Nakijken werkblad les 1 (farmac blok 1) KD 2020

            Nabespreking
farmaco blok 1, 
vragen werkblad van les 1 nabespreken. 

Dus pak je werkblad erbij. Die mag je gebruiken
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

            Nabespreking
farmaco blok 1, 
vragen werkblad van les 1 nabespreken. 

Dus pak je werkblad erbij. Die mag je gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

De term beschrijft de giftigheidsleer. Het bestudeert de werking van giftige stoffen op biologische systemen, oa de mens
A
nocebo
B
placebo
C
toxicologie
D
farmacologie

Slide 2 - Quizvraag

Deze term beschrijft de leer van geneesmiddelen. Het bestudeert de werking van geneesmiddelen op biologische systemen, in dit geval de mens.
A
nocebo
B
placebo
C
toxicologie
D
farmacologie

Slide 3 - Quizvraag

Met de term wordt bedoeld: een positief effect van een middel op de mens/patient. Maar dit middel heeft GEEN werkzame bestanddelen. Het effect wordt psychisch geacht.
A
nocebo
B
placebo
C
toxicologie
D
farmacologie

Slide 4 - Quizvraag

mogen NIET voorschrijven
Mogen WEL voorschrijven
Wie mag recepten voorschrijven? 
Verpleegkundig specialist (binnen deskundigheid) 
physian assisent
diabetes verpleegkundige ALLE!! medicatie 
longverpleegkundige > long medicatie
tandarts (beperkt)
doktersassistent
tandartsassistent (met beperking) 
elke verpleegkundige MBO 4

Slide 5 - Sleepvraag

Uitslag

Slide 6 - Tekstslide

Functionele zelfstandigheid
Functionele zelfstandigheid houdt in dat verpleegkundigen in opdracht van een arts, tandarts of verloskundige zelfstandig voorbehouden handelingen mogen uitvoeren zonder dat de opdrachtgever toezicht houdt en de mogelijkheid heeft om tussenbeide te komen. 
!!Voorwaarde is dat de verpleegkundige bekwaam is.
Niet alleen BIG geregistreerd. Maar ook echt bekwaam

Slide 7 - Tekstslide

Als de patiënt medicatie in een baxterrol heeft, hoef je niet te controleren. Je kunt er vanuit gaan dat het klopt.
Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

vraag 6: Wat zijn de verantwoordelijkheden van: 
- arts
- apotheker
- verpleegkundige? 

Slide 9 - Tekstslide

Waarop controleren bij medicatie delen/toedienen
• Controleer bij losse medicatie: juiste cliënt, juiste medicijn, juiste hoeveelheid, juiste tijd, juiste vorm.
• Controleer bij medicatie in medicatierol: klopt het aantal tabletten, komt de tekst op het etiket van het zakje (bij GDS) overeen met de gegevens van de toedienlijst.
• Neem bij onjuiste inhoud van GDS en bij twijfel altijd contact op met apotheek en/of arts volgens afspraken binnen de organisatie.
• Zorg waar nodig voor dubbele controle volgens de afspraken binnen de organisatie.

Slide 10 - Tekstslide

Bij opiaten moet je altijd:
A
extra letten op de opslag en hoe het bewaart wordt
B
Extra letten op de juiste dosering door dubbele controle.
C
iedere keer bij de patient een checklist afnemen op verslaving
D
Extra letten op de registratie van voorraden.

Slide 11 - Quizvraag

Uitslagen van werkblad: 
- vraag 7: 5 groepen bij de letter U
- vraag 8: 12 groepen bij de letter L
- vraag 9: 4 algemene thema's. (tegenwoordig: diverse thema's)
- vraag 10: 20 geneesmiddelen in het thema 'verkeer'. 
- vraag 11:  13 stofnamen/generieke namen in de groep NSAID's systemisch
vraag 11: merknamen bij de stofnaam naproxen: 
     - aleve, 
     - naproxen omhulde tablet en 
     - naproxen/zetpil

Slide 12 - Tekstslide