan uit op een kiloprijs
4: Herhaal deze stappen bij het tweede product
Nu je twee kiloprijzen hebt berekend, kun je eenvoudig de prijzen van deze winegums met elkaar vergelijken; Red Band is bijna €5 per kilo! Dat is in verhouding meer dan dubbel zo duur als AH Basic!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achter welke letter staat een taak van een Consumentenorganisatie?
A
Opkomen voor de belangen van Nederlands producenten
B
Het controleren van de veiligheid van voedsel
C
Het testen van verschillende merken van autobanden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen par 2.2
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven waarom consumenten rechten hebben.
  • Je weet welke rechten consumenten hebben.
  • Je weet waar je als consument je rechten kunt halen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deugdelijk Product:
Dit is een product dat bij normaal gebruik naar behoren functioneert.

Consumentenkoop:
Als de consument iets koopt van een bedrijf. 


De belangrijkste wetten uit het consumentenrecht zijn:
• de Warenwet
• de Wet koop op afstand
• de Colportagewet
• de Wet productaansprakelijkheid.

NB worden op de volgende sheets 1 voor 1 behandeld.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Warenwet
  • De Warenwet verbiedt de verkoop van levensmiddelen en andere producten die een gevaar vormen voor je gezondheid of veiligheid.
  • De Warenwet schrijft voor dat de juiste productinformatie op de verpakking staat vermeld.
  • De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) is de instantie die toezicht houdt op de naleving van de Warenwet.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Wet Koop op afstand
  • Aankopen via internet, de telefoon of via een bestelbon zijn aankopen op afstand. 
  • Zichttermijn (= bedenktijd) vanaf de dag dat je product hebt gekregen of besteld.
  • Bepaalde producten die snel kunnen bederven en reizen geen bedenktijd.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Colportagewet
Deze wet geldt bij:
  • Verkopen aan de deur
  • Een verkoopdemonstratie tijdens bus of bootreis,
  • Thuisverkopen.
  • Aankoopbedrag minimaal 50 euro.
  • Binnen 14 dagen na aankoop
Beschermt de consument tegen aankopen waar je van tevoren niet goed over hebt kunnen nadenken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet Productaansprakelijkheid
  • De Wet productaansprakelijkheid stelt de producent aansprakelijk wanneer een gebrekkig product schade veroorzaakt.
  • Gevolgschade: er kan bijvoorbeeld waterschade ontstaan door een lekkende kraan. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Leerdoelen par 2.3



  • Je leert wat de woningmarkt is;
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat er komt kijken bij het huren van een woning;
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven hoe het kopen van een woning in zijn werk gaat

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De woningmarkt: bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen.
De woningmarkt: bestaat uit de markt voor huurwoningen (sociale en vrije markt) en de markt voor koopwoningen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EEN HUIS HUREN

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huurovereenkomst
Een schriftelijke overeenkomst tussen huurder en verhuurder.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale huurwoningen
  • Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 720. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.
  • Woningcorporatie is een organisatie die zich richt op het beheren en verhuren van betaalbare woonruimte.

  • Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huurtoeslag
  • Huurtoeslag is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
  • Om huurtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen.
  • Huurtoeslag vraag je aan bij de Belastingdienst

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EEN HUIS KOPEN

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan huis kopen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor (=courtage).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlopig 
koopcontract
  • Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. 
  • Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kosten koper
Bijkomende kosten als je een huis koopt:

  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten
  • kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.) 
= ongeveer 5% van de koopprijs

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemeentelijke belastingen











  • OZB
  • Afvalstoffenheffing
  • Hondenbelasting
  • Rioolrecht

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woonhuis kopen of huren?
Samenvattend:
Kopen: eigendom, na afbetaling hypotheeklening is de woning van jou.

Huren: geen zorgen, groot onderhoud door eigenaar, geen risico waardedaling, korte opzegtermijn.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 31 - Open vraag

0,129% van € 190.000 =
0,129% = 0,129 ÷ 100 = 0,00129
0,00129 x 190.000 = € 245,10
Afvalstoffenheffing € 245
Rioolheffing € 163 +
Totaal € 653,10 per jaar
Herhaling Indexcijfers waarom?
  • Veranderingen kun je makkelijk vergelijken met indexcijfers.
  • Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een bepaalde periode. 
  • Die afgesproken periode heet het basisjaar. De gegevens van het basisjaar krijgen altijd het indexcijfer 100.
  • Indexcijfers is GEEN percentage (dus geen % erachter)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen?  

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen Par 2.4
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat milieuschade is en kunt voorbeelden noemen
  • Je weet waarom jouw consumptie het milieu beïnvloedt
  • Je kunt voorbeelden geven hoe je milieuschade kunt beperken.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen?
Negatieve gevolgen van consumeren
  • Milieuschade
  • Vervuiling van lucht, water en bodem
  • Het verbruik van grondstoffen
  • Verbruik van fossiele brandstoffen
  • Ontstaan van afval

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen? 
Broeikaseffect:
  • Door meer CO2 in de lucht, warmt de aarde op
  • Stijging van de temperatuur zorgt voor een grotere kans op natuurrampen

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen? 
Vraag 39
Vraag 40
Vraag 41

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen? 
Maak je een energielabel voor jezelf

  • Welk energielabel geef je jezelf? Schrijf dit op het bordje
  • Omschrijf waarom je vindt dat dit label bij je past. Geef minimaal 3 argumenten.
  • Denk eraan: het gaat om hoe jij omgaat met energie!
timer
3:00

Slide 44 - Tekstslide

Bordjes uitdelen waarop de leerlingen kunnen schrijven en omhoog houden
2.4 Consumeren of consuminderen?
Hoe krijg jij informatie over het product dat je koopt?
  • energielabel -> verplicht door de EU
  • milieukeurmerk

  • Geeft aan dat het product milieuvriendelijk of diervriendelijk is geproduceerd
  • Er zijn verschillende keurmerken voor verschillende productcategorieën


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 Consumeren of consuminderen?
Maatschappelijke kosten
  • Kosten voor afvalverwijdering, natuurbescherming of nadelige gevolgen voor de gezondheid van mensen
  • Blijvende schade door uitgestorven planten en dieren, verdwenen natuurgebieden, een veranderend klimaat of opgeraakte grondstoffen
Deze kosten komen voor rekening van de maatschappij, dit gebeurt via belastingen!


Maatschappelijke kosten:
Nadelen die de samenleving ondervindt en meebetaalt aan het voorkomen of herstellen hiervan (zoals milieuschade)

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat te doen bij hst 2
  • Lees hoofdstuk 2
  • Lees/leer de begrippen en samenvatting hst 2 (uitgedeeld)
  • Maak de oefenopgaven  par 2.1 t/m 2.4 (blz 60 t/m 63)
  • Kijk de oefenopgaven na met andere kleur pen
  • Oefen e.v.t. nog extra rekenopgaven blz 64 en 65.
  • Sluiten weer af met klassikaal maken van de examentraining

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies