Question tags

Question Tags...
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
engMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Question Tags...

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Waarom question tags?
Gebruik; als je wilt weten of iemand er net zo over denkt als jij. In het NL zeg je dan: ‘of niet?’, ‘of wel?’, ‘hè?’, ‘vind je niet?’, ‘nietwaar?’.
Hij was goed hè?
Hij was erg slecht, of niet?

Slide 3 - Tekstslide

In het Engels?
Na een bevestigende zin (+) is de aangeplakte vraag ontkennend (-)
He is weird, isn’t he?
These men are wrong, aren’t they?


Na een ontkennende zin (-) is de aangeplakte vraag bevestigend (+) 
She wasn’t right, was she?
These shirts don’t fit, do they?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak ik deze?
* Als er een vorm van to be in de zin staat – Am, Are, Is, Was, Were – of een hulpwerkwoord – Can, Have, etc.– dan herhaal je die vorm in de aangeplakte vraag:
You are tired, aren’t you? -----  You aren’t tired, are you?
He was great, wasn’t he? ------ He wasn’t great, was he?
You will come, won’t you?  ------ You won’t come, will you?

Slide 5 - Tekstslide

You are tired,
A
aren't you?
B
are you?
C
don't you?
D
do you?

Slide 6 - Quizvraag

She has got a cat,
A
has she?
B
haven't she?
C
have she?
D
hasn't she?

Slide 7 - Quizvraag

You aren't happy,
A
is you?
B
do you?
C
are you?
D
will you?

Slide 8 - Quizvraag

She is collecting stickers,

Slide 9 - Open vraag

We can play outside today,

Slide 10 - Open vraag

Mary isn't going home after school,

Slide 11 - Open vraag

Hoe maak je een tag in een zin met een hulpwerkwoord?

Slide 12 - Open vraag

Are there any questions?

Slide 13 - Open vraag