MO H5 Baliewerkzaamheden Telefoongesprek PJD 21

Welkom!
Binnen komen
Tas op de grond
Spullen pakken
Aanschuiven
B
A
S
T
A
Aandacht
Mobiel in de bak / Handen wassen
Rustig op je plaats gaan zitten
Lesboek(ken) | Schrift | Etui | Laptop
Dus niet op schoot of achter je rug ;-)
Aandacht voor de docent (stil zijn)
timer
3:00
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Binnen komen
Tas op de grond
Spullen pakken
Aanschuiven
B
A
S
T
A
Aandacht
Mobiel in de bak / Handen wassen
Rustig op je plaats gaan zitten
Lesboek(ken) | Schrift | Etui | Laptop
Dus niet op schoot of achter je rug ;-)
Aandacht voor de docent (stil zijn)
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij doen?
  • Leerdoelen bespreken
  • Behandelen lesstof  MO   Hoofdstuk 5   Baliewerkzaamheden
  • Zelfstandig aan het werk
  • Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Vorige les (Hoofdstuk 4 Balie representatie en communicatie)

Slide 3 - Tekstslide

Representatief =...
A
Bewust moeite doen om iemand te horen en te begrijpen.
B
Taal waarbij woorden en begrippen worden uitgebeeld met je handen.
C
Er verzorgd uitzien, schone en nette kleding dragen, vriendelijk en netjes in gedrag zijn.
D
Het verzorgen van je eigen lichaam.

Slide 4 - Quizvraag

Wat kan een reden voor een bedrijf zijn om te kiezen voor het dragen van bedrijfskleding.
A
Personeel ruikt dan lekkerder.
B
Personeel is herkenbaar.
C
Personeel heeft dan zelfvertrouwen.
D
Personeel heeft dan schone kleding aan.

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin heeft te maken met persoonlijke hygiëne?
A
Je bent vriendelijk naar de klant.
B
Je draagt een korte broek.
C
Je bent in staat goed te communiceren.
D
Je lichaam is schoon en gezond.

Slide 6 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld
van:
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Informele taal
D
Formele taal

Slide 7 - Quizvraag

Wil je meehelpen?

Dit is een:
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 8 - Quizvraag

Leg eens uit wat je geleerd hebt?

Dit is een:
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 9 - Quizvraag

Kun je aan mij uitleggen wat er is gebeurd?

Dit is een:
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 10 - Quizvraag

Hopelijk heb ik u voldoende geïnformeerd?

Dit is:
A
Formele taal
B
Informele taal

Slide 11 - Quizvraag

Wat kan ik voor u betekenen?

Dit is:
A
Formele taal
B
Informele taal

Slide 12 - Quizvraag

Ik ga die opdracht echt niet maken!
A
Formele taal
B
Informele taal

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je:
  • hoe je relevante informatie aan moet nemen, vermelden in een telefoonnotitie en doorgeven;
  • hoe je communicatie en gesprekstechnieken kunt toepassen;
  • hoe je een objectieve en subjectieve informatie kunt onderscheiden;
  • hoe je op een passende wijze afscheid moet nemen;
  • hoe je op een correcte wijze omgangsnormen moet hanteren.

Slide 14 - Tekstslide

Lesplanning
Theorie
Filmpjes
evt. Zelfstandig werken uit een boekje
Reflecteren
Afsluiten

Slide 15 - Tekstslide

Mens & Omgeving
Baliewerkzaamheden
Telefoneren & Rapporteren

Slide 16 - Tekstslide

Baliewerkzaamheden
Telefoneren
Twee soorten gesprekken:
  1. Uitgaand gesprek: Dit gesprek begin jezelf
  2. Binnenkomend gesprek: Dit gesprek neem je aan.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Baliewerkzaamheden
Een uitgaand zakelijk (formeel) gesprek voeren

Voorbereiding: 
  • altijd pen en papier bij de hand
  • wie?
  • welke vragen stel je?
  • aantekeningen maken
  • heb informatie die jij moet geven bij de hand


Slide 19 - Tekstslide

Baliewerkzaamheden
Een binnenkomend zakelijk gesprek voeren

Het gesprek: 
  1. Inleiding
    - naam, organisatie, vragen naar een persoon, waarom je belt
  2. Kern
    - vragen stellen, informatie geven, afspraken herhalen
  3. slot
    - gesprek afronden, bedanken en groeten


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Baliewerkzaamheden
Een binnenkomend zakelijk gesprek voeren

Voorbereiding: 
  • Zorg dat je altijd aantekeningen kan maken.  Heb altijd pen en papier                                                  bij de hand Gebruik een telefoonmemo

Het gesprek
  • Neem zo snel mogelijk op. 
  • Stel je voor. 
  • Luister aandachtig en stel vragen wanneer het niet duidelijk is.  
  • Noteer en herhaal eventuele afspraken.  


Slide 22 - Tekstslide

Inkomend zakelijk Telefoongesprek

Slide 23 - Tekstslide

Baliewerkzaamheden
Het voeren van een zakelijk uitgaand en binnenkomend gesprek

Leg het gesprek vast:
  • Noteer de datum en de tijd van het gesprek. 
  • Noteer de naam van degene die je gesproken hebt. 
  • Noteer gemaakte afspraken.  
  • Indien nodig, geef informatie door (aan je leidinggevende).

Slide 24 - Tekstslide

Wat noteer je in een
telefoonmemo?

Slide 25 - Woordweb

Baliewerkzaamheden

Slide 26 - Tekstslide

Baliewerkzaamheden
Rapporteren

rapporteren= mondeling of schriftelijk verslag uitbrengen van je
                             bevindingen

  • notulen van een vergadering
  • gesprek aan de balie
  • telefoongesprek

Slide 27 - Tekstslide

Baliewerkzaamheden
Schriftelijk rapporteren

objectief= feitelijk, wat er werkelijk gebeurt of gezegd wordt
                               Ik was gisteren op een feest.
subjectief= het meespelen van je eigen gevoel en mening
                               Ik was gisteren op een geweldig feest.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

objectief
subjectief
Lekkere boerenkool
rode kool
Een mooie glijbaan van 100 meter
Het gewicht is 63 kg.
Zij heeft mooie nagels.
Zij heeft kunstnagels.
Een spannende tv-serie.
Voor het recept cupcakes heb je bloem nodig.

Slide 30 - Sleepvraag

Baliewerkzaamheden
E-mail


Aan : Het mailadres voor wie de               mail bestemd is.
CC : Deze personen kunnen het             bericht lezen maar hoeven             niet te reageren
BCC: Het bericht kan worden 
        gelezen door mensen                      waarvan het mailadres
        niet zichtbaar mag zijn.   

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide










Krijg je de opdrachten in de les niet af, 
dan maak je de opdrachten als huiswerk voor de volgende les!!! 
Zelfstandig aan het werk !!!
Maken opdrachten:
5.01 t/m 5.16

Slide 34 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lezen, maken en uitvoeren opdrachten boekje 
"Mens en omgeving - basisonderwijs"


timer
1:00:00

Slide 35 - Tekstslide

Wat weet je al?
Doe de Quiz

Slide 36 - Tekstslide

Representatief =...
A
Bewust moeite doen om iemand te horen en te begrijpen.
B
Taal waarbij woorden en begrippen worden uitgebeeld met je handen.
C
Er verzorgd uitzien, schone en nette kleding dragen, vriendelijk en netjes in gedrag zijn.
D
Het verzorgen van je eigen lichaam.

Slide 37 - Quizvraag

Wat kan een reden voor een bedrijf zijn om te kiezen voor het dragen van bedrijfskleding.
A
Personeel ruikt dan lekkerder.
B
Personeel is herkenbaar.
C
Personeel heeft dan zelfvertrouwen.
D
Personeel heeft dan schone kleding aan.

Slide 38 - Quizvraag

Welke zin heeft te maken met persoonlijke hygiëne?
A
Je bent vriendelijk naar de klant.
B
Je draagt een korte broek.
C
Je bent in staat goed te communiceren.
D
Je lichaam is schoon en gezond.

Slide 39 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld
van:
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Informele taal
D
Formele taal

Slide 40 - Quizvraag

Wil je meehelpen?

Dit is een:
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 41 - Quizvraag

Leg eens uit wat je geleerd hebt?

Dit is een:
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 42 - Quizvraag

Kun je aan mij uitleggen wat er is gebeurd?

Dit is een:
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 43 - Quizvraag

Hopelijk heb ik u voldoende geïnformeerd?

Dit is:
A
Formele taal
B
Informele taal

Slide 44 - Quizvraag

Wat kan ik voor u betekenen?

Dit is:
A
Formele taal
B
Informele taal

Slide 45 - Quizvraag

Ik ga die opdracht echt niet maken!
A
Formele taal
B
Informele taal

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen 
Je weet:
  • hoe je relevante informatie aan moet nemen, vermelden in een telefoonnotitie en doorgeven;
  • hoe je communicatie en gesprekstechnieken kunt toepassen;
  • hoe je een objectieve en subjectieve informatie kunt onderscheiden;
  • hoe je op een passende wijze afscheid moet nemen;
  • hoe je op een correcte wijze omgangsnormen moet hanteren.

Slide 48 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over de les?
Wat ging goed?

Wat kan beter?

Slide 49 - Tekstslide

Einde van de les
Je blijft zitten tot de bel gaat!


Tot de volgende les.....

Slide 50 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 51 - Open vraag

Wat vond je makkelijk?

Slide 52 - Open vraag

Wat vond je moeilijk?

Slide 53 - Open vraag

Waar heb je nog meer uitleg over nodig?

Slide 54 - Open vraag

Wat vond je van deze les?
A
B
C

Slide 55 - Quizvraag