§ 2.2 Eigenschappen van stoffen Basis 2

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2: Stoffen
Welkom Basis-2





Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Welkom Basis 2!

Ga zitten en start met:

Lees:  paragraaf § 2.2 Eigenschappen van stoffen

START IN: 




Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie
timer
5:00
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon is thuis of in de kluis 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

            Wachttijd:

timer
0:00

Slide 3 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Programma
  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk volgende les
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Huiswerk voor vandaag:

  1. Lees paragraaf 2.1 Stoffen thuis en op school
  2. Maak de opdrachten af van 2.1 1 t/m 12 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Opgaven bespreken
Opgaven bespreken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag/vragen 
van het huiswerk vonden jullie lastig?

Slide 9 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 

  • Je kunt beschrijven wat een stof is. R
  • Je kunt voorbeelden noemen van stoffen. R
  • Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn. R
  • Je kunt voorbeelden noemen van materialen. T1
  • Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden. T1
  • stof
  • materiaal
2.1 Stoffen thuis en op school
Een stof is waarvan iets is gemaakt.
Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken.
Een voorwerp is een ding dat je kunt gebruiken.

Voorbeelden van materialen zijn: glas, steen, papier, hout en kunststof.
Metalen worden veel gebruikt, omdat ze stevig zijn. Je kunt ze goed buigen, zagen en boren.

Leerdoelen behaald?
                 Leerdoelen behaald?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stof kan maar één eigenschap hebben.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een eigenschap van glas is dat het doorzichtig is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een stof waarvan je voorwerpen kunt maken?
A
een metaal
B
een niet-metaal
C
een materiaal

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is licht, buigzaam en stevig
A
Materiaal
B
Stoffen
C
Metaal
D
Kunststof

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen? 

Slide 16 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
  • Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is. T1
  • Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen. R
  • Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen. T1
  • Je kunt de verschillende fasen van water noemen. R
  • Je kunt de fase-overgangen beschrijven. T1
  • Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.T1
  • Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is. T2
  • stofeigenschap
  • fase
  • fase-overgang
  • smelten
  • verdampen
  • stollen
  • condenseren
  • smeltpunt
  • stolpunt
  • kookpunt
  • dichtheid
2.2 Eigenschappen van stoffen
      Leerdoelen 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Eigenschappen van stoffen


Beschrijven wat stofeigenschappen zijn + vb
  •  stofeigenschappen = 'De bijzonderheden van een stof'
Hout = brandbaar
Rubber =  elastisch en buigbaar
(en niet brandbaar zoals hout)
Stofeigenschap
             2.2 Eigenschappen van stoffen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Eigenschappen van stoffen



Uitleggen wat je moet doen om stoffen te herkennen



Stoffen herkennen
  • Zit er in alle drie water?
  • Wat zie je?
  • Hoe zou je kunnen weten wat er in elke fles zit?
             2.2 Eigenschappen van stoffen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe weet je in welke fles er wat zit?
Wat kan je doen om daar achter te komen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Controle vragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 21 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
2.2 Eigenschappen van stoffen

uitleggen welke fases water heeft


  • vloeibaar (water)




  • vaste stof (ijs)


  • gas
    (waterdamp) 
  • Kun je niet zien!!!
             2.2 Eigenschappen van stoffen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de stofeigenschappen van een voorwerp:
A
Waar het van gemaakt is
B
De bijzonderheden van een stof.
C
waar je een stof aan kunt herkennen
D
Kunststof

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem iets dat heel zoet is:

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg over fase overgangen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fase-overgang:
Veranderen van een fase naar een andere fase.
smelten:
Faseverandering van vaste stof naar vloeistof.
verdampen:
Faseverandering van vloeistof naar gas.
stollen:
Faseverandering van vloeistof naar vaste stof.
condenseren:
Faseverandering van gas naar vloeistof.



2.2 Eigenschappen van stoffen
             2.2 Eigenschappen van stoffen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste stof
gas
vloeibaar
de vlam
gestolde kaarsvet
gesmolten kaarsvet

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.
  • Bijvoorbeeld: zilver smelt bij 961 °C.

  • Het stolpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof een vaste stof wordt.
  • Bijvoorbeeld: zilver stolt bij 961 °C.

  • Het kookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als water kookt, gaat het borrelen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het smeltpunt van alle stoffen is gelijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het stolpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof verandert in een vaste stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 stof.

  • Deze blokjes hebben     hetzelfde volume,
  • maar niet dezelfde massa.
2.2 Eigenschappen van stoffen
             2.2 Eigenschappen van stoffen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid is massa in gram van 1 cm3







Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je het volume
van een blokje?
A
l x b x h
B
l + b + h
C
l - b - h
D
l : b : h

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De massa van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dichtheid van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen


Stofeigenschappen
De bijzonderheden van een stof noem je 
de stofeigenschappen.

Faseovergang
is het veranderen van een stof naar een andere fase.

Smelten
is van vast naar vloeibaar.

Stollen
is van vloeibaar naar vast.

Verdampen 
is van vloeibaar naar gas.






Condenseren
is van gas naar vloeibaar.

Smeltpunt
is de temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.

Kookpunt
is de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.

Stolpunt
s de temperatuur waarbij een vloeibare stof vast wordt.

Dichtheid 
van een stof is de massa van 1 cm3 van die stof.
            Begrippen uit deze les

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen? 

Slide 38 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
timer
6:00


Maak:
Paragraaf 2.2 opdracht: 1, 3, 5, 7, 9 en 11.



rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Aan de slag

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is. T1
  • Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen. R
  • Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen. T1
  • Je kunt de verschillende fasen van water noemen. R
  • Je kunt de fase-overgangen beschrijven. T1
  • Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.T1
  • Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is. T2
  • stofeigenschap
  • fase
  • fase-overgang
  • smelten
  • verdampen
  • stollen
  • condenseren
  • smeltpunt
  • stolpunt
  • kookpunt
  • dichtheid
2.2 Eigenschappen van stoffen
De bijzonderheden van een stof noem je de stofeigenschappen.
Je kunt een stof herkennen aan de stofeigenschappen.
Je kunt veel stoffen herkennen door te kijken, voelen, schudden en ruiken.
Fase-overgang is het veranderen van een stof naar een andere fase.
De fase-overgangen zijn: smelten, stollen, verdampen, condenseren.
Smeltpunt, stolpunt en kookpunt zijn stofeigenschappen.



Leerdoelen behaald?
                 Leerdoelen behaald?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de stofeigenschappen van een voorwerp:
A
Waar het van gemaakt is
B
De bijzonderheden van een stof.
C
waar je een stof aan kunt herkennen
D
Kunststof

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het smeltpunt van alle stoffen is gelijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dichtheid van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een stof van gas overgaat in vloeistof, heet dat:
A
stollen
B
verdampen
C
condenseren
D
smelten

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen? 

Slide 45 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les:
Huiswerk:

  1. Lees paragraaf 2.2 eigenschappen van stoffen
  2. Maak de opdrachten af van 2.2 1 t/m 13
  3. Lees 2.3 metalen
  4. Dank voor jullie aandacht!


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nask-toolbox

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies