7.1 Bewegingen vastleggen

6.1 Bewegingen vastleggen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6.1 Bewegingen vastleggen

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Bewegingen vastleggen
Leerdoel 1: Ik kan uitleggen op welke manieren je bewegingen kunt vastleggen. 
Leerdoel 2: Ik kan een plaats-tijd tabel maken. 
Leerdoel 3a: Ik kan een plaats-tijd diagram maken. 
Leerdoel 3b: Ik kan een plaats-tijd diagram aflezen.

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Op welke sport zit je ? 
Hoe zou jij opnames maken om jouw techniek te verbeteren ?

Slide 3 - Tekstslide

Een beweging vastleggen
Je kunt dit doen met:

Een video camera; gewoonlijk 30 beelden per seconde.
Een aantal foto's snel achter elkaar.
Een stroboscopische foto.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Een afstand,tijd diagram tekenen
Iemand laat een bal rollen. De  stroboscoop flitst  2 x per seconde. We gaan het afstand,tijd-diagram tekenen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Belang lesdoel
Zelf meer mogelijkheden weten voor opnames.
Belangrijk voor  de toets en rest van het hoofdstuk om afstand, tijd diagrammen te kunnen tekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Controle vragen
1 Leg  uit hoe je een stroboscopische foto kan maken.

Slide 12 - Tekstslide

2 Leg uit bij welke foto een gewone lamp is gebruikt en waar een stroboscoop.

Slide 13 - Tekstslide

3 aHoe vaak heeft de stroboscoop geflitst ?

Slide 14 - Tekstslide

3b Hoe lang duurde de hele beweging ? Er zat 0,15 s tussen de foto's.

Slide 15 - Tekstslide

4a Waar bewoog de bal het snelst ?

Slide 16 - Tekstslide

4b Hoe lang duurt het stuiteren tussen A en B als er 10 flitsen per seconde waren ?

Slide 17 - Tekstslide

e kunt een beweging vastleggen door een video-opname te maken. De videocamera van Marlies maakt opnames van 25 beelden per seconde.
Wat is de tijd tussen twee opeenvolgende beelden?
De tijd tussen twee opeenvolgende beelden is

Slide 18 - Open vraag

Je kunt niet elke video-opname zo maar analyseren. Voor een goed resultaat moet een video-opname aan een aantal voorwaarden voldoen.
Welke voorwaarden zijn dat?
A
De camera moet stilstaan.
B
De lengte van de video-opname moet bekend zijn.
C
Het aantal beelden per seconde moet bekend zijn.
D
De schaal van het beeld moet bekend zijn.

Slide 19 - Quizvraag

e kunt een beweging vastleggen door een video-opname te maken. De videocamera van Susan maakt opnames van 40 beelden per seconde.
Wat is de tijd tussen twee opeenvolgende beelden?
De tijd tussen twee opeenvolgende beelden is

Slide 20 - Open vraag

Je kunt niet elke video-opname zo maar analyseren. Voor een goed resultaat moet een video-opname aan een aantal voorwaarden voldoen.
Aan welke voorwaarden moet een video-opname voldoen?

A
de video-opnam duurt niet langer dan 10 s.
B
het voorwerp beweegt voor een stilstaande camera langs.
C
je moet weten uit hoeveel beelden per seconde de opname bestaat.

Slide 21 - Quizvraag

Muriël maakt een foto van een beweging. Daarbij gebruikt ze een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft.
Hoe heet zo'n lamp? Zo'n lamp heet een -----------

Slide 22 - Open vraag

Je ziet een stroboscopische foto van een rollende bal. De stroboscoop gaf om de 0,1 s een flits.
Hoeveel tijdsverschil zit er tussen de eerste en de laatste opname?
Het tijdsverschil tussen de eerste en de laatste opname is
A
0,5 s
B
0,6 s
C
0,7 s
D
0,8 s

Slide 23 - Quizvraag

Je ziet een stroboscopische foto van een speelgoedeend die weg wordt gegooid.
Op welk moment bewoog de speelgoedeend het snelst?
A
toen hij beneden was
B
toen hij boven was
C
hij bewoog steeds even snel

Slide 24 - Quizvraag

Karel maakt een foto van een beweging. Daarbij gebruikt hij een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft.
Hoe heet zo'n lamp? Zo'n lamp heet een

Slide 25 - Open vraag

Je ziet de stroboscopische foto van een rollende bal. De stroboscoop gaf om de 0,1 s een flits.
Hoeveel tijdsverschil zit er tussen de eerste en de laatste opname?
A
0,5 s
B
0,6 s
C
0,7 s
D
0,8 s

Slide 26 - Quizvraag

Je ziet een stroboscopische foto van een speelgoedeend die weg wordt gegooid.
Op welk moment bewoog de speelgoedeend het langzaamst?
A
toen hij beneden was
B
toen hij boven was
C
hij bewoog steeds even snel

Slide 27 - Quizvraag

Kevin heeft een video-opname van een vallende bal. Hij wil een plaats-tijdtabel maken van deze valbeweging.
Wat moet Kevin weten om dat te kunnen doen?
A
hoeveel belden er zijn gemaakt per seconde
B
uit hoeveel opnames de opname bestaat
C
van welke afstand de opnam gemaakt is
D
wat de schaal van de videobeelden is

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een (x,t)-diagram?
Een (x,t)-diagram is een grafiek van een --------------- waarin je bij elk------------ de bijbehorende plaats kunt aflezen.

Slide 29 - Open vraag

Gijs heeft een video-opname van een parachutespringer. Hij wil een plaats-tijdtabel maken van deze beweging.
Wat moet Gijs weten om dat te kunnen doen?
A
hoe groot de afstanden op beelden in werkelijkheid zijn.
B
hoe lang de hele video-opname duurt.
C
met welke tussepozen de momentopnames zijn gemaakt.
D
wat de resolutie van de video-opname is.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een (x,t)-diagram?
Een (x,t)-diagram is een grafiek van een --------- , waarin je bij elk tijdstip de bijbehorende ----------- kunt aflezen.

Slide 31 - Open vraag

Zelfstandig werken
Wat: Lees en maak hoofdstuk 6, paragraaf 1 (blz. 174 t/m 179). 
basis: 1, 2, 3, 6, 8 
herhaling: 4, 5 
verdieping: 7, 9, 10 
Wanneer: Zorg dat dit na de Paasdagen af is en kijk het na. 
Hoe: Met je boek en in je schrift. Schrijf met pen, teken met potlood. 
Klaar?: Als je klaar bent met paragraaf 1, kun je verder in deze les. Na deze pagina volgt een quiz om te kijken of je alles hebt begrepen.

Slide 32 - Tekstslide