Les 2 - farma, blok 1 KD 2020 - farmacokinetiek

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De term beschrijft de giftigheidsleer. Het bestudeert de werking van giftige stoffen op biologische systemen, oa de mens
A
nocebo
B
placebo
C
toxicologie
D
farmacologie

Slide 4 - Quizvraag

Deze term beschrijft de leer van geneesmiddelen. Het bestudeert de werking van geneesmiddelen op biologische systemen, in dit geval de mens.
A
nocebo
B
placebo
C
toxicologie
D
farmacologie

Slide 5 - Quizvraag

Met de term wordt bedoeld: een positief effect van een middel op de mens/patient. Maar dit middel heeft GEEN werkzame bestanddelen. Het effect wordt psychisch geacht.
A
nocebo
B
placebo
C
toxicologie
D
farmacologie

Slide 6 - Quizvraag

mogen NIET voorschrijven
Mogen WEL voorschrijven
Wie mag recepten voorschrijven? 
Verpleegkundig specialist (binnen deskundigheid) 
physian assisent
diabetes verpleegkundige ALLE!! medicatie 
longverpleegkundige > long medicatie
tandarts (beperkt)
doktersassistent
tandartsassistent (met beperking) 
elke verpleegkundige MBO 4

Slide 7 - Sleepvraag

Uitslag

Slide 8 - Tekstslide

Functionele zelfstandigheid
Functionele zelfstandigheid houdt in dat verpleegkundigen in opdracht van een arts, tandarts of verloskundige zelfstandig voorbehouden handelingen mogen uitvoeren zonder dat de opdrachtgever toezicht houdt en de mogelijkheid heeft om tussenbeide te komen. 
!!Voorwaarde is dat de verpleegkundige bekwaam is.
Niet alleen BIG geregistreerd. Maar ook echt bekwaam

Slide 9 - Tekstslide

Als de patiënt medicatie in een baxterrol heeft, hoef je niet te controleren. Je kunt er vanuit gaan dat het klopt.
Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Waarop moet je controleren als je medicatie gaat toedienen?

Slide 11 - Tekstslide

Waarop controleren bij medicatie delen/toedienen
• Controleer bij losse medicatie: juiste cliënt, juiste medicijn, juiste hoeveelheid, juiste tijd, juiste vorm.
• Controleer bij medicatie in medicatierol: klopt het aantal tabletten, komt de tekst op het etiket van het zakje (bij GDS) overeen met de gegevens van de toedienlijst.
• Neem bij onjuiste inhoud van GDS en bij twijfel altijd contact op met apotheek en/of arts volgens afspraken binnen de organisatie.
• Zorg waar nodig voor dubbele controle volgens de afspraken binnen de organisatie.

Slide 12 - Tekstslide

Bij opiaten moet je altijd:
A
extra letten op de opslag en hoe het bewaart wordt
B
Extra letten op de juiste dosering door dubbele controle.
C
iedere keer bij de patient een checklist afnemen op verslaving
D
Extra letten op de registratie van voorraden.

Slide 13 - Quizvraag

Uitslagen van werkblad: 
- vraag 6: 4 groepen bij de letter U
- vraag 7: 11 groepen bij de letter L
- vraag 8 : 14 algemene thema's. 
- vraag 9: 20 geneesmiddelen in het thema 'verkeer'. 
- vraag 10:  13 stofnamen/generieke namen in de groep NSAID's systemisch
vraag 11: 3 merknamen bij de stofnaam naproxen: 
     - aleve, 
     - naproxen omhulde tablet en 
     - naproxen/zetpil

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Lokale toediening
systemisch, enteraal
systemisch, parenteraal 
Welke toedieningsvorm hoort bij welke route? 
creme voor de huid
tablet
hooikoorts oogdruppels
zetpil
transdermaal
intramusculair
antibiotica drank
oromucosaal

Slide 29 - Sleepvraag

Lokaal: hooikoorts oogdruppels en creme. 

systemisch enteraal: tablet, zetpil en antibiotica drank 

Systemisch parenteraal: intramusculair,       
                                        transdermaal,
                                        oromucosaal 
Antwoorden: 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide