Herhalen H3 WO I en daarna moi

H3 De Eerste Wereldoorlog en daarna
Paragraaf 1 t/m 4

Geschiedenis
Klas 2 - vmbo 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 De Eerste Wereldoorlog en daarna
Paragraaf 1 t/m 4

Geschiedenis
Klas 2 - vmbo 

Slide 1 - Tekstslide

Kaart van Europa 1914
Het Duitse Rijk was een stuk kleiner dan dat we nu kennen.
Polen is onderdeel van Rusland. Net zoals Wit-Rusland, Letland, Estland, Lithouwen en Oekraïne.
Bestond uit het hedendaagse: Oostenrijk, Hongarije, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en delen van Italië, Montenegro, Polen, Roemenië, Servië, Oekraïne
Het Ottomaanse Rijk kennen we nu als Turkije

Slide 2 - Tekstslide

Wat was de aanleiding (het startpunt) voor de Eerste Wereldoorlog?

Slide 3 - Open vraag

Aanleiding Eerste Wereldoorlog
Veel landen in Europa willen onafhankelijk worden > 
- ze willen hun eigen land hebben
- nationalisme

Oostenrijk-Hongarije bestond uit vele verschillende landen, waaronder Bosnië en Servië die ook onafhankelijk wil worden.
De spanning in Europa loopt steeds meer op
Frans Ferdinand, de kroonprins wordt vermoord door de Serviër Gavrillo Princip

Slide 4 - Tekstslide

Gavrilo Princip

Slide 5 - Tekstslide

Wat was geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Economische crisis
B
Nationalisme
C
Wapenwedloop
D
Bondgenootschappen

Slide 6 - Quizvraag

Oorzaken WOI
Nationalisme: liefde voor eigen volk
Mensen waren heel erg trots op hun land
Mensen wilden vechten voor vlag en land


Militarisme: verheerlijking van het leger
Mensen vonden leger belangrijk
Mensen willen oorlog voeren en het leger in

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken WOI
Wapenwedloop: strijd om de sterkste en beste wapens

Landen willen aan elkaar laten zien wie het sterkst is

Oorlogsindustrie: de economie draait op het maken van wapens

Moderne wapens: tanks, gevechtsvliegtuigen, automatische geweren

Slide 8 - Tekstslide

Bondgenoten
Er waren veel bondgenoten in Europa
Landen die elkaar hielpen bij conflicten/problemen


Na juli 1914 mobiliseerden al deze landen. 
Ze zorgden dat ze klaar waren voor oorlog, ook Nederland

Slide 9 - Tekstslide

Bondgenoten
Oostenrijk-Hongarije gaf Servië de schuld van de moord
Oostenrijk-Hongarije verklaart Servië de oorlog
Bondgenoot Rusland schoot Servië te hulp
Rusland werd op hun beurt weer gesteund door een bondgenootschap met Frankrijk en Groot-Brittannië
Oostenrijk-Hongarije kon rekenen op hun bondgenootschap met Duitsland


Ze zorgden dat ze klaar waren voor oorlog, ook Nederland

Slide 10 - Tekstslide

Bondgenoten in 1914
Twee bondgenootschappen




  • Nederland is neutraal

Geallieerden 
Centralen 
Groot-Brittannië
Duitsland
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Italië

Slide 11 - Tekstslide

Wat waren de twee bondgenootschappen in de oorlog?

Slide 12 - Open vraag

Eerste Wereldoorlog
De oorlog begon met een Duitse aanval op Frankrijk via België
Duitsland wilde Frankrijk in het westen  snel verslaan om daarna Rusland aan te vallen in het oosten
Von Schlieffenplan.

De Duitsers wilden niet op twee plaatsen tegelijkertijd vechten


Kerstvrede 1914
Duitse en Britse soldaten komen samen en hebben een wapenstilstand op 'niemandsland'

Slide 13 - Tekstslide

Welke zin past bij een loopgravenoorlog?
A
Alleen Franse en Belgische soldaten zaten in loopgraven, Duitse niet.
B
Soldaten hadden het heel zwaar in de loopgraven.
C
Een loopgravenoorlog was een hevige korte oorlog.
D
Loopgraven zijn makkelijk in te nemen tijdens daglicht.

Slide 14 - Quizvraag

Tweefrontenoorlog
 Rusland gaat ook mee met de oorlog doen > hierdoor ontstaat er een tweefrontenoorlogoorlog waarbij op twee gebieden tegelijk gevochten wordt.
- Oost front
- West front

Aan het Westfront graven soldaten loopgraven daarvanuit voeren ze oorlog.  (diepe greppels, versterkt met zandzakken en prikkeldraad)


Kerstvrede 1914
Duitse en Britse soldaten komen samen en hebben een wapenstilstand op 'niemandsland'

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat was een gevolg voor Nederland van WO I?
A
Nederland was neutraal
B
Nederland ving vluchtelingen op
C
Tekort aan voedsel/brandstof
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quizvraag

Nederland neutraal
Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal
  • Onpartijdig, geen kant kiezen

  • Toen Duitsland, België binnenviel (om Frankrijk aan te vallen) lieten ze Nederland met rust

  • Dit kwam omdat Duitsland gebruik maakte van de Rotterdamse haven om goederen te vervoeren

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen WOI voor Nederland
Nederland vangt rond de 1 miljoen vluchtelingen uit België op.

Belgische soldaten werden ontwapend en gevangen gezet

Oorlog is slecht voor handel, er ontstaat daardoor een schaarste=te kort aan goederen

Slide 19 - Tekstslide

Einde WOI 1914-1918
In 1918 kregen de geallieerden versterking van de Verenigde Staten
Hierdoor kregen de geallieerden veel meer beschikking tot soldaten dan de centralen
Duitsland lukt het om Rusland te overwinnen (oostfront)
Het lukte Duitsland niet om Frankrijk (westfront) te overwinnen
Duitsland vroeg om een wapenstilstand en moest zich overgeven
Uiteindelijk duurde de oorlog in totaal 4 jaar
1914-1918

Slide 20 - Tekstslide

Ongeveer 10 miljoen soldaten en 9 miljoen  burgers kwamen om het leven

'de verloren generatie'

Slide 21 - Tekstslide

Verdrag van Versailles
Duitsland kreeg de schuld van oorlog

  • 1. Geen groot leger mochten hebben
  • 2. Stukken land moesten inleveren
  • 3. Schadevergoeding moesten betalen

Verdrag van Versailles =
vredesverdrag 

Slide 22 - Tekstslide

Nieuwe staten (landen)
  • Oostenrijk-Hongarije en Ottomaanse rijk vielen uiteen en landen kregen onafhankelijkheid 

  • Van Oostenrijk bleef een klein deel over
  • Polen, Tsjecho-Slowakije en Hongarije werden zelfstandige staten

  • Van het Ottomaanse rijk bleef alleen Turkije over

Slide 23 - Tekstslide

Europa voor de eerste wereldoorlog (1914)
OH en Ottomaanse rijk
Europa na de eerste wereldoorlog (1918)
Onafhankelijke staten als polen, oostenrijk en joegoslavie 

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf 2 nieuwe landen op die ontstonden na WO I

Slide 25 - Open vraag

Welke groep kwam er in Rusland aan de macht?
A
nationalisten
B
liberalen
C
communisten
D
tsaristen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een totalitaire staat?
A
Een staat waarin het leger de baas is
B
Een staat waar je weinig vrijheid hebt en gecontroleerd word
C
Een staat waarin veel politieke partijen zijn
D
Een staat waarin iedereen gelijk is

Slide 27 - Quizvraag

Onder leiding van ......... werd de Sovjet-Unie een totalitaire staat (dictatuur)

Slide 28 - Open vraag

Wat zijn de roaring twenties?
A
Een periode in de jaren 20 met veel rumoer en onrust
B
Een groep jongens van 20 jaar die onrust veroorzaken
C
Een periode in de jaren 20 met oorlog
D
Een periode in de jaren 20 met veel welvaart en plezier

Slide 29 - Quizvraag

De economische wereldcrisis
Rond 1929 ging het mis met de Amerikaanse economie
  • Oorzaak: Amerikanen kochten minder producten
  • Gevolg: bedrijven moeten sluiten
 
Economische crisis = mensen hebben minder werk en ook minder geld
Door de handelscontacten in de wereldeconomie werd de crisis over de hele wereld verspreid. 




Slide 30 - Tekstslide

De economische wereldcrisis
In Nederland en Duitsland ontstaat er ook werkloosheid en armoede.

Nederlandse werklozen kregen een uitkering.

Om zwart werken te voorkomen, moesten ze 2x per dag stempelen in een stempellokaal en moesten ze werken in werkverschaffingsprojecten.


Slide 31 - Tekstslide

Wanneer en in welk land ontstond de economische crisis?
A
1928, VS
B
1929, VS
C
1928, Duitsland
D
1929, Duitsland

Slide 32 - Quizvraag

Welke nieuwe leider kwam er in Italie aan de macht?

Slide 33 - Open vraag

Totalitaire staat = regering heerst over de samenleving
Door de economische crisis stemden veel Duitsers op de partij van Adolf Hitler -- de NSDAP (nationaalsocialistische partij)
- Antidemocratisch
- Dictatuur
- Nationalistisch 
- Racistisch: Arische ras was beter dan alle andere rassen
- Gewelddadig 

In 1932 won de NSDAP de Duitse verkiezingen
In 1933 werd Hitler benoemd tot regeringsleider van Duitsland
Einde democratie, begin dictatuur
Hitler werd de Führer = leider

Slide 34 - Tekstslide

Dictatuur in Duitsland

Hitlers beleid:
  • Schaft burgerrechten af
  • Duitsers werden gedwongen tot gehoorzaamheid 
  • Tegenstanders werden naar concentratiekampen gebracht 
  • Indoctrinatie: opdringen/dwingen van ideeën
  • Propaganda: verspreiding van ideeën


Slide 35 - Tekstslide

Wat heeft de economische crisis te maken met de opkomst van Hitler?

Slide 36 - Open vraag

Dictatuur in Duitsland


Hitler was Duitsland aan het voorbereiden op een nieuwe oorlog:

- Leger vergroten
- Autowegen aanleggen
- Oorlogsindustrie -- nieuwe wapens maken

Gevolg: de werkeloosheid verdween

Slide 37 - Tekstslide

Zelf oefenen > kies uit
- leer de begrippen online
- overhoor elkaar de begrippen
- maak in je werkboek de herhaling
- leer de leervragen + antwoorden (bijlagen magister)

Slide 38 - Tekstslide