U2 - grammaire I - adverbe

Bonjour!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
On parle de l'adverbe

Slide 2 - Tekstslide

Waarover zegt een bijwoord iets?

Slide 3 - Woordweb

een bijwoord zegt iets over: 
 
1. een bijvoeglijk naamwoord
2. een werkwoord
3. een ander bijwoord
4. een hele zin

Slide 4 - Tekstslide

Er wordt iets gezegd over het bijvoeglijk naamwoord
très - c'est un très joli livre (un joli livre)

extrême - Ce film est extrêmément long  (un long film)

complet - cet homme est complètement fou  (un homme fou)

Slide 5 - Tekstslide

Er wordt iets gezegd over het werkwoord
facile - Je peux facilement faire ce travail

énorme - Il a énormément apprécié ce film

lent - peux-tu parler lentement s'il te plaît

Slide 6 - Tekstslide

Er wordt iets gezegd over een ander bijwoord
- il fait cela trop lentement

Slide 7 - Tekstslide

Er wordt iets gezegd over de zin
Gelukkig -  Heureusement, il n'était pas blessé
Eerlijk gezegd - Honnêtement, je ne sais pas

Slide 8 - Tekstslide

Henri woont gelukkig thuis.

'Gelukkig' =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 9 - Quizvraag

Ze spreken vloeiend de vreemde taal

'vloeiend =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 10 - Quizvraag

Ik werk langzaam

'langzaam' =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 11 - Quizvraag

De auto is heel langzaam

'langzaam'=
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 12 - Quizvraag

Hoe maak je een "adverbe"?
Als bijv. nw eidigt op een klinker (a,o,u,i,e ...) = Bijv.nw + MENT 
- Calme = calmement
- joli = joliment

Als bijv. nw eindigt op een medeklinker  = Bijv.nw + Vrouwl. maken + MENT
lent = lente = lentement
actif = active = activement
serieux = sérieuse = sérieusement 

Slide 13 - Tekstslide

Hij gaat zelden uit:

Il sort ....
A
rarement
B
rare

Slide 14 - Quizvraag

Zij heeft gelukkig een scooter

................ elle a un scooter.
A
heureux
B
heureuse
C
heureuxment
D
heureusement

Slide 15 - Quizvraag

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op -ent/-ant, noteer je in plaats daarvan -emment/-amment

ENT = EMMENT
ANT = AMMENT
Voorbeeld:
évident – évidemment (vanzelfsprekend)
méchant- méchamment (vals, gemeen)

bijv. Le chien me regarde méchamment
Uitzondering op deze regel: lent – lentement ! (langzaam)

Slide 16 - Tekstslide

Veel voorkomende onregelmatige vormen:
bijvoeglijk naamwoord - bijwoord - vertaling
bon - bien - goed
meilleur - mieux - beter
mauvais - mal - slecht
gai- gaiement - vrolijk
gentil - gentiment - aardig
long - longtemps - lang
rapide - vite/rapidement - snel


Slide 17 - Tekstslide

Vaste uitdrukkingen:
Travailler dur = hard werken
Coûter /payer/acheter/ vendre cher= Duur zijn/betalen/kopen/ verkopen
Parler bas/haut = zacht/hard praten
Sentir bon/mauvais = lekker ruiken/stinken
Faire pareil = hetzelfde doen

Slide 18 - Tekstslide

Zij werken onafhankelijk.

Ils travaillent ..........
A
indépendantement
B
indépendants
C
indépendamment
D
indépendammant

Slide 19 - Quizvraag

Hij werkt slecht

Slide 20 - Open vraag