3.2. Wie is de baas?

Leerdoelen
~Wat het verschil is tussen een werkgever en een werknemer
~Wat een arbeidsovereenkomst is
~Dat er vaste, tijdelijke en flexibele banen zijn


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
~Wat het verschil is tussen een werkgever en een werknemer
~Wat een arbeidsovereenkomst is
~Dat er vaste, tijdelijke en flexibele banen zijn


Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
  • Is het geheel van vraag en aanbod van werk.
arbeid = werk
Vragers van arbeid: werkgevers. Zij vragen mensen om te komen werken.
Aanbieders van arbeid: werknemers. Zij bieden hun diensten aan om te komen werken.


Slide 2 - Tekstslide

Weten jullie wie de directeur van onze school is ?

Slide 3 - Open vraag

Werknemer & werkgever
Als je voor een baas werkt, dan ben je een werknemer.

Je baas is de werkgever. De werkgever vertelt wat je moet doen. En hij moet je loon betalen.

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst
Hierin staan de arbeidsvoorwaarden: 
* aantal werkuren per week 
* hoogte van het loon
* aantal vakantiedagen
In de proeftijd kunnen werkgever en werknemer kijken jullie goed bij elkaar passen. Vind jij het werk leuk om te doen? Vind de werkgever dat je het goed genoeg doet?

Slide 5 - Tekstslide

Vaste, tijdelijke en flexibele banen.
onbepaalde tijd (zonder einddatum) = vaste baan.
    bepaalde tijd (met einddatum) = tijdelijke baan. 
 werken als het bedrijf je nodig heeft = flexibele baan oproepcontact/uitzendbureau


Slide 6 - Tekstslide

Tijdelijke baan
Als er wel afgesproken is hoelang de baan duurt, dan heb je een tijdelijke baan. Een jaarcontract bijvoorbeeld.

Slide 7 - Tekstslide

Flexibele baan
Je kunt ook een flexibele baan hebben. Dan kom je alleen werken als het bedrijf je nodig heeft. 
Bijvoorbeeld met: ~Een oproepcontact ( 0 uren contract)
~~Als je via een uitzendbureau werkt

Slide 8 - Tekstslide

René is Economie docent en geeft les aan 6 verschillende klassen. Is hij werkgever of werknemer?
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 9 - Quizvraag

Met welke baan kan je op verschillende tijden werken
A
vaste banen
B
tijdelijke banen
C
flexibele banen

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor soort baan zou jij later graag willen? Denk aan vaste, tijdelijke of flexibele banen?

Slide 11 - Open vraag

Een minderjarige mag een arbeidsovereenkomst afsluiten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Proeftijd en opzegtermijn zijn twee verschillende dingen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Als in een bedrijf iedereen iets anders doet, noemen we dat.
A
CAO
B
opzegtermijn
C
proeftijd
D
taakverdeling

Slide 14 - Quizvraag

Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Werkgever
Werknemer
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Vacatures
Werklozen

Slide 15 - Sleepvraag

werknemer
werkgever
aanbod van arbeid
vraag naar arbeid

Slide 16 - Sleepvraag

Vaste baan
Tijdelijke baan
Flexibele baan
Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Je hebt werk voor een afgesproken periode
Je werkt alleen als je werkgever je nodig heeft.

Slide 17 - Sleepvraag

deeltijd baan
voltijd baan
werkgever
werknemer
vaste baan
Baan met een einddatum.  
Iemand die betaald werk doet voor een baas.
Je baas.
tijdelijke baan
Baan voor onbepaalde tijd.
Minder dan 36 uur per week werken.
36 uur tot 40 uur per week werken.

Slide 18 - Sleepvraag

En nu zelf aan de slag..
Maken opdracht 16 t/m 26 op blz. 72 en verder
Hoe ? Zelfstandig of op fluistertoon met je buurman.
Tijd ? 15 minuten.
Niet klaar? De rest huiswerk voor vrijdag 12/4
Klaar? Maak opdracht 7 t/m 11 op blz. 92
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide